• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • Georgiër gepakt met verdacht scheermes

    Minder landen in actie tegen mobiel banditisme.

    U heeft het misschien niet gemerkt, maar tussen 16 en 20 mei 2016 is er weer een Operatie Trivium uitgevoerd. Nederland deed mee van 17 tot en met 20 mei. Het idee is: Buitenlandse misdadigers worden aangepakt door middel van het van de weg halen van voertuigen met een buitenlandse nummerplaat. Dan volgt controle op alles wat misschien niet mag. Gegevens worden via het Trivium hoofdkwartier in Birmingham opgevraagd bij Europol en uitgewisseld. Bij 1 op de 10 is er wel iets mis, dus de actie is altijd succesvol. Wat de wettelijke basis is voor het rondsturen van de politie-informatie is niet geheel duidelijk.

    Trivium 6 werd gehouden in het Verenigd Koninkrijk, Litouwen, Roemenië en Nederland. Dat is heel wat minder dan Trivium 5 van december 2015, toen werd gezegd dat 12 landen meededen en we op een kaartje konden zien dat Schotland, Ierland, Engeland, Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, Italië, Roemenië en Bulgarije zouden hebben meegedaan. Naar de overige landen kunnen we alleen raden want erg scheutig met feiten waren de organiserende West Midlands Police en verkeerspolitievereniging Tispol niet.
    Sommige dingen zijn hetzelfde gebleven. Zo is Operatie Trivium nog steeds niet te vinden op de site van Europol, die de spil in de informatieuitwisseling zou zijn. Andere dingen zijn nieuw. Zo zou Trivium 6 dit keer in het hele Verenigd Koninkrijk zijn gehouden. Ook wordt Operatie Trivium voor het eerst genoemd op politie.nl, maar alleen voor wat betreft Noord-Nederland. In Nederland is de reikwijdte van de operatie uitgebreid. ‘Op snelwegen, parkeerplaatsen, het onderliggende wegennet, in internationale bussen maar ook op het water en in treinen voerde de politie controles uit.’ Dat is apart, want je verwacht geen verkeerspolitie in een trein of op het water.

    Er is kennelijk iets veranderd sinds december 2015 en al improviserend werd met de KMAR en de belastingdienst een gezellige totale controle gehouden, waarbij ‘specialisten’ met speciale apps identiteitspapieren controleerden want mobiel banditisme ‘heeft de hoogste prioriteit bij de politie’. Maar niet echt. De Veiligheidsagenda 2015-2018 noemt als prioriteiten: ondermijnende criminaliteit, cybercrime, horizontale fraude, kinderporno en High Impact Crimes, waarbij mobiel banditisme een beetje aan dat laatste begrip bungelt. Of is bezit van een mogelijk gestolen scheermes een High Impact Crime?

    Ook nieuw is dat mobiel banditisme volgens de politie niet alleen wordt uitgeoefend door Oost-Europeanen, maar dat ook inbrekergroepen die vanuit Nederland opereren betrokken zijn. Om onbekende redenen is er extra weinig audiovisuele productie rond Trivium 6.

    (bron: VikingFMnews)

    Wat is er aan de hand? Is het budget op? Waarom doen al die andere landen niet meer mee? Waarom noemt Driebergen Trivium nooit, en Noord-Nederland wel? Waarom hebben die aparte persberichten? Als iemand mogelijk een niet-betaald scheermes bij zich heeft, moeten ‘specialisten’ dan de Europol database doorzoeken? Heeft de politie niets beters te doen? Aangiften opnemen misschien? Opsporen van strafbare feiten die zich al hebben voorgedaan en ter kennis van de politie zijn gekomen in plaats van op zoek gaan naar nieuwe strafbare feiten waarbij de vermoedelijke dader al aanwezig is? Wat heeft er meer impact op de slachtoffers? Wie bepaalt wat de prioriteiten van de politie zijn?

    Als bonus nog wat actiebeelden van Trivium 6:

    (bron: VikingFMnews)

     

    Een rechtstreekse aanval op onze vrijheid

    Vorig jaar December deed een rechter de volgende uitspraak: ‘Verkeerscontroles hebben een ander doel dan het doen van opsporingsactiviteiten.’ We mogen er van uitgaan dat de Nederlandse politie zich houdt aan een rechterlijke uitspraak. Of toch niet?

