• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • De opgeblazen papieren Wietoorlog (onderzoek)

    Al decennia is het volstrekt onduidelijk wat politie en justitie doen bij de bestrijding van grootschalige hennepteelt. De repressie heeft geen invloed gehad op de prijs van Nederwiet. Criminele samenwerkingsverbanden zijn door het beleid gesteund. De kleine teler/gebruiker is de pineut van de vage wiet repressie carrousel van opsporen, ontmantelen, onderzoeken, voorgeleiden, bestraffen, berechten etc. Gebrekkige transparantie van de politie en justitie is een ondermijning van de rechtstaat.

    Al twee decennia lang suggereert de opgeblazen retoriek van politie en justitie dat grootschalige hennepteelt csv’s (criminele samenwerkingsverbanden) en wietkwekerijen keihard worden aangepakt. De testosteron taal van de overheid roept al jaren “hennepteelt: niet onschuldig” of “bij de strijd tegen de hennepteelt de komende jaren veel nadrukkelijker werk wordt gemaakt van het oprollen van de achterliggende criminele organisaties.”

    De wietindustrie wordt als “bedreigend voor de samenleving” gezien en belandt in het Nationaals Dreigingsbeeld en allerlei ondermijningsnota’s en waarschuwingen, “ondermijnende criminaliteit bijvoorbeeld kan leiden tot onveiligere woonwijken door brandgevaarlijke drugslabs en hennepkwekerijen.”

    Wie de overheidsliteratuur leest krijgt de indruk dat er een ware wietoorlog aan de gang is. Ook de cijfers van de ontmantelde hennepkwekerijen, aangepakte grootschalige wietbendes en verdachten suggereren een alerte Staat die Nederland beschermt tegen het dreigende monster van de cannabis. Het blijkt echter allemaal gebakken lucht.

     

    De golfbeweging van de ontmanteling van hennepkwekerijen

    Deze krantenkoppen verschijnen met de regelmaat van de klok: ‘Politie ontmantelt hennepkwekerij in Dordtse woonwijk’ of ‘Voormalige Almelose bloemisterij zit vol met plantjes, maar wel de verkeerde: politie vindt hennepkwekerij’. Dag in dag uit worden wel ergens wietplanten gevonden door de politie. Een hele industrie van cannachoppers, drones, warmtecamera’s, sniffers, ontruimingsbedrijven (Service En Ondersteuning Nederland (SEON), Kusters Facilities), politieteams heeft zich ondertussen ontwikkeld rond het opsporen en ontmantelen van hennepkwekerijen. John Jespers, voormalig landelijk coördinator van het hennepteam van de politie, spreekt in het NRC op 20 juli 2016 over 36.000 politieagenten die er “bovenop zouden zitten”.

    Na jarenlang alarmerende berichten over het alsmaar stijgende aantal wietplantages verschenen er plots berichten in de media over een daling van het aantal kwekerijen. Het Algemeen Dagblad schrijft op 22 april 2021 een politiebericht over: ‘Aantal ontmantelde hennepkwekerijen blijft dalen, maar niet minder kwekerijen in Nederland’. De NOS doet dat op 4 april 2022 ‘Politie ontmantelt veel minder wietplantages en drugslabs’. De daling zou in 2016/2017 zijn ingezet. Waar de media de bewering dat er niet minder kwekerijen in Nederland zijn, vandaan hebben wordt niet duidelijk gemaakt.

    Wie alle cijfers van het aantal ontmantelde hennepkwekerijen, de politie gebruikt ook de termen ontruimde, geruimde en opgerolde kwekerijen, op een rij zet raakt verstrikt in een web van contesterende politiecijfers. Cijfers die de media toeschrijven aan de politie corresponderen niet met cijfers die de politie zelf hanteert. Cijfers van de ene politiedienst komen niet overeen met een andere. Een politiedienst die een nieuwe naam krijgt, begint ook plotseling andere cijfers te hanteren. Cijfers die wetenschappers hanteren matchen niet met die van de politie en cijfers die de politie openbaar maakt via de Wob (Wet Openbaarheid van bestuur), nu Woo (Wet open overheid), kloppen niet met cijfers van politiediensten.

     

    Hoeveel hennepkwekerijen ontruimd de politie eigenlijk?

    Zo registreert Dienst IPOL (Dienst Internationale Politie-informatie) in 2010 5.620 ontruimde plantages en de DLIO (Dienst Landelijke Informatieorganisatie) 5.000. Het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) gebruikt voor 2006 5.551 ontmantelde plantages en IPOL 5.201. In 2012 zegt de politie in de media 5.200 plantages te hebben gevonden terwijl DLIO er 5.773 registreert en openbaart de politie via de Wob het cijfer 4.693. DLIO cijfers lijken tot 2014/2015 niet overeen te komen met cijfers die de politie via de Wob publiceert. In 2013 en 2014 ontruimt de politie volgens de DLIO 5.962 en 6.006 kwekerijen en via de Wob 5.231 en 5.394. De laatste jaren lijken de cijfers wel eensluidend op kleine verschillen na. Hoewel niet alle Woo cijfers aanwezig zijn. In de media worden over 2018 3.900 en 2019 3.598 ontruimde hennepkwekerijen gepubliceerd. Via de Wob is het aantal in 2018 3.913 en 3.635.

     

    Tabel 1 Ontruimde, geruimde, opgerolde of ontmantelde hennepkwekerijen volgens diverse politiediensten (KLPD-DNRI (Korps landelijke politiediensten – Dienst Nationale Recherche Informatie), IPOL (Dienst Internationale Politie-informatie), DLI of DLIO (Dienst Landelijke Informatieorganisatie), IEDLE(Intel & Expertise Drugs Unit landelijke eenheid)), communicatie van de politie in de media, Wob/Woo, WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum), Platform Energiediefstal (PED), netbeheerders en het ministerie van Financiën.

    Ontruimde, geruimde, opgerolde of ontmantelde hennepkwekerijen

     

    Hoewel de cijfers dus niet eenduidig zijn laten de verzamelde cijfers van 1996 tot 2022 wel een golfbeweging zien, het aantal ontmantelde hennepplantages neemt eerst toe en daarna af. Vraag is wel hoe de curve precies loopt. Wie de cijfers van de KLPD-DNRI (Korps landelijke politiediensten – Dienst Nationale Recherche Informatie) bekijkt ziet vanaf 1996 tot en met 2004 een langzame toename van het aantal ontruimde plantages. In 2005 lijkt er een gigantische sprong gemaakt te worden van bijna twee keer zoveel ontruimde kwekerijen in dat jaar (3.014 in 2004 naar 5.630 in 2005). De cijfers van IPOL (5.630 in 2005) suggereren een veel groter aantal geruimde plantages in de jaren voor 2005 dan DNRI gezien de curve die na dat jaar wordt gepresenteerd.

     

    Politie mist cijfers over hennepacties

    De potporie aan cijfers roept de vraag op hoe waarachtig de cijfers zijn. Het belang van deze vraag wordt door de NOM in 2014 bevestigt. Op 15 september 2014 publiceert de Nationale Ombudsman (NOM) een nieuwsbericht onder de kop ‘Politie mist cijfers over hennepacties’. In het bericht schrijft de NOM: “De zogenoemde hennepmonitor (computerprogramma waarin informatie over het oprollen van een hennepkwekerij wordt geregistreerd) geeft onvoldoende mogelijkheden om goed te registreren en is niet betrouwbaar.” Oftewel, de politie weet niet hoeveel hennepplantages zij heeft ontruimd.

    De conclusies van de NOM moeten in het perspectief worden gezien van het aantal agenten dat actief is in de wietoorlog. Zoals twee jaar later blijkt zijn dat volgens de coördinator 36.000 mensen, waarvan blijkbaar niet duidelijk is wat ze doen, wat het oplevert en wat er geregistreerd wordt. Dat is 55% van alle medewerkers van de Nederlandse politie (in 2016 grofweg 65.000 fte). Vraag is of na 2014 het verbeterd is. Wie naar de cijfers kijkt moet constateren dat vanaf 2016 tot en met 2020 de cijfers van de Woo wel parallel lopen met cijfers van de politie. Na 2020 zijn er geen Woo cijfers. De cijfers van DLIO over 2021 en 2022 en het enige cijfer van de Intel & Expertise Drugs Unit van de Landelijke Eenheid voor 2021 liggen wel in lijn met de Woo cijfers van de jaren ervoor.

     

    De politie overdrijft oprollen hennepkwekerijen

    De jaarcijfers zelf zeggen echter nog niets over het werkelijke aantal opgerolde wietplantages zoals het onderzoek ‘Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University’ van Buro Jansen & Janssen uit 2021 laat zien. Bij dit onderzoek zijn precieze cijfer van het ontmantelen door de politie van 2011 tot en met 2013 geanalyseerd. Deze cijfers zijn via de Wob openbaar gemaakt in het excel bestand ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’.

    Het bestand is ontluisterend omdat het een beeld geeft wat de politie als kwekerij bestempeld. Het hobbymatig kweken van 1 tot 5 planten voor eigen gebruik wordt al jaren gedoogd. Deze hobbykwekers worden in de regel dan ook niet vervolgd door het OM. Wanneer de politie deze hobbykwekerijen tegenkomt kunnen ze echter wel tot ontruiming overgaan. Vervolgens worden ze meegenomen in de cijfers, als ware het een criminele operatie. Ook ‘niet bestaande kwekerijen’ met nul of een onbekend aantal planten worden meegenomen. In 2012 zijn deze ‘niet bestaande’ en hobbykwekerijen samen goed voor 1991 van de 4.693 opgerolde kwekerijen, oftewel 43%.

    Het aantal ‘niet bestaande kwekerijen’ is dus significant, 43%. Volgens de Wob cijfers blijven er dus maar 57% kwekerijen over die mogelijke door de politie zijn ontmanteld. Van het aantal plantages dat de politie zelf in de media noemde, 5.200, blijft er 62% over. En van het cijfer dat de Dienst landelijke informatie verspreid 65%. Dat betekent dat de politie het aantal ontmantelde kwekerijen in 2012 flink heeft overdreven.

