• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • Boeman Bouman en zijn patriotten van de politiestaat

    Een prachtig verhaal over een politieman en hoe het gaat met vrijheid wanneer je eventjes niet goed oplet.

    De politieman is commissaris Bouman. Dat is er niet zomaar één. Commissaris Bouman is de grote baas van de Nederlandse politie. De allerhoogste chef. Vlak onder de minister van Justitie en Veiligheid. In een rechtsstaat is het zo geregeld dat de minister, als vertegenwoordiger des volks, de verantwoording heeft over het politieapparaat. Hij is dus de baas en hij is verantwoording schuldig aan het parlement. We zullen dus uitleggen wat een rechtsstaat eigenlijk is. Wikipedia zegt het volgende hierover:

    ‘Een rechtsstaat is een staat waarvan de macht gereguleerd en beperkt wordt door het recht. De rechtsstaatgedachte is ontwikkeld tegen de praktijk van absolute vorsten. De rechtsstaatgedachte wil willekeur voorkomen en rechtszekerheid en rechtsgelijkheid bevorderen. In een rechtsstaat worden burgers tegen de macht van de staat beschermd door wetten. Onafhankelijke rechters kunnen bij een conflict oordelen en worden geacht de wetten te volgen. Een rechter kan bij overtredingen sancties opleggen die wettelijk geregeld zijn. Als de rechters in een staat niet onafhankelijk zijn, mag die staat geen rechtsstaat genoemd worden.’

    De minister is de baas en de politie niet. De politie heeft voor goed functioneren natuurlijk zijn eigen hierarchie en een eigen baas. Maar die baas staat onder de minister en ook onder de wet. Er zijn wetten die de basis zijn voor het functioneren van de staat. Wanneer het omgekeerd zou zijn is er sprake van een politiestaat. Wikipedia zegt over de politiestaat het volgende:

    ‘Onder een politiestaat verstaat men een staat waar de sociale, economische en politieke macht door de leiders gehandhaafd wordt met behulp van (geheime) politie. Deze politie heeft in dit soort staten meer bevoegdheden dan gebruikelijk is in een liberale democratie. Politiestaten in de strikte betekenis van het woord worden meestal gekenmerkt door totalitarisme en een sterke sociale controle.

    Onder druk van een interne of externe bedreiging van de staatsveiligheid, al dan niet openlijk of bedekt gepromoot door media en overheden, bestaat het gevaar dat wetten doorgevoerd worden die burgerrechten inperken en stapsgewijs in de richting van een politiestaat leiden. Dikwijls wordt deze ‘bedreiging van de staatsveiligheid’ in scène gezet door degene die zich vervolgens als dictator ontpopt. Voorbeeld is nazi-Duitsland. Adolf Hitler kwam via verkiezingen op democratische wijze aan de macht. Vervolgens wist hij na de Rijksdagbrand, die hoogstwaarschijnlijk door de nazi’s zelf is voorbereid, grote bevoegdheden naar zich toe te trekken (uitroepen van de noodtoestand, etc) om ‘de orde te handhaven’. Met deze, in theorie tijdelijke, ‘ordehandhavingswetten’ schakelde hij in snel tempo alle politieke tegenstanders uit, werd de noodtoestand permanent, en werd het hele land aan zijn wil ondergeschikt gemaakt. Een recent voorbeeld van inperking van burgerrechten gebeurde na de aanslagen op 1 september 2011 in de VS. Ook hier werden sommige burgerrechten (in theorie tijdelijk) ingeperkt zoals het absolute recht op privacy. De regering Bush gaf aan dat dit in het kader was van de strijd tegen terrorisme en tegen drugs.’

    Is Nederland nu het één of het ander? Is Nederland een rechtsstaat, zoals de mensen denken, of is Nederland een politiestaat?

    Wij geven wat voorbeelden om de lezer aan het denken te zetten. In De Telegraaf van 4 maart 2015 zegt commissaris Bouman: ‘Er is een wetswijziging nodig om ervoor te zorgen dat agenten die noodgedwongen hun dienstwapen hebben moeten gebruiken, niet meer in hetzelfde juridische hokje terechtkomen als een burger of een crimineel.’ Dat zegt Bouman dus ruimschoots voor de dood van Mitch Henriques en de schietende agent uit Kerkrade.

    Het blijft daar niet bij. Op 17 juli 2015 bericht 1limburg.nl het volgende: ‘De politieagent uit Kerkrade die vrijdag veroordeeld werd tot twee jaar cel krijgt massaal steun van zijn collega’s. Ze zijn het oneens met de uitspraak. Ook de nationale politie heeft geen goed woord over voor het vonnis. In een persbericht stelt de organisatie ‘verbijsterd’ te zijn door de veroordeling van de agent. “Ik ben vreselijk teleurgesteld in het vonnis van de rechtbank”, reageert korpschef Gerard Bouman van de nationale politie. Hij heeft contact gehad met Gery Veldhuis, de chef van de eenheid Limburg. “Ik heb hem aangegeven dat deze collega alle steun van onze organisatie kan verwachten die hij nodig heeft”, zegt Bouman. “Wat mij betreft staat vast dat we dit vonnis gaan aanvechten tot aan de allerhoogste instantie.” ‘

    Korpschef Bouman, die ondergeschikte van de minister en daarmee dus onderworpen aan de rechtsstaat komt met twee zaken. Belangrijke zaken. Ten eerste wil hij de wet veranderen om schietende agenten niet zo snel te laten vervolgen. Ten tweede geeft hij aan de schietende en door de onafhankelijke rechter veroordeelde agent te steunen. De rechter veroordeelt de man dus en daarmee heeft die agent een strafblad. Hij is nu dus crimineel. Volgens de rechter. Maar niet volgens meneer Bouman. Wat ook al te denken geeft is de ‘massale steun’ van collega’s voor de veroordeelde agent. Die denken dus blijkbaar net over schieten als korpschef Bouman. Zeer opmerkelijk. En verontrustend.