    Leden van motorclubs weten dat de politie zogenaamde ‘Algemene Verkeerscontroles’ houdt zodra een politieagent ziet dat er leden van een motorclub rijden op de motor of in de auto. Deze bikers worden staande gehouden zonder dat er sprake is van strafbare feiten. Wat wil de politie nu precies met dat staande houden bereiken? Wat zijn de gegevens die zij verzamelen en waarom?

    Politieagenten zijn in het bezit van een speciaal handboek met richtlijnen over motorclubs. Dit is het ‘Handboek Nederlandse 1%-motorclubs (ongedateerd). Wij hebben via een WOB-verzoek geprobeerd in bezit te komen van dit handboek. Dit is maar ten dele gelukt. Alleen delen van het handboek zijn opgestuurd. Wij kwamen echter toch in het bezit van het volledige handboek. Het is samengesteld door Politie Nederland in samenwerking met Europol. In dit handboek wordt specifiek opgeroepen om leden van motorclubs te controleren:

    Al op bladzijde 4 van het handboek staat wat de doelstellingen zijn: ‘Het doel van dit handboek is tweeledig: het bieden van een basisrichtlijn voor politieambtenaren (surveillanten en/of rechercheurs) die niet direct betrokken zijn bij MC-zaken, maar wel werken in een omgeving waar MC’s aanwezig zijn. Het document biedt hen basiskennis over de organisatie en activiteiten van MC’s en brengt ze op de hoogte van de bestaande kanalen voor het uitwisselen van informatie over dit fenomeen; het creëren van bewustzijn omtrent 1%-motorclubs en hun leden onder al het handhavingspersoneel en het beiden van een bredere kijk op de werkwijze van deze groepen en de reikwijdte van hun activiteiten.’

    Op bladzijde 14 staat ‘Het is belangrijk dat politieambtenaren weten hoe ze een motor kunnen identificeren en hem kunnen checken in de verschillende databases.’ Welke databases? Wij komen daar later nog op terug.

    Op bladzijde 15 staat: ‘Belangrijk. Als je een MC-lid met een motor controleert, is het belangrijk aandacht aan deze controle te besteden en alle informatie over het voertuig te noteren, evenals de persoonsgegevens van de gebruiker. Stuur die gegevens vervolgens naar de op dit gebied gespecialiseerde eenheid, zodat deze verder actie kan ondernemen.’

    Op bladzijde 19 staan onder het kopje ‘MC-specifiek beleid’ richtlijnen voor alle politieagenten: ken je pappenheimers: kijk op intranet naar de foto’s van de (bekende) leden van de MC’s binnen je district; weet wie de belangrijkste leden zijn en waar de clubhuizen/hangplekken zich bevinden! Meld contact met MC-leden altijd bij de meldkamer en geef locatie, tijdstip en kenteken door; spreek waar mogelijk de hoogste in rang aan van de groep die je tegenkomt, al dan niet via de woordvoerder. Vraag hier duidelijk naar; laat je niet verleiden tot ‘vriendelijke foto’s/ filmmateriaal van jezelf met leden van de MC’s; probeer bij het signaleren van (leden van) MC’s zoveel mogelijk informatie te verzamelen en te registreren. Denk daarbij aan je ( lokale) inwinplan. Let daarbij op: personalia, uiterlijke kenmerken, patches op de colours, aanwezige personen/voertuigen, kenmerken/kenteken van voertuig, mogelijk sociaal CV (hobby’s, verblijfplaatsen en dergelijke), probeer waar mogelijk (on)opvallend video- of fotomateriaal te verzamelen, let op mogelijke voertuigen ter plaatse, het is bekend dat er in veel gevallen supportauto’s zijn die mogelijk wapens e.d. vervoeren.’

    Samenvattend stellen wij vast dat enerzijds de politieagenten basiskennis over motorclubs wordt bijgebracht en anderzijds wordt opgeroepen informatie te verzamelen en door te geven via ‘de bestaande kanalen voor het uitwisselen van informatie over dit fenomeen’. Voor dat doorgeven van informatie zijn er dus ‘bestaande kanalen’. Er is dus een databank en het verzamelen van informatie is geïnstitutionaliseerd, want er zijn ‘bestaande kanalen’ om die informatie door te geven.