     

    Zelfde plantage twee keer ontruimen

    En dat is nog niet alles. Op 9 januari 2012 werden er in Rosmalen en Ravenstein op dezelfde dag twee plantages gevonden met precies hetzelfde aantal planten, 4.360. Ook in Amsterdam werden twee dagen eerder op 7 januari 2012 twee plantages met 416 planten gevonden. Twee dagen daarvoor nog eens twee plantages met 68 wietplanten in Amsterdam. Alleen al over de maand januari zijn er meer dan twintig ontruimde kwekerijen van dezelfde politie-eenheid en in dezelfde gemeente met hetzelfde aantal planten die twee keer genoteerd zijn. En bij andere maanden van het jaar 2012 is het niet anders. Zijn deze dubbel geteld?

    Vanuit politiekringen wordt gesuggereerd dat er speciale ontmanteldagen zijn in verband met de planning en afstemming met bedrijven die de hennepplanten vernietigen. Dat kan natuurlijk, maar op de dag van de identieke plantages, 7 januari 2012, zijn er naast de twee identieke plantages in Amsterdam (416 planten) ook plantages in Lelystad (234 planten), Zaandijk (acht planten) en Amersfoort (0 planten) opgerold en op 5 januari (Amsterdam twee keer 68) zelfs in Ulft (10), Steenderen (246), Steenbergen (347), Uden (378), Zaandam (485), Drempt (498), Rosmalen (712), Tilburg (onbekend), Emmeloord (onbekend), Zoetermeer (0), Rijpwetering (0), Leimuiden (0), Rijnsburg (0), twee in Den haag (0) en drie in Kerkrade. De drie kwekerijen in Kerkrade hadden elke een andere aantal planten (1, 368 en 1.340). Op 9 januari 2012 zijn niet alleen twee identieke plantages in Rosmalen/Ravenstein geruimd ook in Amsterdam (2 keer 440), een in Uden (564), Oss (onbekend), Zoetermeer (0), drie in Eindhoven (0, 489, 510), Heeze (5) en Sittard-Geleen (5 planten), Ravenstein (343), Beverwijk (50), Meerssen, Borculo (1.112) en Maarn (1.050).

    Er worden dus meerdere plantages per dag geruimd, en meerdere plantages ruimen op dezelfde dag door dezelfde politie-eenheid in dezelfde gemeente met al dan niet hetzelfde aantal of een ander aantal planten, kan natuurlijk. In Kerkrade rolde de politie bijvoorbeeld op 5 januari een kwekerij met 1 planten, een met 368 planten en een met 1.340 planten op. Op 3 januari 2012 is het in Bellingwolde, een dorp in Groningen met iets meer dan 3.000 inwoners, weer raak. De politie vindt daar twee kwekerijen met respectievelijk 80 en 222 planten. Een dag later is het in Sittard-Geleen twee keer raak op dezelfde dag 189 en 217 planten.

    Het is natuurlijk mogelijk dat de politie op een dag in dezelfde gemeente twee plantages vindt zelfs met precies hetzelfde aantal planten, maar de politieadministratie is dusdanig slecht dat hier grote vraagtekens bij moeten worden gezet. Tussen de plantages staan locaties met een onbekend aantal planten, nul, een en acht planten. Gezien de gebrekkige administratie, de kritiek van de NOM, het dubbel tellen van kwekerijen, het overdrijven in het algemeen moet worden getwijfeld aan de juistheid van de door de politie gepresenteerde gegevens. Zonder openbaar gemaakte processen-verbaal van bevindingen (precieze vaststelling van het aantreffen van een plantage plus de gegevens) moet getwijfeld worden aan de waarachtigheid van politiegegevens. Oftewel het werkelijke aantal opgerolde wietplantages is vele malen lager dan wat de politie zegt.

     

    Integrale aanpak en prestatiecontracten

    De cijfers over de geruimde kwekerijen zijn dus discutabel, maar is het stijgen van de ontmantelingen en later het dalen van de ruimingen ook te verklaren? De daling van het aantal geruimde plantages vanaf 2016/2017 kan dus te maken hebben met een verbeterde administratie na de kritiek van de NOM in 2014. Hoe zit het echter met de duidelijke toename voor 2014. De ontwikkeling van het ruimen van plantages suggereert namelijk een piek rond 2013/2014 (DLIO). Cijfers van IPOL, zoals DLIO voor 2013 werd genoemd, lijken ook te duiden op een piek rond 2005/2006 op het niveau van 2013/2014. Deze IPOL piek van 2005/2006 kan helpen bij het verklaren van de ontmantel curve.

    In 2003 worden namelijk de prestatiecontracten bij de politie ingevoerd met quota voor bekeuringen. Hoeveel burgers het slachtoffer zijn geworden van overijverige politiefunctionarissen is niet bekend. Wel is duidelijk geworden dat die contracten tot een hausse aan bonnen heeft geleid. Vervolgens is besloten dat de contracten contraproductief waren en zijn de quota na 2007/2008 geleidelijk afgeschaft.

    Naast de prestatiecontracten speelt er nog iets anders. In het rapport ‘Handhaven en Gedogen’ over de periode 2003 – 2004 schrijft de Algemene Rekenkamer dat het “het aantal ontmantelde kwekerijen de laatste jaren toeneemt, maar dat dit zowel te maken kan hebben met een verbeterde handhaving als met een groeiend aantal kwekerijen”. De Rekenkamer wijst op het feit dat de aanpak van de hennepteelt vanaf 2003 is verscherpt mede door de integrale aanpak. Bij deze integrale aanpak werken energiebedrijven, woningcorporaties en politie samen. De duidelijke stijging vanaf 2003 in de cijfers van de KLPD-DNRI is daar een bewijs van.

    De fictieve IPOL piek in 2005/2006 kan dus duiden op een combinatie van die integrale aanpak en de prestatiecontracten. De verscherpte aanpak van de hennepteelt heeft namelijk ook een boost gekregen door de contracten. De Algemene Rekenkamer schrijft dat de prioritering in de contracten ertoe zou kunnen leiden dat vooral “zichtbare en relatief makkelijk oplosbare delicten bij de politie voorrang krijgen boven meer complexe zaken”. Een analyse van gegevens van de 25 politiekorpsen door het Openbaar Ministerie laat dat volgens de Rekenkamer echter niet zien, maar een definitieve uitspraak kan zij niet geven.

     

    Netbeheerders leveren de te ontruimen kwekerijen aan

    Gezien het groot aantal meldingen van netbeheerders van energiediefstal, in de grafiek zichtbaar vanaf 2015, is aannemelijk dat die integrale aanpak ook een drijvende kracht is geweest in de fictieve IPOL piek van 2005/2006. Met betrekkelijk weinig inspanning is de politie namelijk in staat om wietplantages op te rollen. De netbeheerders leveren hennepkwekerijen, de politie hoeft alleen binnen te treden, te constateren en te ruimen. Dit zijn in principe de “relatief makkelijk oplosbare delicten”.

    Wie de cijfers van de politie naast die van het Platform Energiediefstal (cijfers van 2012 en 2013) en de netbeheerders (cijfers van 2015, 2016, 2017, 2021 en 2022) legt ziet dat de elektriciteitsmaatschappijen gezamenlijk tussen de 66% en de 88% van het aantal kwekerijen constateert. Misschien dat deze niet allemaal door de netbeheerders zijn aangebracht, maar naar alle waarschijnlijkheid een groot aantal na het vaststellen van wanbetaling, illegaal aftappen, calamiteiten en andere oorzaken waardoor de energieleverancier een wietplantage ontdekte.

     

    Tabel 2 Ontruimde, geruimde, opgerolde of ontmantelde hennepkwekerijen volgens DLI of DLIO, de Wob/Woo, Platform Energiediefstal (PED) en de netbeheerders 2012 – 2022

     

    Niet alleen de netbeheerders maken deel uit van de integrale aanpak, ook woningcorporaties. Uit het onderzoek ‘Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University’ blijkt het aantal plantages met zeer weinig planten ruim de helft van alle ontmantelde kwekerijen omvat. De mensen met weinig planten, zeg maximaal een klein tiental, zullen niet opvallen bij de netbeheerder, wel bij een woningcorporatie als het plaatsvindt in een sociale huurwoning.

    Uit het excel bestand ‘opgerolde-hennepkwekerijen-2011-2013’ is op te maken dat in de periode 2011 tot en met 2013 maar liefst 2.189 plantages zijn gevonden in huurwoningen. Dit zijn niet alleen woningen van woningcorporaties zoals Salland Wonen en de Wetland wonen groep, maar ook woningen in de vrije sector van bijvoorbeeld Vesteda huur. Het aantal plantages in huurwoningen is grofweg 12% van het aantal ontmantelde kwekerijen. Opnieuw zal niet alleen de verhuurder melding maken van de hennepteelt, maar het is wel een indicatie van de omvang van het aangeven van corporaties van wietteelt.

    Dat de integrale aanpak een succes is, is niet op te maken uit de cijfers, wel dat netbeheerders en woningcorporaties belangrijke aangevers zijn van hennepkwekerijen. Als de cijfers van de elektriciteitsmaatschappijen en de registratie van huurwoningen kloppen, zijn in de periode 2012 tot en met 2022 tussen de 78% en 98% van de meldingen van hennepteelt afkomstig van energieleveranciers en verhuurders. Natuurlijk zullen in sommige gevallen meldingen direct aan de politie een rol hebben gespeeld, maar toch roepen deze cijfers grote vragen op, namelijk wat hebben de 36.000 politieagenten dan precies gedaan?

    Een reële vraag want de toename van het aantal opgerolde plantages van 2003 tot 2005/2006 en uiteindelijk tot de piek in 2013/2014 is grotendeels te verklaren door ten eerste vooral het registreren van het oprollen van de kleine plantages die de politiestatistieken spekten en hun prestaties boosten. Prestatiecontracten en het uitdelen van boetes heeft daar mogelijk aan bijgedragen. Daarnaast zijn ook niet bestaande plantages aan de statistieken toegevoegd. De toename lijkt echter niet het werk van de politie, maar vooral doordat anderen kwekerijen aanleverden en daarmee de cijfers verder ophoogden. Deze hoogtijdagen van het ruimen van hennepplantages duurt tot 2015, het moment van de kritiek van de Nationale Ombudsman, en dan zet de daling in.