    De politieagenten die niet direct betrokken zijn bij MC-zaken worden aangezet informatie te verzamelen en daarvoor dus controles te houden. Om ze dat te laten doen, wordt door het handboek ‘bewustzijn gecreëerd’. Hoe worden de politieagenten bewust gemaakt van die bikers? Op verschillende bladzijden komen wij uitspraken tegen die de politieagent bewust moeten maken. Zo staat er bijvoorbeeld op bladzijde 19 dat ‘er in veel gevallen supportauto’s zijn die mogelijk wapens e.d. vervoeren’. Erg gevaarlijk dus eigenlijk voor de controlerende agent. Op bladzijde 20 zien wij: ‘Kortom, de MC’s kunnen met recht betiteld worden als organisaties waar criminelen lid van zijn.’ Er wordt dus doelbewust door een officieel handboek stemming gemaakt tegen motorclubs en hun leden. Want, ook leden van voetbalclubs kunnen crimineel zijn, of leden van de VVD (zoals wij in een eerder blog al aantoonden).

    De agent wordt dus niet alleen ‘bewust’ gemaakt, maar ook bang. Criminelen die zich misschien wel laten volgen door auto’s met wapens e.d. erin. En dit allemaal om de agent, die verder niets te maken heeft met motorclubs, duidelijk te maken hoe belangrijk het is dat hij hoe dan ook informatie verzamelt en doorgeeft. Bovendien wordt de agent aangespoord ook op andere manieren informatie tot zich te nemen en door te geven. Fotograferen, stiekem filmen.

    Hoe is nu dit handboek tot stand gekomen? Het boekje heeft 24 bladzijden. Op veel van die bladzijden staat informatie afkomstig uit het buitenland. Het boekje spreekt verschillende malen van ‘de literatuur’ over motorclubs. Wij kijken dus maar eens naar de bronnen die zijn gebruikt voor het handboek. Aan het eind van het handboek worden negentien bronnen genoemd waaruit de informatie in het handboek is gedestilleerd. Twee van die bronnen zijn publicaties van Europol, twee andere zijn afkomstig van de KLPD, er zijn twee Nederlandse boeken (waarvan één van oud-politieman John van den Heuvel), één verslag van de Nederlandse parlementaire enquete geschreven door prof. Fijnaut waarin ook wordt gesproken over motorclubs, één Duitse en negen Amerikaanse boeken. Van de negentien bronnen zijn er dus maar liefst twaalf afkomstig uit het buitenland. Vooral de Amerikaanse ‘literatuur’ zijn gewoon boeken die in de boekhandel verkocht worden. Bovendien zijn een aantal van die bronnen vrij gedateerd, één bron is zelfs uit 1966, en hebben sommigen een zeker ‘Arendsoog-gehalte’.

    ‘Een organisatie moet elke verwerking van persoonsgegevens melden, bijvoorbeeld wanneer de organisatie persoonlijke gegevens opvraagt, gebruikt of verspreidt. De meldingen van de verwerking van persoonlijke gegevens zijn openbaar, dit is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP).’(www.rijksoverheid.nl) Deze melding moet worden gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Dit is wat de Rijksoverheid op zijn eigen site zegt over het bestaan van databanken. Databanken moeten niet alleen worden aangemeld, degenen waarover in die databank informatie wordt vastgelegd moeten ook op de hoogte worden gesteld en zij moeten in staat worden gesteld om die informatie te rectificeren. Wie garandeert dat de informatie over leden van motorclubs in de databank correct is? Dus de databank is niet alleen niet aangemeld, de personen in die databank worden ook niet op de hoogte gesteld.

    Samenvattend:

    1. Politiemensen lopen rond met een bikerhandboek waarin stemming wordt gemaakt over misdaad en wapens, zodat een politieagent flink nerveus kan worden bij het zien van leden van motorclubs.
    2. Agenten die niet zijn betrokken bij bikers of MC’s worden aangezet om toch informatie te verzamelen over bikers voor een niet-aangemelde databank.
    3. De bronnen van het bikerhandboek zijn deels gedateerd, hebben alleen betrekking op het buitenland of hebben een ‘Arendsoog-gehalte’.
    4. Het handboek zelf gaat voor een gedeelte over motorclubs in het buitenland. Ook de informatie van Europol is afkomstig uit het buitenland en gaat niet over de situatie in Nederland.
    5. Verkeerswetgeving wordt gebruikt voor doeleinden die niets te maken hebben met verkeersveiligheid. Er is daarover een rechterlijke uitspraak.

    De vraag is nu wat er wordt gedaan met alle informatie die door de politie zo nauwgezet wordt verzameld. Tot op heden is nooit gebleken dat die informatie wordt getoetst door de bikers zelf in kennis te stellen. Er is nog geen enkele motorclub verboden door een rechter. Waarom dus wel informatie verzamelen? Wat gebeurt er met de informatie?

    Uit tal van uitspraken van de politie zelf blijkt dat informatie wordt gedeeld met de FIOD, de belastingdienst, de gemeentelijke basisadministratie of zelfs de douane. Het is bijna onmogelijk voor leden van Nederlandse motorclubs om een visum te krijgen voor de Verenigde Staten. Hoe weet men daar wie er lid is van een MC? Informatie over MC-lidmaatschap wordt gedeeld met Interpol en Europol. In Nederland kunnen leden van MC’s heel moeilijk aan een pas komen om beveiligingswerk of portierswerk te verrichten. Leden van MC’s kunnen niet in dienst komen bij de overheid en wanneer zij er al werken levert dat problemen op en worden zij onophoudelijk onder druk gezet. Leden van motorclubs krijgen geen Verklaring omtrent gedrag (VOG). Wijkagenten gaan thuis langs bij leden van motorclubs om ze te laten weten dat de politie weet dat ze lid zijn van een MC. Politieagenten gaan langs bij werkgevers om ze te wijzen op het feit dat een personeelslid lid is van een MC. Agenten gaan langs bij instellingen waar leden van MC’s met een bijstandsuitkering vrijwilligerswerk verrichten om ze op de situatie te wijzen. Huiseigenaren die panden verhuren aan motorclubs worden gewezen op het gevaar van de motorclub in hun pand. Eigenaren van feestzalen worden onder druk gezet met informatie uit de politiedatabank. Agenten houden leden van motorclub staande, ‘omdat ze in de landelijke databank zitten’. Het wordt dus een cirkel.

    Er wordt door de politie informatie verzameld over organisaties die niet zijn verboden. De informatie wordt niet getoetst. De databank is niet aangemeld. De informatie wordt gebruikt voor doeleinden die helemaal niet relevant zijn voor enige opsporing. Duidelijk blijkt namelijk dat verkeerscontroles worden ingezet om informatie te verzamelen. Er is dus helemaal geen sprake van strafbare feiten of verdenking daarvan. Informatie wordt wel gebruikt om leden van motorclubs ernstig te hinderen. Niet te hinderen bij het plegen van strafbare feiten, maar te hinderen bij het gewoon deelnemen aan de maatschappij. Werk, vrije tijd, hobbies, vakantie, woonsituatie en familie worden door de politie betrokken bij het bestrijden en lastig vallen van mensen die niet de wet overtreden, maar dat misschien volgens de politie op een dag wel zouden kunnen doen. Daarvoor beroept de politie zich op bronnen uit het buitenland die gedateerd zijn en soms onbetrouwbaar en worden door de rechter verboden technieken gebruikt om gegevens vast te leggen in een niet-aangemelde databank.

    Saillant detail is dat motorbendes van politieagenten nergens worden genoemd in het handboek. Er is blijkbaar geen enkele noodzaak leden van Blue Knights MC, LEMC Marshalls of Lex Legio MC staande te houden voor registratie van kentekens, persoonlijke gegevens of voertuigkenmerken. Dat deze politiemotorbendes rondrijden met exact dezelfde kenmerken als de echte MC’s en het gedrag van de echte MC’s kopieëren heeft daarop blijkbaar geen effect. Voor hen geldt: ouwe jongens krentenbrood!

    Na de recente aanslagen in Frankrijk en België sprak premier Rutte van een rechtstreekse aanval op onze vrijheid.

    Welke vrijheid?