     

    Verdubbeling wietprijs over tien jaar of twintig jaar?

    Los van de daling van het aantal ontruimingen de laatste jaren is de belangrijkste vraag natuurlijk of het veronderstelde politiewerk enig invloed heeft gehad op de wietindustrie. Een van de indicatoren om dit vast te stellen is de prijs van Nederwiet. In de wetenschappelijke en de overheidspublicaties wordt vaak verwezen naar een verdubbeling van de prijs van Nederwiet van 2005 tot 2015. De cijfers die deze instanties zelf aanleveren laten echter nog een ander beeld zien. De prijs van Nederwiet is zeker verdubbeld maar niet in 10 jaar maar in 32 jaar van 1991 tot 2023.

    Het overzicht van de prijs van Nederwiet laat echter nog iets anders zien. Vanaf 1991 toen de prijs ongeveer 4,92 euro was stijgt de prijs slechts licht en schommelt een decennium lang tussen de 5 en 6 euro. Daarna is de prijs van 2000 tot 2006 stabiel rond zes euro. Vervolgens stijgt de prijs van Nederwiet in twee jaar naar acht euro om opnieuw van 2009 tot 2012 te blijven hangen op acht euro. Daarna schommelt de prijs tot 2021 tussen de negen en tien euro.

     

    Tabel 3 Prijs van Nederwiet (deels geïmporteerde wiet en hasj) van 1991 tot en met 2022

     Bovenste rij de prijs van Nederwiet, gevolgde door de prijs van geïmporteerde wiet daaronder en hasj

     

    Van een duidelijke prijspiek rond 2005/2006 is geen sprake, ook niet rond 2014/2015. Van een direct effect van de ontmantelingen door de politie is dus geen sprake. Natuurlijk is er sprake van een prijsstijging, maar in de jaren negentig en van 2000 tot 2005 was de prijs stabiel ondanks het feit dat de inflatie in 2001 verdubbelde hoewel deze ook weer afnam in de jaren erna tot rond de 1/2% in 2005/2006. In 2008 nam de inflatie plots een volle procent toe in vergelijking met 2007, daalde wel maar, maar steeg opnieuw met 1%.

     

    Tabel 4 Prijs van Nederwiet berekend aan de hand van inflatiecijfers volgens inflation.eu

    Cijfers van https://www.inflation.eu/nl/inflatiecijfers/nederland/historische-inflatie/cpi-inflatie-nederland.aspx

     

    Volgens het CBS (Centraal Bureau van de Statistiek) is de algemene prijsindex van 2005 tot en met 2015 15%. De Nederwietprijs is in diezelfde periode 58% gestegen, wat overeen zou komen met de overheids- en wetenschappelijke literatuur. Iets meer dan 26% van de prijsstijging van Nederwiet is dus te verklaren door de prijsindex (mogelijk inflatie), het andere deel (74%) wordt door andere factoren bepaald, zoals misschien de ruimingen. Toch geven opnieuw gegevens over een langere periode 1991 tot 2022 een iets ander beeld. De Nederwiet prijs neemt 127% toe bij een prijsindex van 46%. Niet 26%, maar 36% van de prijsstijging is te verklaren door de prijsindex (mogelijk inflatie). De rol van andere factoren waaronder het ontruimen van hennepkwekerijen lijkt dus over een langere periode kleiner. Dit blijkt ook uit de prijsberekeningen aan de hand van de Europese inflatiecijfers over Nederland.

     

    Nederwiet volgt kaas, stijgt minder dan aardappelen of thee

    Het zou dus kunnen dat het oprollen van wietkwekerijen invloed heeft gehad op de prijs van Nederwiet, maar als gekeken wordt naar de prijsindex moet al worden vastgesteld dat die rol misschien kleiner is dan gedacht. Als vervolgens naar de prijstoename van andere consumentenproducten wordt gekeken is de invloed van ontmantelingen nog veel minder of zelfs nihil. Het CBS houdt niet alleen de algemene prijsindex bij, maar ook de gemiddelde prijs van een lijst voedingsmiddelen. De prijzen van deze goederen wordt al sinds 1800 bijgehouden. Het gaat om aardappelen, bier, brood, hamlappen, kaas, eieren, koffie, margarine, melk, riblappen, rijst, roomboter, suiker en thee. De laatste beschikbare gegevens zijn van 2018. Er is een nieuw overzicht opgesteld door het CBS ‘gemiddelde prijzen van consumentenartikelen vanaf 2000’ met prijzen vanaf 2000.

    Al deze voedingsmiddelen laten vanaf 1991 tot 2019 een prijsstijging zien behalve hamlappen, margarine en suiker. Sommige producten zoals brood, rijst, riblappen, bier en bier laten een lichte stijging zien van 12% tot 45%. Bij brood gaat het om “1 gesneden tarwebrood (vanaf 2010); daarvoor: 1 (gesneden) witbrood” en bij melk om “1 liter halfvolle melk (vanaf 2000); daarvoor: 1 liter volle melk,” schrijft het CBS. Bij kaas, thee en roomboter loopt de stijging al tegen een verdubbeling aan (respectievelijk 170%, 171% en 185%).

    Het CBS schrijft dat het om gemiddelde prijzen gaat en vanaf 2012 is “uitsluitend gebruik gemaakt van prijsbestanden (scannerdata) van supermarktketens. Voorheen werden de prijzen van levensmiddelen ook verzameld bij speciaalzaken zoals bakkers, slagers en groentewinkels.” Er wordt ook gebruik gemaakt van interviews in winkel en “schriftelijke of telefonische enquêtes, internetwaarneming en externe registraties”. Eigenlijk is dat laatste vergelijkbaar met hoe de prijzen van Nederwiet door de jaren heen zijn bijgehouden. Het CBS heeft de Nederwietprijs niet in haar tabellen opgenomen.

    Buro Jansen & Janssen heeft dit wel gedaan en dan blijkt dat hoewel de prijs van Nederwiet sinds 1991 tot en met 2018 109% is gestegen, deze stijging in het niet valt bij de prijs van een aardappelen, koffie en eieren. De prijzen van die producten zijn sinds 1991 tot 2019 fors gestegen van 233% voor 1 kilogram vastkokende aardappelen (voor 2000 1 kilogram aardappelen), 288% voor 1 kilogram koffie, snelfiltermaling (voor 2000 500 gram koffie) en 2145% voor 10 scharreleieren, middelgroot (voor 2000 1 ei). Wie voor koffie en eieren de prijzen aanpast naar 1 kilo koffie en 10 eieren in 1991 komt op een prijsstijging van 124% voor eieren en 94% voor koffie

      

    Tabel 5 Consumentenprijzen; gemiddelde prijzen voedingsmiddelen, 1991 – 2018.

     

    De prijsstijging voor Nederwiet zit dus in de middenmoot. Iets meer dan een kilo koffie, iets minder dan tien scharreleieren, maar veel minder dan een kilo aardappelen. Thee is lastig om te vergelijken omdat het CBS als meeteenheid 25 zakjes zwarte thee van ongeveer 2 gram per zakje (totaal ongeveer 50 gram) gebruikt, maar voor 2000 80 gram Engelse thee. De prijsstijging van thee zal naar alle waarschijnlijkheid hoger uitvallen.

    Ook is het goed om te kijken naar prijsstijgingscurve die Nederwiet in de loop de jaren volgt, om deze te vergelijken met de curves van andere producten. Het geeft namelijk een indicatie in hoeverre ondernemers in de wietindustrie de prijsstijgingen van andere producten volgen. Dan wordt duidelijk dat Nederwiet de kaascurve volgt. Een duidelijk knik in 2000 bij de overgang naar de euro en daarna een geleidelijke stijgende lijn, net als de kaasprijs laat zien. Voor kaas gaat het om 1 kilogram belegen Goudse kaas. Bij Nederwiet om een gram wiet. Kaas laat een prijsstijging van 70% zien, Nederwiet van 109%.

     

    Tabel 5 Consumentenprijzen; gemiddelde prijzen voedingsmiddelen, 1991 – 2018

     

     

     Halvering coffeeshops in twintig jaar

    Moet de conclusie worden getrokken dat het oprollen van wietplantages volstrekt geen invloed heeft op de prijs van Nederwiet? Daar lijkt het wel op. Het overgrote deel van de stijging wordt bepaald door de prijsindexatie en het is duidelijk dat Nederwiet zit in de middenmoot van de prijsstijgingen van voedingsmiddelen. Die stijging heeft dus niet alleen te maken met de inflatie, maar ook met de algemene kosten van een product zoals bij aardappelen, kaas en eieren.

    Bij die andere kosten zit ook veel administratieve kosten in het kader van nieuwe regelgeving zoals bij dat ook bij andere producten het geval is (mestrapportages voor boeren bijvoorbeeld). Bij Nederwiet heeft die regelgeving een belangrijke rol gespeeld bij het vormgeven van de wietindustrie in de 21ste eeuw. Een gevolg van de regeldruk is namelijk de sterke daling van coffeeshops in Nederland. Sinds 1997 is het aantal coffeeshops bijna gehalveerd van 1.179 naar 565. Dit heeft voor een consolidatie van de markt gezorgd (ook bij voedingsmiddelen te zien). Minder spelers betekent dat in bepaalde gemeenten slechts een kleine groep ondernemers de prijs kan bepalen. Natuurlijk draagt dit bij tot situaties waarbij de prijs wordt opgedreven.