     

    (Voor de fans: http://1percent.nl/PDF/Handboek1percentMCsInNederland.pdf)

     

     

    Overheid blijft verdienen aan ID-controles

    Er zijn in tien jaar tijd maar liefst 277.726 ID-boetes uitgeschreven. Van alle boetes zijn er uiteindelijk 135.188 betaald hetgeen de overheid rond de 6 miljoen euro heeft opgeleverd.

    In het najaar van 2007 publiceerde Buro Jansen & Janssen een informatiekrant over de toepassing van de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht (WUID) die 1 januari 2005 werd ingevoerd. In de publicatie kwamen uiteenlopende verhalen aan bod van burgers waaruit duidelijk werd dat de WUID op grove wijze door de politie wordt ingezet. Sommige dagbladen kopten naar aanleiding van de J&J-krant dat de overheid miljoenen binnensleept aan opgelegde boetes vanwege het niet dragen/tonen van de ID-kaart. Zo zou op basis van de cijfers over 2005 de overheid 1,3 miljoen euro hebben verdiend aan ID-boetes.

    Door de discussie over de hoeveelheid geld en de bonnenquota, sneeuwde de uitvoering van de WUID zelf onder. Die uitvoering was en is nu juist in tegenspraak met waarvoor de wet oorspronkelijk bedoeld was, namelijk de identiteit van iemand vaststellen die een overtreding heeft gemaakt en niet om extra boetes uit te delen vanwege het niet dragen/tonen van de ID-kaart. We zijn inmiddels tien jaar verder en Jansen & Janssen heeft opnieuw cijfers opgevraagd en kan de balans worden opgemaakt over het gebruik van de legitimatieplicht door de overheid.

    Er zijn in tien jaar tijd, van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2014 om precies te zijn, maar liefst 277.726 ID-boetes uitgeschreven. Het betrof hier 68.431 dubbele boetes (37 procent, ID + overtreding) en 169.808 enkelvoudige boetes n.a.v. identiteitscontroles (63 procent). Van alle boetes zijn er uiteindelijk 135.188 betaald hetgeen de overheid rond de 6 miljoen euro heeft opgeleverd (uitgaande van overwegend meerderjarige boetes van 50 euro), terwijl er 10.966 ID-boetes werden ingetrokken. Hoeveel mensen er geprocedeerd hebben tegen kun bekeuring is niet duidelijk, ook niet of de rechter in een meerderheid van de gevallen de burger steunde dan wel de overheid.

    Dubbele boete

    Uit de cijfers blijkt dat er sprake is van twee soorten ID-boetes. Ten eerste de dubbele boete. Je rijdt door rood licht, bent aan het wildplassen, je bevindt je in ‘kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg’, of je rijdt zonder voor of achterlicht. Dit zijn voorbeelden van ‘feitcodes’ die onderdeel uitmaken van de top-10 overtredingen in combinatie met een ID-boete. Voor dergelijke overtredingen wordt je op de bon geslingerd maar je bent niet in staat om jezelf daarbij te identificeren waarna je een tweede boete krijgt opgelegd, kassa voor de overheid.

    Een dubbele boete dus maar vaak onterecht, want zowel de wetgever als het College van procureurs-generaal [landelijke leiding van Openbaar Ministerie, red.] hebben aangegeven dat burgers zich op andere wijze mogen legitimeren (andere pasjes bijvoorbeeld) of een identificatiebewijs langs kunnen laten brengen op het politiebureau. Bij de dubbele boetes is onduidelijk of de politiefunctionaris de overtreder ook die mogelijkheid heeft geboden. Het aantal dubbele boetes komt in tien jaar tijd neer op ongeveer 37 procent van het totale aantal ID-boetes.

    Als iemand alleen voor openbare dronkenschap wordt geboekt registreert het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Veiligheid en Justitie, niet of die persoon al dan niet zijn identiteitsbewijs heeft laten zien. Er is namelijk sprake van één proces-verbaal, dronkenschap, en niet voor een boete voor het zich niet kunnen legitimeren.

    In 2012 werden er bijvoorbeeld 12.049 boetes uitgeschreven voor het met ‘aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich hebben op een weg’, waarbij 313 burgers ook nog eens een tweede boete opgelegd kregen voor het niet tonen van een ID-bewijs. In die andere 11.736 gevallen is onduidelijk of naar een ID-bewijs is gevraagd, of die ook is getoond en of iemand zich op een andere manier heeft gelegitimeerd. Een enkelvoudige boete dus voor een overtreding, ID lijkt bijzaak, de burger wordt niet dubbel gestraft.

    Rechtsongelijkheid

    Of er sprake is van rechtsongelijkheid is op basis van de cijfers van het CJIB niet vast te stellen. Er is ook sprake van enkelvoudige ID-boetes die niet duiden op een strafbaar feit, maar slechts op een identiteitscontrole. Je loopt op straat en je wordt staande gehouden door een agent die naar jouw ID-bewijs vraagt. Als je deze niet kunt of wilt tonen, krijg je een bekeuring.

    In 2007 kwam Buro Jansen & Janssen tot de conclusie dat ruim 40.000 WUID-boetes enkelvoudige boetes waren die duiden op een identiteitscontrole. In 2009 meldt J&J op basis van de door de overheid uitgevoerde evaluatie van de WUID: ‘Volgens de onderzoekers van Significant klopt dat cijfer (van Jansen & Janssen 40.000) niet en zijn het maar 20.000 boetes. Zij komen tot die conclusie door te wijzen op het ‘veld voor ‘opmerkingen van de verbalisant” van het proces-verbaal.’ In plaats van ongeveer 40 procent identiteitscontroles zou het gaan om 20 procent, nog steeds een fors aantal.

    Bij de vaststelling van die 20 procent beweren de onderzoekers van de overheid dat zij 500 ID processen-verbaal hebben doorgekeken om te constateren wat agenten als opmerking hadden genoteerd bij het uitdelen van een ID-boete. Of dit een wetenschappelijke steekproef was, hoe deze steekproef tot stand is gekomen, wat de bedoeling was van de steekproef; de minister maakte dit niet duidelijk.

    J&J heeft vervolgens de totale selectie van processen-verbaal 447e Sr (feitcode D517) van 2005 tot en met 2007 opgevraagd. Het gaat om 138.719 processen-verbaal aan de hand duidelijk wordt dat opmerkingen niet eenduidig zijn. Een van de eersten is een persoon in een auto die geen geldig legitimatiebewijs in bezit had, maar het proces-verbaal geeft aan dat op het brondocument geen verklaring is vermeld. Iemand anders geeft aan wél een bankpas bij zich te hebben, maar geen ID-bewijs. Weer een ander zegt dat hij liever niet met zijn paspoort op zak wenst rond te lopen; waarom hij is aangehouden is onduidelijk. Diverse processen-verbaal bevatten geen verklaring.

    Wie de lijst doorneemt, komt tot de conclusie dat het allemaal nogal willekeurig overkomt, rechtsongelijkheid dus. J&J in 2009: ‘Buro Jansen & Janssen was nog voorzichtig in haar conclusies in 2007. Recente registratie van het CJIB die door het bureau is opgevraagd met betrekking tot de enkele bekeuringen laten een stabiel beeld zien van identiteitscontroles in Nederland van rond de 65 procent (64,2 procent in 2005, 61,2 procent in 2006, 65 procent in 2007 en 66,6 procent in 2008). Controles waarbij alleen om een identiteitsbewijs is gevraagd en geen andere overtreding of strafbaar feit is gepleegd.’

    Stijging aantal sepots

    De constante lijn van inzet van de WUID-maatregel door de politie is ook aan de hand van de cijfers over tien jaar te zien. Het aantal door politie uitgevoerde identiteitscontroles komt neer op 169.808 (63 procent van het totaal van 277.726 uitgeschreven ID-boetes). Het betreft staande aanhoudingen zonder duidelijke wettelijke grondslag. Opvallend is dat het aantal sepots, boetes die naderhand door de overheid worden ingetrokken, de laatste jaren weer toeneemt: in 2014 vonden er 2.844 sepots plaats, terwijl het aantal na 2006 juist aan het dalen was.

    Een ander opvallend verschijnsel is dat over het algemeen maar de helft van de ID-boetes wordt betaald. In ongeveer 50 procent van de gevallen laten mensen hun zaak voorkomen bij een onafhankelijke rechter, worden boetes vernietigd of kan of wil iemand niet betalen. Dit constateerde Buro Jansen & Janssen ook in 2009 nadat in een evaluatierapport van het ministerie van Veiligheid en Justitie werd geconcludeerd dat er geen verzet was tegen de WUID-wet, maar dat wel veel meer burgers dan bij andere wetgeving ervoor naar de rechter stapten.