     

    Tabel 6 Aantal coffeeshops in Nederland

     

    In totaal zijn er in ruim twintig jaar meer dan 500 coffeeshops verdwenen. In de periode van 2005 tot 2015 ongeveer 150. De verschraling van de markt en de toegenomen regeldruk op de shops zoals bijvoorbeeld het Damocles beleid zijn natuurlijk ook van invloed op de prijs van Nederwiet. Daarnaast zijn ook aan de productiekant de kosten gestegen. Zaden, potten, lampen, voeding, elektriciteit (niet alle hennep wordt verbouwd met gestolen stroom), arbeidsloon en andere kosten zijn in Nederland in de afgelopen twee decennia toegenomen. Allemaal onderdelen van de prijsindex van de natuurlijke prijsstijging van Nederwiet. In die zin is het van belang om de prijs van Nederwiet niet alleen te vergelijken met andere voedingsmiddelen, maar ook met de prijs van geïmporteerde wiet. Die prijs is al jaren stabiel, rond de vier euro. Dat betekent dat verbouw en import redelijk constant is. De prijsstijging van geïmporteerde wiet (4%) is zelfs minder dan die van melk (12%) en rijst (16%).

     

    Tabel 7 prijs Nederwiet en geïmporteerde wiet en hasj van 1991 tot en met 2022

     

    De globalisering is misschien voorbijgegaan aan de Nederwiet. Globalisering die bij veel producten zijn een weerslag heeft gevonden in de verplaatsing van een deel van de productie van goederen naar landen met lagere productie- en arbeidskosten. Ook de subsidiering door de overheid van de agrarische sector is niet doorgedrongen tot de wietindustrie. Toch heeft zich dit niet vertaalt in een Nederwiet prijs die door het dak is gegaan in vergelijking met bijvoorbeeld een kilo aardappelen of de sterk gesubsidieerde melk en hamlappen. De opgeklopte cijfers van de door de politie opgerolde hennepplantages zouden die indruk kunnen wekken, maar de invloed van de ontruimingscijfers is nihil en de vergelijking met andere voedingsmiddelen en de prijs van de geïmporteerde wiet laten dat duidelijk zien.

     

    Stabiele wietmarkt, minder shops, meer winst kleine groep

    Al met al moet dus de vraag gesteld worden welke invloed het oprollen van hennepplantages wel heeft. Als het verlies van een deel van de productie geen weerslag heeft gehad op de prijs, wat betekenen dan die constant geportretteerde cijfers van 36.000 opsporende en ruimende agenten en de veronderstelde duizenden plantages die zij dag in dag ontmantelen. Is dat dan een luchtspiegeling die vooral het beeld verhult alsof de politie echt iets doet dan dat het de werkelijkheid toont. Want met de steeds gesuggereerde 30.000 plantages die er volgens politie en wetenschappers constant zijn in Nederland zou de politie toch elk jaar ruim een zesde soms zelfs 20% oprollen. Jaar op jaar moet dat een enigszins opstuwende werking op de prijs geven, maar dat is niet aan de cijfers te zien. Allerlei perioden in de afgelopen dertig jaar is de prijs zelfs stabiel, ook bijvoorbeeld tussen 2016 en 2020 als de prijs rond de 10 euro schommelt.

    Als er echter vanuit gegaan wordt dat de politieacties wel enig effect hebben gesorteerd doemt er een heel vreemd beeld op. Samen met het ruimen van hennepkwekerijen en een stringent beleid is de overheid er namelijk in geslaagd het aantal coffeeshops terug te dringen. Terwijl dit repressieve beleid zich in twintig jaar ontvouwde is de afzetmarkt voor wiet niet echt veranderd, misschien zelfs absoluut toegenomen. Het gebruik van wiet is in Nederland namelijk al decennia stabiel, tussen de 6 en 8% van de bevolking. Dit betekent dat het aantal gebruikers zelfs licht is gestegen door de toegenomen bevolking.

     

    Promoten politie en justitie softdrugs CSV’s?

    Wat heeft twee decennia aan ontruimen, oprollen, sluiten en andere repressieve maatregelen tegen hennepkwekerijen en coffeeshops dan eigenlijk werkelijk opgeleverd. Op het eerste gezicht zou dat dus de helft van prijsstijging van Nederwiet zijn, maar dat blijkt volstrekt niet het geval. Daarnaast is er sprake van de sluiting van de helft van de coffeeshops. Dit zou de overheid als winst kunnen claimen, maar het gebruik is niet afgenomen, het lijkt er zelfs op dat het absolute aantal gebruikers licht is gestegen. Dus ook het sluiten van coffeeshops is zinloos gebleken. Ook kan de politie stellen dat zij duizenden wietplantages heeft opgerold en hennepplanten heeft vernietigd. Alleen blijft volstrekt onduidelijk hoeveel plantages zij precies hebben geruimd en dus hoeveel planten precies zijn vernietigd.

    Wat echter opvalt is dat de hennep industrie niet veel lijkt te zijn veranderd, behalve dan een constante stroom aan politieonderzoeken en rechtszaken. Het afgenomen aantal coffeeshops en de stabiele afzetmarkt, suggereren in tegenstelling tot die onderzoeken en rechtszaken een winst boost voor een kleine groep ondernemers. Oftewel de overheid heeft in twee decennia bewerkstelligt dat de overgebleven criminele organisaties/criminele samenwerkingsverbanden (CSV’s) door het beleid flink zijn gespekt. Zij heeft gezorgd voor een consolidatie van de criminele wietindustrie. Politie en justitie dragen dus zelf de verantwoordelijkheid voor de zogenaamde ondermijning van de samenleving.

     

    Justitie pakt steeds minder grootschalige hennepteelt CSV’s aan

    En het lijkt erop dat het justitieapparaat zelf ook tot die conclusie is gekomen want de politie stelt plots dat zij minder prioriteit stelt aan de hennepteelt en daarom al jaren minder zou oprollen. Niet alleen wordt er minder opgerold ook komen er minder meldingen binnen van kwekerijen, Ook bij Meld Misdaad Anoniem (MMA).

    Hoewel er geen onafhankelijk onderzoek naar MMA is gedaan, is MMA omgeven door vaagheid. Natuurlijk, het is anoniem, maar dat zet ook de deur open voor misbruik. Iedereen kan het namelijk gebruiken. De politie om het aantal meldingen op te drijven. Een criminele samenwerkingsverbanden/criminele organisaties (CSV’s) om een concurrent een hak te zetten. Buren om mensen in hun straat te pesten.

    Geruchten over het gebruik van MMA door de politie circuleren al jaren, maar hard bewijs daarvoor is er niet. Wel is duidelijk dat er naast een daling in de ontmantelingen door de politie ook een daling in de MMA meldingen is. Of dit te maken heeft met het feit dat de politie zelf niet meer belt zoals dus wordt gesuggereerd of dat burgers minder alert zijn is niet duidelijk. Het vreemde is wel dat nog steeds wordt gerept van de continue aanwezigheid van 30.000 plantages in Nederland.

    Naast het dalende aantal meldingen en ontruimingen van hennepkwekerijen, onderzoekt het Openbaar Ministerie ook minder softdrugs CSV’s. Dit terwijl van grofweg 2014/2015 tot nu de ondermijning zou zijn toegenomen en bij die ondermijning speelt niet alleen harddrugs een belangrijke rol, ook softdrugs.

     

    Tabel 8 grootschalige hennepteelt CSV’s volgens het OM 2013 tot en met 2022

     

    Zo schrijft de politie in 2022 dat “de handel in verdovende middelen een veelvoorkomende vorm van ondermijning is.” Het Openbaar Ministerie noemt in haar jaarverslag van 2021 “ondermijnende criminaliteit” in een adem met “gewelddadige excessen van drugshandel en –criminaliteit.” Softdrugs en hennepteelt worden keer op keer genoemd in relatie met ondermijning en drugscriminaliteit. Waarom dan het aantal onderzoeken naar grootschalige hennepteelt razendsnel afneemt wordt niet duidelijk uit de communicatie van justitie.

    De lijn van consolidatie van coffeeshops en de groeiende regelzucht waar eigenaren mee moeten dealen heeft de handel in softdrugs in de handen van een kleinere groep ondernemers gedreven. Dat is echter geen verklaring voor de daling van het aantal onderzoeken van het OM naar grootschalige hennepteelt, het gebruik is namelijk niet afgenomen, de productie en handel dus ook niet. De retoriek rond ondermijning waarbij steeds weer softdrugs worden genoemd bevestigt dit. Ook de alarmerende berichten over hoe gevaarlijk de illegale hennepkwekerijen zijn. Zo schrijft de Rijksoverheid in 2022 dat: “Ondermijnende criminaliteit bijvoorbeeld kan leiden tot onveiligere woonwijken door brandgevaarlijke drugslabs en hennepkwekerijen.” De daling van het aantal onderzoeken naar CSV’s in de grootschalige hennepteelt is dan ook opvallend.

     

    Harde justitiële retoriek, weinig justitieel handwerk

    Daar waar het ontmantelen van hennepkwekerijen door de politie sinds 2015/2016 een gestage daling laat zien, zet de daling van het aantal aangepakte CSV’s door het Openbaar Ministerie pas vijf jaar later in 2021 in. Natuurlijk kost het voorbereiden van strafzaken tijd, maar de kleine piek van de aangepakte CSV’s die zich bezighouden met grootschalige hennepteelt is pas in 2017 en de daling volgt redelijk snel, vier jaar later. Terwijl het aantal ontruiming van 2005/2006 tot 2013/2014 (tussen de 8 en 10 jaar) op hun hoogtepunt zijn, is er geen sprake van een piek in het aantal onderzoeken naar hennep CSV’s. Daarnaast lijkt de alarmerende retoriek van justitie zich niet te vertalen in ook daadwerkelijke daadkracht en onderzoeken.

    In 2006 schrijft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld dat “Bij de strijd tegen de hennepteelt de komende jaren veel nadrukkelijker werk wordt gemaakt van het oprollen van de achterliggende criminele organisaties.” Een jaar later zegt de top van het OM al dat “de aanpak van illegale hennepteelt in Nederland tekort schiet.” Waarom het OM tot die conclusie komt is niet duidelijk. Justitie stelt dat de “bestrijding van illegale hennepteelt een prioriteit is, maar dat in het algemeen de wietteler weinig in de weg wordt gelegd.” In 2008 gooit het Openbaar Ministerie het over een andere boeg en neemt een artikel op in haar jaarverslag onder de titel ‘Hennepteelt: niet onschuldig.’ Er wordt gesproken over de oprichting van de ‘Taskforce Aanpak Georganiseerde Hennepteelt’ die “een zichtbare afname van de grootschalige hennepteelt in 2012” moet verzorgen.