    De evaluatie van het ministerie werd uitgevoerd door een commercieel bureau, Significant, die daarvoor uitsluitend politieagenten had geïnterviewd. De functionarissen waren allen blij met de nieuwe bevoegdheid. Toenmalig minister Hirsch Ballin, tevens hoogleraar Rechten van de Mens aan de UvA sinds 2011, concludeerde op basis van de evaluatie dat er niets aan de hand was met de WUID. De wet werd goed toegepast en het verschijnsel van dubbele boetes en identiteitscontroles bestonden eigenlijk niet, al ondervonden de onderzoekers wel de nodige problemen om de cijfers op een rijtje te houden.

    J&J: ‘In de evaluatie wordt op verschillende plekken geprobeerd de situatie van de enkele boetes uit te leggen door het aantal dubbele boetes te berekenen. De eerste keer komt het aantal Trias-boetes (wildplassen) en Mulder-boetes (geen licht op je fiets) op 40 procent. Iets verder op pg.13 is dat aantal gestegen naar 61 procent. Op pg.81 is het aantal plotseling 36 procent van alle WUID-boetes en een pagina later weer 40 procent.’

    Ook rond die analyse waren cijfers van het CJIB opgevraagd en luidde de conclusie: ‘De cijfers die Buro Jansen & Janssen op grond van de WOB bij het CJIB heeft opgevraagd over 2005 tot en met 2008 laten een lichte daling zien van 35,8 procent in 2005 naar 33,4 procent in 2008. Er is volgens het CJIB geen sprake van andere dubbele boetes. De kolom ‘geen combinatie gevonden’ is erg helder en gedurende de afgelopen vier jaar licht gestegen.’

    Stabilisatie ID-boetes

    Na tien jaar lijkt het uitschrijven van ID-boetes gestabiliseerd rond de 20.000. Dit aantal werd al bereikt in 2008 en zet zich tot en met 2014 voort. Of de grote hoeveelheid identiteitscontroles (rond de 60 procent van het totaal, 169.808 in tien jaar tijd) ook een constant beeld laten zien van het discriminatoir optreden van de politie is niet duidelijk. Wel is de kans aanwezig dat machtsmisbruik van politiefunctionarissen gepaard gaat met discriminatoir optreden.

    ‘In de evaluatie uit 2009 wordt geconcludeerd dat op basis van de steekproef uit het bedrijfsprocessensystemen (BPS) van de politie dat ‘iets minder dan de helft van de zaken betrekking heeft op personen met een niet-Nederlandse achtergrond.’ Iets minder dan de helft, heeft volgens de onderzoekers te maken met de ‘normale’ ‘mate waarin deze groepen voorkomen in de registratie van de politie’, analyseerde Jansen & Janssen in 2009.

    Eigenlijk is er in de laatste jaren niets veranderd, al roepen recente vragen over de kwaliteit van het politiewerk, over etnisch profileren en andere elementen van het discriminatoir optreden van de politie twijfels op over omvang en aard van identiteitscontroles via de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht. In 2009 wees Jansen & Janssen naar hangjongeren, zowel blanke Nederlanders als bijvoorbeeld Marokkaanse Nederlanders die niet in overtreding zijn, maar wel regelmatig om hun identiteitsbewijs worden gevraagd en ook op de bon worden geslingerd.

    Volgens de overheid heeft dit allemaal te maken met civielrechtelijk optreden tegen overlast en openbare orde verstoringen. In hoeverre de WUID eigenlijk discriminatoir optreden van diezelfde overheid faciliteert, is en wordt niet onderzocht. Bij alles moet worden aangetekend dat cijfers van de overheid in het algemeen niet heel nauwkeurig zijn, dus moet er rekening worden gehouden met allerlei marges. Tevens worden de cijfers niet automatisch door de overheid openbaar gemaakt en moeten burgers daarom vragen.

    Buro Jansen & Janssen, augustus 2015

     

    Wob stukken en overzichten

    Identificatieplicht vooral ingezet als controlemiddel

    de volledige observant 67 waar dit artikel uit kom kun u hier vinden