    De opgeklopte taal gaat nog jaren door, terwijl van daadkracht geen sprake is. Cijfers van onderzoeken naar CSV’s in de hennepteelt van de jaren 2010 tot en met 2012 heeft justitie zelf niet opgenomen in haar openbare communicatie. Toch lijkt het erop dat er vanaf 2006 langzaam maar zeker een stijging is te zien in het aantal onderzoeken al duurt het zes jaar (2006 – 2012) voordat het Openbaar Ministerie op het niveau komt van rond de 110 aangepakte CSV’s. Er zou een scherpe stijging van 29 onderzoeken zijn van 2011 naar 2012, maar over een periode van zes jaar is een laatste spurt niet echt een extra inspanning.

     

    Justitie gelooft al jaren niet in bestrijding van wietteelt

    Dit is des te opvallend omdat in 2009 er “een innovatieve aanpak van de zware georganiseerde criminaliteit achter hennepteelt” wordt gelanceerd en “grootschalige hennepteelt in het Nationaal Dreigingsbeeld 2008 als dreiging is gekwalificeerd”. In 2010 is de hennepcriminaliteit zelfs “bedreigend voor de samenleving” en in 2011 zou “de intensivering van de aanpak van hennepteelt” hebben geresulteerd in een toename van 20% in geregistreerde rechtbankzaken in softdrugs. Misschien heeft dit wel van 2011 op 2012 voor een boost gezorgd, maar uiteindelijk is er van een toename in de aanpak van hennep CSV’s op de langere termijn geen sprake, het blijft uiteindelijk schommelen rond de 110/120. In 2017 is een klein piekje van slechts een jaar. Daarna zakt het niveau weer naar 110/120 om een paar jaar later snel verder te dalen.

    In 2012 is ‘grootschalige hennepteelt’ een van “de speerpunten van het OM” en in 2014 ziet het OM dat “de georganiseerde criminaliteit zich op verontrustende wijze manifesteert in Zuid-Nederland. Met name in de vorm van georganiseerde hennepteelt en het vervaardigen van synthetische drugs.” Dit schreef het OM ook al in 2007. Nog voordat het piekje in het aantal onderzoeken naar hennep CSV’s is bereikt in 2017, vervaagt de prioriteit van justitie in het vage begrip ondermijning.  Vanaf 2016 als het OM zich ook richt op de “technici die de hennepplantages inrichten” is de grootschalige hennepteelt eigenlijk niet meer interessant. Alles is dan al sinds 2009 in dat containerbegrip ondermijning gevat, waardoor daadwerkelijk zicht op wat het Openbaar Ministerie nu daadwerkelijk doet wordt ondermijnd.

    Deze discrepantie in grootspraak van ‘zichtbare afname’ tot ‘bedreiging voor de samenleving’ loopt niet synchroon met de aanpak zoals zichtbaar wordt in het aantal onderzoeken. Zelfs als bedacht wordt dat pas een paar jaar later de resultaten van justitieel onderzoek voor de rechter belanden is de mismatch tussen aan de ene kant de ontruimingscurve van de politie met pieken rond 2005/2006 en 2013/2014, de ronkende taal van het OM in vooral 2006 tot en met 2010 en de piek van aanpak van hennep CSV’s van 2017 tot en met 2020 opvallend. Daarbij moet ook nog opgemerkt worden dat vanaf 2013 de grootschalige hennepteelt namelijk allang geen speerpunt meer is voor het OM.

     

    CSV-Cijfers boosten naar analogie van kwekerijen oprollen

    Bij al deze getallen en retoriek van het OM moet opnieuw een kanttekening worden gemaakt. Zoals bij de cijfers over het aantal opgerolde wietkwekerijen is aangetoond dat de politie op allerlei manieren probeert deze op te hogen, zo doet het Openbaar Ministerie dit ook bij de aangepakte CSV’s. In het onderzoek ‘Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University’ van Buro Jansen & Janssen uit 2021 is niet alleen gekeken naar de ontruimde hennepkwekerijen, maar ook naar de CSV’s. Aan de hand van onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam wordt daar berekend dat van de 854 aangepakte CSV’s volgens het OM (zoals gepresenteerd in de jaarverslagen van het OM), slechts 397 daadwerkelijk zijn aangepakt. Dat is 46% van het aantal dat het Openbaar Ministerie claimt.  Net als het aanmerkelijk lagere aantal opgerolde wietplantages roept dit opnieuw vragen op.

    Dat de werkelijke aantallen veel lager liggen dan de overheid portretteert kan heel goed, want als er ingezoomd wordt op de Tilburgse wietfamilie waar het onderzoek van Buro Jansen & Janssen aan refereert wordt duidelijk dat die ene familie misschien niet als één CSV wordt gezien maar als meerdere losse met elkaar samenwerkende CSV’s. Hoeveel blijft onduidelijk, zowel in de processtukken als in het onderzoek van Tilburg University. Leden van de familie en mensen die met hen samenwerken zijn ook verwikkeld in verschillende andere strafzaken terwijl het overduidelijk om één samenwerkingsverband gaat. Uit de communicatie van het Openbaar Ministerie wordt niet duidelijk of dergelijke CSV’s worden geteld als één samenwerkingsverband of als meerdere.

    Daarnaast moet de vraag gesteld worden, wanneer wordt een CSV in de boeken opgenomen. De zaak rond de Tilburgse wietfamilie (onderzoek Heemskerck) gaat over verschillende hennepkwekerijen in de periode 2003 tot en met 2012. Uiteindelijk loopt het onderzoek van 2012 tot en met 2019. Wanneer is de Tilburgse wietfamilie al dan niet als een of meerdere CSV’s opgenomen in de justitie statistieken. Is dat in 2012 als de spijtoptant, door Buro Jansen & Janssen omschreven als verdachte (ook volgens het OM), kroongetuige, informant en fantast, zijn eerste verklaringen bij de politie doet? Of bij de uiteindelijk rechtszaak tegen de verdachte familie in 2019? Of ergens daar tussenin? Door gebrek aan transparantie over het aantal aangepakte CSV’s is volstrekt onduidelijk of een CSV als meerdere criminele samenwerkingsverbanden de boeken in gaat en/of deze CSV slechts eenmaal geteld wordt of in meerdere jaren wordt opgevoerd.

     

    Grootschalige hennepteelt CSV’s, niet belangrijk voor justitie

    Met dit in het achterhoofd opnieuw het overzicht van de op basis van openbare documenten aangepakte CSV’s die zich bezighouden met grootschalige hennepteelt. De getallen van 2009, 2010 en 2011 komen uit het 2019 WODC rapport over CSV’s en maken duidelijk dat de getallen van latere jaren mogelijk lager zijn. De grafiek zelf laat echter net als bij de opgerolde hennepkwekerijen opnieuw een duidelijke curve zien, alleen ligt de toename nu rond 2011 – 2013 en de afname rond 2020 – 2022. Het plateau tussen 2013 en 2020 schommelt tussen de 109 en 124 CSV’s. Het gaat hier om aangepakte grootschalige hennepteelt CSV’s, onduidelijk is ook nog wat daar precies onder wordt verstaan, wat de CSV’s zijn en wat er precies met die CSV’s is gebeurd.

     

    Tabel 9 grootschalige hennepteelt CSV’s volgens het OM 2009 tot en met 2022

     

     De getallen van 2009, 2010 en 2011 zijn niet volledig en komen uit het 2019 WODC rapport over CSV’s

     

    Tabel 1 Ontruimde, geruimde, opgerolde of ontmantelde hennepkwekerijen

     

    Omdat de justitie-taal zo opgeklopt is als het over hennepteelt gaat is het belangrijk de grootschalige hennepteelt CSV-curve in het perspectief te plaatsen ten opzichte van andere CSV’s die al dan niet door het Openbaar Ministerie worden aangepakt. Als alle cijfers bij elkaar worden geveegd in een grafiek dan verdwijnen de grootschalige hennepteelt CSV’s en is van ondermijning door die samenwerkingsverbanden weinig meer over. De grootschalige hennepteelt CSV’s zijn sinds 2018 de onderste lijn in de grafiek. Hoewel de cijfers voor de hand liggen, roepen de verschillende categorieën wel allerlei vragen op. Zo wordt uit de communicatie van justitie niet duidelijk wat het verschil is tussen het aantal onderzoeken, de onderzoeken naar CSV’s en de aangepakte CSV’s en vooral hoe deze cijfers zich ten opzichte van elkaar verhouden. Is het totaal van onderzoeken bijvoorbeeld de som, maken onderzoeken naar CSV’s deel uit van de aangepakte of andersom en andere opties.

    De onderste rij van de tabel en de donkerblauwe lijn in de grafiek tot en met 2015 zijn de cijfers die gedistilleerd zijn uit het WODC rapport van 2019 die het aantal unieke CSV’s zouden zijn in de jaren 2009 tot en met 2015. Die cijfers zijn beduidend lager dan die justitie presenteert zeker vanaf 2012 tot en met 2015. De 111 grootschalige hennepteelt CSV’s die het Openbaar Ministerie in 2015 zegt te hebben aangepakt zou 27% van het alle CSV’s zijn. In 2012 is het aantal aangepakte grootschalige hennepteelt CSV’s 35% van het totaal, in 2013 30% en in 2014 opnieuw 35%. Deze percentages kunnen kloppen zeker in het perspectief van 55% van de politie die zich bezighoudt met hennepkwekerijen. Als het resultaat echter is dat er niet veel in de hennepindustrie is veranderd roept die allerlei vragen op over de effectiviteit, zelfreflectie en zelflerend vermogen van het justitiële apparaat. Samen met de ronkende taal levert dit een beeld op van een papieren tijger.

     

    Tabel 10 diverse CSV’s volgens het OM 2009 tot en met 2022

    De getallen van 2009, 2010 en 2011 voor grootschalige hennepteelt en aangepakte CSV’s niet volledig

    Deze komen uit het 2019 WODC rapport over CSV’s

    In de onderste rij staan de getallen uit het WODC rapport waar het aantal unieke CSV’s is opgenomen van 2009 tot en met 2015

     

    Vervaardigen, in- en uitvoer, handel en bezit

    Bij de prioriteiten van justitie ten aanzien van de hennepteelt gaat het ook om de vraag wie er nu aangepakt worden, de criminele organisaties of de kleine gebruiker/handelaar. De retoriek is gericht op de eerste groep, maar vertaalt zich dat ook in de praktijk? Om die vraag te beantwoorden moet gekeken worden naar de Opiumwet en de overtredingen die burgers plegen. Zo worden burgers vervolgd voor het bezit van meer dan 5 gram Nederwiet tot een halve kilo. Bij handel/vervoer of productie gaat het ook om minder dan 5 gram. Tot een halve kilo wordt er een taakstraf uitgedeeld. Meer handel en/of productie wordt bestraft met een celstraf. Het kweken van wiet alleen wordt ook bestraft als het minder dan 5 planten zijn (hoewel gedoogd) al volgt pas bij 200 planten of meer een gevangenisstraf. Daaronder een taakstraf. En tot slot zijn er de Opiumwet zaken die te maken hebben met invoer of uitvoer van wiet waarbij ook een halve kilo de grens is tussen taakstraf en gevangenisstraf.

    De gecombineerde cijfers van alle softdrugs zaken (instroom in eerste aanleg bij arrondissementsparketten en Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM)) laten een duidelijke curve zien, waarbij er sprake is van een piek rond 2006 en rond 2016/2016. Het aantal zaken in 2021 ligt bijna op hetzelfde niveau als twintig jaar geleden. Bij een Opiumwet zaak kan sprake zijn van meerdere Opiumwetdelicten zoals bijvoorbeeld het vervoeren van zes gram wiet over de grens twee delicten zijn, bezit en in-of uitvoer. In dit onderzoek wordt voor het gemak slechts gekeken naar de som van de Opiumwet zaken.

     

    Tabel 11 softdrugszaken OM en NDM. Kantekening cijfers van de overheid uit verschillende bronnen over de jaren heen verschillen sterk, hier zijn die niet gepresenteerd zoals dat bij de cijfers van ruimingen van de kwekerijen door de politie wel is gebeurd.

     

     

    Tabel 1 Ontruimde, geruimde, opgerolde of ontmantelde hennepkwekerijen

     

    Een deel van de cijfers over de Opiumwetzaken komen uit de jaarverslagen van het Openbaar Ministerie en een deel komen uit verschillende versies van de Nationale Drug Monitor. Waarom de cijfers van elkaar verschillen wordt in de publicaties van de overheid niet verduidelijkt. Het kan zijn dat bepaalde zaken verkeerd zijn opgeteld dat is namelijk het probleem als je delicten gaat samenvoegen en niet los vermeld. Er zit ook een verschil tussen hoe het Openbaar Ministerie en de drugsmonitor de delicten indelen. Daar waar het OM grofweg vier delict groepen onderscheid (bezit, vervaardigen, handel en import/export), voegt het NDM in- of uitvoer en handel bij elkaar. Toch laat de algehele tendens dus een duidelijke curve zien met een toename van 2001 tot 2006, meerdere kleine pieken tussen 2007 en 2015 en vervolgens een afname van 2016 tot 2021. Deze curve volgt dezelfde route als de-ontmanteling-van-hennepkwekerijen-curve van de politie. Op zich logisch omdat de bij de ontmanteling aangehouden verdachten vervolgd zijn. Vandaar ook de hoge percentages van verdachten die worden betrapt op het kweken van wiet in de statistieken.

    Bij de getallen van het OM en het NDM moet worden aangetekend dat het CBS een andere curve laat zien of eigenlijk geen curve, maar een dalende lijn, die weer niet overeenkomt met de curve van justitie en het NDM. Volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek daalt het aantal geregistreerde misdrijven (misdrijven door de politie vastgelegd in een proces-verbaal van aangifte of in een ambtshalve opgemaakt proces-verbaal) sinds 2010. De piek rond 2016 is niet te zien in de getallen van het CBS. Natuurlijk gaat het om geregistreerde misdrijven bij het CBS en niet om de instroom in eerste aanleg bij arrondissementsparketten.

    Een deel kan verklaard worden door meerdere misdrijven die uiteindelijk als verschillende zaken worden behandeld, zoals het voorbeeld van bezit en in- en uitvoer. In 2010 zou het dan ongeveer om duizend dubbele misdrijven gaan, in 2011 om rond de anderhalf duizend, in 2014 zelfs tweeduizend en in 2016 bijna drieduizend. De meerdere misdrijven in een proces-verbaal lijkt daarom geen valide verklaring. Een andere verklaring kan zijn de combinatie van misdrijven, een Opiumwetmisdrijf en een verkeersovertreding bijvoorbeeld. Ook dat ligt niet voor de hand, want het is onlogisch om de laatste overtredingen als Opiumwetmisdrijven in de statistieken op te nemen. En weer een andere verklaring kan de zogenaamde her instroom zijn, een zaak stroomt een jaar later opnieuw in. De verschillen zijn echter opvallend groot. Het gebrek aan transparantie over de cijfers maakt het moeilijk om de vast te stellen wat de werkelijke instroom van de parketten is. Pompt justitie haar eigen aanpak systematisch op?

     

    Tabel 12 softdrugszaken CBS

     

     

    Zijn de CSV’s nu de sigaar of de zeer kleine teler/gebruiker

    De daling in de cijfers van het NDM van de laatste jaren komt voor het grootste deel voor rekening van de afname van de vervaardiging (kweken van wiet). In het NDM van 2022 staat dat in 2016 nog 68% van de softdrugsdelicten te maken hebben met het produceren van wiet, in 2021 56%. Ook de eerdere toename komt voor rekening van de productie, in 2013 is namelijk 54% van de softdrugs delicten gerelateerd aan vervaardigen. De stijging en daling kan grotendeels te maken hebben met de toename en afname van het aantal ontmantelingen van hennepkwekerijen. De delicten die vallen onder de categorie ‘in- uit- en vervoer en handel’ van softdrugs laten een omgekeerde tendens zien, maar de daling en stijging zijn minder groot. Volgens het NDM van 2020 is het percentage tussen 2010 en 2013 rond de 15%, vervolgens daalt het tot 8% in 2016 om vervolgens te stijgen naar 9% in 2018, 10% in 2019 en 12% in 2020. Delicten met betrekking tot het bezit van softdrugs is redelijk constant en schommelen rond de 30% van alle softdrugsdelicten. In 2010 is het 27%, 2014 31%, 2015 25%, 2019 27% en in 2021 33%.

    Bij de percentages over het softdrugsbezit schrijft het NDM uit 2022 dat het hierbij om “zowel het bezit van relatief kleine hoeveelheden voor eigen gebruik als het bezit van handelshoeveelheden” gaat. De verduidelijkende zin is opmerkelijk omdat zowel in de wetgeving als bij de richtlijnen dit onderscheid altijd staat vermeld omdat de strafmaat afhankelijk is van de hoeveelheden wiet. Waarom dit extra onderstreept moet worden is niet duidelijk. Het verwijst echter wel naar het feit dat misschien vooral kleinverbruikers worden aangepakt door justitie, net als de politie vooral kleine telers aanpakt. Het laaghangende fruit, de ‘korte klap’ wordt het wel in justitiekringen genoemd. Er is weinig onderzoek voor nodig en het spekt de cijfers. Het roept de vraag op of justitie zich vooral richt op de lagere klasse die niet goed in staat is om zich voldoende te organiseren. CSV’s worden niet meer aangepakt, maar de kleinverbruiker zowel in productie als qua bezit wel.

    Dat het laaghangende fruit voor de opsporingsinstanties de leidraad is voor de repressie rond softdrugs wordt dus niet alleen bevestigd door welke wietkwekerijen worden ontmanteld en hoeveel CSV’s worden aangepakt, maar ook door de opiumzaken die worden aangebracht door het Openbaar Ministerie. Zoals de cijfers laten zien daalt de vervolging van grootschalige hennepteelt CSV’s. Niet alleen de cijfers bevestigen dit, maar ook uitspraken van justitie zelf. Het WODC onderzoek uit 2018 naar CSV’s geeft namelijk ook aan dat het CSV-onderzoek in het algemeen is veranderd, “minder netwerkonderzoeken”. In een quote staat zelfs dat verdachte en partner als een CSV worden beschouwd: “Bijvoorbeeld partners worden menigmaal gezien als witwasser of als personen die aangetroffen drugs, wapens, etc. ook voorhanden hebben gehad, …” Dit beeld wordt bevestigd door het onderzoek ‘Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University’ van Buro Jansen & Janssen uit 2021. Wat betekent dat dan voor de daadwerkelijk aangepakte CSV’s? Stelt dat helemaal niets meer voor? Hebben de 79 CSV’s in de grootschalige hennepteelt in 2022 ieder maar twee leden? De verdachte en zijn of haar man of vrouw?

    Door een gebrek aan transparantie is moeilijk zicht te krijgen op de werkelijke activiteiten van het Openbaar Ministerie. In het licht van de alle softdrugszaken moet echter de vraag gesteld worden wat voor justitiële capaciteit overblijft voor de aanpak van de bedreigende grootschalige hennepteelt als er minder CSV’s worden aangepakt en deze CSV’s voor een groot deel uit echtparen bestaan. Of zijn die echtparen en de eenvoudige teler en gebruiker altijd al de grote dreiging geweest waarover de overheid al twee decennia rept. Dat zou natuurlijk ook kunnen, maar dat betekent dat de grote jongens van de georganiseerde criminaliteit worden geholpen door het justitiële beleid. Uiteindelijk is de kleine overtreder gewoon de pineut is. Is hier dan sprake van klassenjustitie?

     

    Stabiele 90% softdrugs verdachten krijgen geldboete/taakstraf

    Een andere manier om naar de repressie van softdrugs te kijken zijn de cijfers van de geldboetes, taakstraffen en gevangenisstraffen die worden opgelegd. Die cijfers zijn redelijk consistent over de laatste tien jaar. Natuurlijk zeggen de sancties niet alles en de officier van justitie kan een gevangenisstraf eisen terwijl de rechter een taakstraf oplegt. Dit kan echter ook andersom. Vandaar dat de cijfers met enige voorzichtigheid moeten worden gebruikt. Ze geven echter wel een indicatie en die is dat in grofweg 75% van de softdrugszaken een taakstraf of geldboete wordt opgelegd en in 25% van de zaken een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Er tekent zich een heel licht dalende curve af die enigszins synchroon loopt met de CSV curve van het Openbaar Ministerie rond 2017. In dat jaar is het aantal gevangenisstraffen (voorwaardelijke en onvoorwaardelijke gs vw/ gs ov) gestegen tot 28%. Wie het aandeel voorwaardelijke gevangenisstraf toevoegt aan de geldboetes en taakstraffen ziet een duidelijke curve en dalende lijn met wel een knikje aan het eind, van rond 91%/90%. De onvoorwaardelijke gevangenisstraf laat een licht dalende lijn zien.

     

    Tabel 13 Geldboete, taakstraf of gevangenisstraf in softdrugszaken 2005 tot en met 2021 (NDM 2022 cijfers) Kantekening cijfers van de overheid uit verschillende bronnen over de jaren heen verschillen sterk, hier zijn die niet gepresenteerd zoals dat bij de cijfers van ruimingen van de kwekerijen door de politie wel is gebeurd.

     

    om staat voor Openbaar Ministerie, rechter is rechter, gb voor geldboete, ts is taakstraf, gs is gevangenisstraf, vw is voorwaardelijk en ov is onvoorwaardelijk.

     

    Zowel politie als justitie richten zich bij softdrugs dus al jaren op de eenvoudige zaken. Een beetje bezit, enkele planten in je huis, en een enkele CSV van een verdachte en zijn partner met een kwekerij of een partij wiet. Bestrijding van softdrugs is daarmee verworden tot gebakken lucht. De overheid roept dat de grootschalige hennepteelt ondermijnend is, de kweek levensgevaarlijk en de handel een ondermijning van de samenleving, maar politie en justitie doen niets behalve dan die verdwaalde gebruiker en teler met een paar gram en enkele planten voor de rechter slepen. Veel heeft dit niet met de rechtstaat te maken, eerder met klassenjustitie en ondermijning van de rechtstaat. Het geeft daarom te denken dat de overheid niet transparant is over de repressieve kant van de Opiumwet, want het zegt nogal wat als alle 79 hennep CSV’s in 2022 maar uit twee mensen bestaan, de verdachte en diens partner. Dan zijn er bijvoorbeeld in 2022 nog steeds 4.557 – 158 = 4.399 (CBS of 6.002 NDM 2021) softdrugs zaken aangebracht door het Openbaar Ministerie. Als ervan uit gegaan wordt dat CSV leden een vrijheidsstraf krijgen, wat in de lijn zou liggen met de harde aanpak van de georganiseerde criminaliteit, is er uiteindelijk in verhouding veel laaghangend fruit door het repressie apparaat aangepakt. In 2022 zou het gaan om ruim 4.000 (4.399) verdachten van softdrugs delicten (tussen 88% en 96%).

     

    Nationale Politie produceert cijfers over drugslabs

    Als de politie geen hennepkwekerijen meer oprolt, het OM geen grootschalige hennepteelt CSV’s aanpakt en beiden zich slechts met korte klappen richten op de eenvoudige zaken wat doen de politieagenten en officieren van justitie dan? Dat is een legitieme vraag gezien de opgepompte retoriek van de overheid en het feit dat de korpsen en parketten hun cijfers systematisch ophogen. Niet meer de wiet is van belang, hoewel dan wel in de communicatie, maar de harddrugs. De focus ligt nu op het oprollen van chemische labs. Dit zou kunnen, maar berichten in de media wijzen niet in die richting. Zo kopte de NOS in 2022: ‘Politie ontmantelt veel minder wietplantages en drugslabs’. Probleem is dat cijfers over van politie en justitie notoir moeilijk te verkrijgen zijn. De overheid blinkt in het algemeen niet in transparantie, maar het repressieve apparaat gaat altijd in overdrive, alles is geheim tenzij. Tenzij het de opsporingsdiensten goed uitkomt, oftewel passen de openbaar gemaakte documenten in het narratief dat zij naar buiten toe willen communiceren.

    Aangezien dit onderzoek zich primair richt op het oprollen van hennepkwekerijen moeten de hier gepresenteerde cijfers ten aanzien van drugslabs met enige voorzichtigheid bekeken worden. Dit geldt trouwens ook voor de bovenstaande gegevens over opiumwetzaken en de sancties die zijn opgelegd. Bij de tabellen is daarom ook opgenomen dat cijfers van de overheid uit verschillende bronnen over de jaren heen verschillen, eigenlijk hetzelfde beeld dat opdoemt bij de ruimingen van de kwekerijen door de politie. Toch is het voor het perspectief wel van belang enkele cijfers over de drugslabs zoals bij de opiumwetzaken en de sancties te bekijken. Ze geven namelijk aan dat van een grote prioriteitsverschuiving geen sprake is.

     

    Tabel 14 Productie, opslag (ook opgeteld) en afval locaties. Kantekening cijfers van de overheid uit verschillende bronnen over de jaren heen verschillen sterk, hier zijn die niet gepresenteerd zoals dat bij de cijfers van ruimingen van de kwekerijen door de politie wel is gebeurd.

     

    Er is niet gekozen om van verschillende Nationale Drugs Monitors (NDM’s) en politiebronnen cijfers te presenteren zoals bij het oprollen van hennepkwekerijen. Het gaat hier om de trend. Het feit dat de overheid niet erg zorgvuldig, accuraat en transparant is, is aangetoond bij de ontmantelingen van hennepkwekerijen. De bovenstaande cijfers van de drugslabs zijn bij elkaar gezocht uit tabellen die zijn te vinden in verschillende NDM’s en politiepublicaties. Cijfers uit verschillende NDM’s komen niet overeen en cijfers van politie komen weer niet overeen met die van de NDM’s.

    Uit de verschillende cijfers is het laagste getal genomen, de afzonderlijke verschillende cijfers per jaar uit rapporten zijn niet gepresenteerd, ook niet de afzonderlijke drugslabcijfers van bijvoorbeeld synthetische drugs, cocaïne, heroïne etc. Dit vergt een uitgebreid onderzoek en het tijdrovende opvragen van documenten via de Woo. Cijfers van 2022 komen slechts uit het nationaal overzicht drugslocaties van de Nationale politie, deze spreekt over een toename van 10% in productielocaties van 2021 naar 2022 en zegt dat er in 2022 105 productielocaties zijn aangetroffen. Om een indicatie te geven wat het probleem is bij de cijfers een klein voorbeeld.

    De NOS publiceert op 4 april 2022 een bericht over de ontmantelde drugslabs. In het bericht wordt informatie van de politie aangehaald: “Toch zijn er vorig jaar ook minder drugslabs gevonden dan de jaren ervoor. In 2021 trof de politie 79 drugslaboratoria aan. Het jaar ervoor waren dat er 129.” Wie echter de cijfers van de politie over 2020 bekijkt, komt op een aantal van 159 drugslabs (19 cocaïne, 32 methamfetamine, 108 synthetische drugs). In andere publicaties van de politie komt wordt het aantal van 108 drugslabs genoemd zonder de cocaïne en methamfetamine te vermelden. En in weer andere berichten is het aantal gevonden drugslabs 130.

    Nu kan de NOS het verkeerd hebben overgeschreven, maar in het nationaal overzicht drugs van de Nationale politie komt het aantal productielocaties ook niet boven de 130. Waarschijnlijk worden verschillende drugs in dezelfde productielaboratoria gevonden en die worden al dan niet opgeteld of apart vermeld. Ook de opmerking van de politie over de 10% stijging van 2021 naar 2022 is moeilijk te plaatsen als er in 2021 79 drugslabs zijn gevonden en in 2022 105, een stijging van 33%.

    Een heldere presentatie van de gegevens is van groot belang om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de opsporing. Onderscheid tussen wat in de locaties wordt gevonden is zeker zinvol vanuit het oogpunt van inlichtingen verzamelen, maar de wijze waarop de informatie gepresenteerd wordt heeft veel weg van creatief boekhouden om de cijfers aan te passen. Zo levert het onderscheid tussen productielocaties en opslaglocaties ook verwarring op. Bij verschillende locaties die dienden als opslag is ook productieapparatuur gevonden. Betekent dat dan dat die locaties ook als productielocaties zijn meegeteld. Er waren namelijk ook chemicaliën voor de productie aanwezig. Het klinkt een beetje als de hennepkwekerijen met nul of onbekend aantal planten.

    Bij cocaïne is er geen sprake van productie, die veelal in het buitenland plaatsvindt, maar wel van extractie en het versnijden, naast opslaglocaties. De politie spreekt van grootschalige versnijdingslocaties terwijl onduidelijk is of die ook als productielocaties de boeken in gaan. Al met al een woud aan cijfers.

     

    Van prioriteitsverandering en capaciteitsgebrek geen sprake

    De gemankeerde cijfers geven wel enig inzicht in het werk van de politie. Sinds 2010 tot en met 2020 neemt het aantal productielocaties dat wordt gevonden gestaag toe. In 2010 werden er 19 productielocaties ontdekt in 2020 108. In 2021 zakt het cijfer in om in 2022 te herstellen. Op het eerste gezicht kan er sprake zijn van prioriteitverschuiving van hennepkwekerijen naar drugslabs. Er is echter een probleem met die argumentatie. De piek in het ontmantelen van hennepkwekerijen ligt rond 2015/2016 toen er respectievelijk 5.856 en 5.538 kwekerijen zijn ontmanteld. Van een prioriteitsverschuiving was tot die tijd nog geen sprake. In 2017 begon de daling. In dat jaar zijn er 4.670 hennepkwekerijen opgerold.

    Vervolgens gaat het hard naar beneden. Het aantal ontruimingen zit in 2017 op het niveau van 2009/2010. In hetzelfde jaar (2017) worden er 87 drugslabs gevonden, eigenlijk al bijna de top van de drugslab curve. Er komt nog een stijging van 24%, maar vanaf 2010 tot en met 2017 is het aantal vondsten met maar liefst 350% gestegen zonder dat er sprake is geweest van een prioriteitsverandering. De curve van de productielocatie laat ook geen steile stijgende lijn zien na 2016/2017, maar een geleidelijke stijging in de lijn van de jaren daarvoor, om vervolgens in 2020 tot stilstand te komen. Oftewel de piek van de ontruimde hennepkwekerijen lag in 2015/2016 rond de 5.700 en liep in 2017 alweer terug naar 4.670. Het aantal ontruimde drugslabs liep al die jaren gestaag op, tot 87 in 2017. Bij een verschuiving in prioriteit zou je na 2017 een duidelijkere en scherpere stijging in het aantal opgerolde labs verwachten.

    Een ander argument dat de politie hanteert is capaciteitsgebrek. Dit is moeilijk vast te stellen, maar met de opmerking van John Jespers, voormalig landelijk coördinator van het hennepteam van de politie, over het aantal agenten dat actief speurt naar hennepkwekerijen is een eenvoudige rekensom te maken. In 2016 zijn er 5.538 kwekerijen gevonden, dat is 16 per dag of 112 per week. Om een kwekerij onafhankelijk van de grote te vinden zijn in 2016 6,5 fte van de politie nodig (36.000 fte van de 65.000 fte zouden met hennep bezig zijn). In datzelfde jaar zijn er 61 drugslabs gevonden, grofweg één per week. Als even voor de eenvoud de hennep agenten ook naar drugslabs speuren zijn voor elk lab 590 agenten nodig.

    In 2020 zijn er iets minder agenten grofweg 63.000 fte. Als ervan uitgegaan wordt dat de drugsspeurders zich nog steeds massaal met drugs bezighouden zijn dat volgens de opmerking van Jespers uit 2016 ongeveer 34.650 fte (55% van het korps). De effectiviteit van de agenten ten aanzien van de hennepkwekerijen is zeker afgenomen. Waren in 2016 zes-en-een-halve agent nodig per kwekerij, in 2020 zijn dat er 12 (acht kwekerijen per dag, 55,5 per week). Een verlaging van de effectiviteit van het opsporingswerk (85%). In 2022 loopt die effectiviteit nog verder terug naar 22 speurders per kwekerij (238% aan verlies aan effectiviteit). Daarnaast worden er in 2020 wel twee in plaats van één drugslab per week gevonden en zijn er per lab niet 590 agenten nodig maar 320 agenten nodig om een lab te vinden, een vermindering van ongeveer 50%. Al met al kan niet gezegd worden dat de prioriteit is verlegd, en ook niet dat er een groot capaciteitsgebrek is, zeker als ook de cijfers van 2022 mee worden genomen.

     

    Wat is er dan wel aan de hand?

    Als er van prioriteitsverschuiving en capaciteitsgebrek geen sprake is, wat is er dan aan de hand? Is de politie vooral bezig met verwarde personen, vuurwerkbommen of klimaatacties? Vanwaar dan de opgepompte retoriek rond drugs. De explosie en het overlijden van drie mensen in Rotterdam-Zuid op 29 januari 2024 mogelijk veroorzaakt door een drugslab, vestigen de aandacht op de gevaren van drugslabs, maar dat geldt voor veel meer zaken. En als het gevaar volgens de overheid zo groot is, waarom is er niet gecontroleerd toen buurtbewoners vreemde luchten melden en is er geen duidelijke piek of stijgende lijn in de opsporing en vervolging te zien? Want die piek laat zich niet zien in de cijfers van de opiumwetzaken.

    Daar waar bij de gecombineerde cijfers van alle softdrugs zaken (instroom in eerste aanleg bij arrondissementsparketten en Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie (BVOM)) nog sprake is van een duidelijk curve met een stijgende lijn, een plateau en een dalende lijn is van een piek wel sprake bij harddrugszaken, maar die ligt in een ver verleden, rond 2004. Sinds 2009 is een soort stabiele lijn, die zeer licht daalt. Deze cijfers van de harddrugszaken komen uit jaarberichten van het Openbaar Ministerie en verschillende Nationale Drugs Monitors. Zoals eerder al is opgemerkt moeten de cijfers met nodige voorzichtigheid worden gebruikt.

     

    Tabel 15 Opiumwetzaken harddrugs OM en NDM. Kantekening cijfers van de overheid uit verschillende bronnen over de jaren heen verschillen sterk, hier zijn die niet gepresenteerd zoals dat bij de cijfers van ruimingen van de kwekerijen door de politie wel is gebeurd.

     

    Die zeer lichte daling van harddrugszaken wordt duidelijker zichtbaar in de grafiek met de gecombineerde cijfers van softdrugs- en harddrugszaken. Na de 2004 piek suggereert de grafiek ook een piekje rond 2014/2016, maar het is onduidelijk of daar echt sprake is geweest. Het aantal opiumwetzaken nemen duidelijk af en dit wordt ook bevestigd door de gegevens van de CBS. De cijfers van het CBS, hoewel andere gegevens ten aanzien van criminaliteit namelijk geregistreerde misdrijven door de politie vastgelegd in een proces-verbaal van aangifte of in een ambtshalve opgemaakt proces-verbaal, schetsen ontegenzeggelijk een dalende lijn.

     

    Tabel 16 Opiumwetzaken softdrugs en harddrugs OM en NDM gecombineerd. Kantekening cijfers van de overheid uit verschillende bronnen over de jaren heen verschillen sterk, hier zijn die niet gepresenteerd zoals dat bij de cijfers van ruimingen van de kwekerijen door de politie wel is gebeurd.

     

    Tabel 17 Opiumwetzaken softdrugs en harddrugs OM en NDM los in een grafiek. Kantekening cijfers van de overheid uit verschillende bronnen over de jaren heen verschillen sterk, hier zijn die niet gepresenteerd zoals dat bij de cijfers van ruimingen van de kwekerijen door de politie wel is gebeurd.

     

     Wat zegt die dalende trend over de effectiviteit van het repressieapparaat? Dat blijft lastig. Naast een gebrek aan transparantie van de overheid blinkt de criminele wereld daar ook niet uit. Zonder kennis bijvoorbeeld over het aantal hennepkwekerijen in Nederland op een bepaald moment is onmogelijk vast te stellen welk percentage van deze kwekerijen zijn opgerold en of het ontmantelen zinvol is. Als het percentage ontruimingen nihil is kun je je als politieapparaat afvragen of het zinvol is om daar 55% van het korps op te zetten. De wietindustrie en breder de drugsindustrie is niet echt bezig met de effectiviteit van haar activiteiten, men gaat uit van enig verlies, maar vreemd genoeg lijkt dat ook te gelden voor de overheid.

    Het kan natuurlijk zijn dat het overheidsbeleid wel effectief is en het aantal geregistreerde misdrijven afneemt, zoals de cijfers van het CBS aangeven. Dit argument passeert namelijk ook regelmatig de revue. Vraag is echter of die CBS cijfers wel een afspiegeling zijn van het werkelijke aantal misdrijven zoals dat ook geldt voor het aantal wietkwekerijen. Per slot van rekening gaat het om geregistreerde misdrijven en de aangiftebereidheid is al jaren aan het afnemen. Registratie van misdrijven staat natuurlijk ook deels los van aangifte want het gaat ook om constatering van feiten door de politie, maar het doen van aangifte heeft daar ook mee te maken.

    Als echter het geregistreerde aantal misdrijven van het CBS als uitgangspunt wordt gebruikt, moet worden geconstateerd dat er sinds 2010 minder Opiumwetmisdrijven worden geregistreerd, terwijl instroom in eerste aanleg volgens het OM en NDM in 2022 bijna hetzelfde is als in 2010. De discrepantie tussen het aantal geregistreerde misdrijven en de instroom in eerste aanleg wordt daarmee steeds groter. De grafieken suggereren dat bij minder criminaliteit het Openbaar Ministerie het drukker heeft. In de retoriek over de drugsoorlog is dat zeker het geval, maar voor de rest, laten politie en justitie niet echt zien dat zij de drugsindustrie een slag toe brengen.

      

    Tabel 18 Harddrugsmisdrijven CBS

     

     Tabel 19 Softdrugs en Harddrugsmisdrijven CBS

    Een carrousel van werkgelegenheid

    Net als bij de hennepkwekerijen wordt er bij de drugslabs een woud aan woorden opgetrokken van opslag-, productie, extractielocaties, dumping en andere grootheden om de statistieken te vullen. Het resultaat is net als bij de hennepkwekerijen een potporie aan getallen die soms stijgen, soms dalen. De vraag is waarom politie en justitie niet gewoon helder communiceren over de ‘war on drugs’. Dat zou de organisaties zelf ook helpen om zicht te krijgen in de resultaten van hun werk. Daar lijken de bestuursorganen echter geen interesse in te hebben. De carrousel van werkgelegenheid die is gecreëerd bij de ontmanteling van hennepkwekerijen is ook al opgetrokken rond de drugslabs. Wie echter de beperkte cijfers die wel openbaar zijn op een rij zet, ziet dat het harddrugs beeld niet sterk afwijkt van het softdrugs beeld. Ook daar is een stabiele lijn dan wel een zeer lichte daling van opiumwetzaken te zien, zeker geen stevige stijging, maar ontegenzeggelijk daalt de output van het drugs repressieapparaat in het totaal, ondanks alle retoriek. De personen die de pineut zijn, zijn zeker niet de leden van de criminele samenwerkingsverbanden, misschien een enkeling die zich zeer gewelddadig laat gelden. In de strafrechtketen zijn vooral de kleine producent/gebruiker de sigaar. Het geeft te denken als dat het resultaat is van zoveel opgeblazen communicatie.

     

    artikel als pdf

    De opgeblazen papieren Wietoorlog (samenvatting)

    Gebruikte grafieken en cijfers bij het onderzoek

    Bronnen bij het onderzoek