    Maar wij gaan verder. De directe chef van de politieagent uit Kerkrade heeft aangegeven de politieagent niet te schorsen. Afgewacht wordt het hoger beroep. Ook de korpsbeheerder van het politiekorps in Kerkrade onderneemt geen actie tegen de veroordeelde schutter. Wie is nu deze korpsbeheerder? De korpsbeheerder is burgemeester Jos Som. Zeg maar de grote man achter de strijd tegen ‘motorbendes’. De ‘papa’ ook van Suze Som die volgens hem ernstig is bedreigd door Hells Angels. De man ook die het vakantiehuiske van Piet van Pol bezocht in Frankrijk. Piet van Pol de van corruptie verdachte vastgoedontwikkelaar die banden heeft met VolkerWessels en de veroordeelde Roermondse ex-VVD’er Jos van Rey.

    Wij gaan nu ietsje terug en komen terecht bij de Spaanse politieman luitenant-kolonel Antonio Molino Tejero die op 23 februari 1981 het Spaanse parlement binnendrong met zijn kornuiten, in de lucht schoot en riep: ‘Todos al suelo, y conho!’ Meneer Molino Tejero wist het beter dan de rechters en de parlementariërs.

    Waarom doet dat ons denken aan politievakbondsleider Gerrit van de Kamp? De wet moet veranderd worden om motorbendes te kunnen verbieden, zo vond deze man, die er zijn hand niet voor omdraait zijn mannetjes het Binnenhof te laten omsingelen. Met politiematerieel en wapens. Dezelfde Gerrit van de Kamp die zijn vriendin opdrong aan de Nationale Politie voor een goedbetaalde baan en zijn steun voor de vorming van de Nationale Politie opzegde toen zijn vriendin werd ontslagen.

    De hoogste politiebaas wil de wet veranderen en uit openlijk kritiek op een beslissing van een onafhankelijke rechter en de baas van de grootste politievakbond steunt hem door ook wetten te willen laten veranderen. ‘De politie is de baas op straat!’, hoorde je vroeger vaak roepen door agenten. Op straat of in de staat? Vanuit de politieorganisatie zelf horen wij nog geen tegengeluiden.

    In het Wikipedia-artikel over de politiestaat staat ook het volgende: ‘Onder druk van een interne of externe bedreiging van de staatsveiligheid, al dan niet openlijk of bedekt gepromoot door media en overheden, bestaat het gevaar dat wetten doorgevoerd worden die burgerrechten inperken en stapsgewijs in de richting van een politiestaat leiden.’

    Ook hier zien wij gelijkenissen met Nederland. Er wordt een vijandbeeld gecreeërd. Als externe bedreiging zou je kunnen zien de jihadstrijders in Irak en Syrië, die na terugkomst een interne bedreiging gaan vormen. Als interne bedreiging kun je ook de ‘motorbendes’ zien. Het is dan ook niet zozeer de rechtsstaat zelf die zich daarover zorgen maakt, maar het is de politie zelf die stemming maakt. Het is de politie die via de media en hun adviserende taak naar overheden toe bepaalt dat ‘motorbendes’ een groot gevaar zijn.

    Om deze strategie van maatschappelijke onrust een gezicht te geven, worden leden van motorclubs met naam en club genoemd door de politie aan de media. Het zogenaamde ‘name and shame’- beleid. De politie heeft dus een aantal mensen bij de media die daarvoor openstaan om het maar zachtjes uit te drukken. Deze mensen die openstaan zijn vaak zelfbenoemde ‘misdaadspecialisten’, zoals Robert Bas van de NOS die riep dat je welhaast crimineel moet zijn om het lidmaatschap van een motorclub te kunnen betalen en dat een Harley Davidson 60.000 á 70.000 euro kost. Of een Gerlof Leistra van Elsevier die niet alleen politie-informatie naar buiten brengt maar ook de politie ondersteunt in de wens tot het veranderen van wetten. Zo schrijft Leistra over de schietende politieman uit Kerkrade in Elsevier: ‘De verontwaardiging is terecht groot. Het valt niet goed uit te leggen dat een agent die tijdens de uitoefening van zijn soms levensgevaarlijke beroep een ernstige inschattingsfout maakt, dezelfde behandeling krijgt als de eerste de beste crimineel. Meer begrip was op zijn plaats geweest.’

    Heeft het effect, die artikelen in de pers? Volgens D66’er Gerard Schouw wel degelijk. Op 2 juli zegt hij: ‘Gerard Schouw van D66 heeft donderdag met een waarschuwing afscheid genomen van de Tweede Kamer. Hij was een kwart eeuw lang te vinden op het Binnenhof, onder meer als lid van de Eerste en later van de Tweede Kamer. ,,De overstap naar de Tweede Kamer was best wennen. In plaats van een stroom wetsvoorstellen dicteert de kop in de krant en het oog van de camera het ritme van de dag”, schreef hij in zijn afscheidsbrief. ,,Het is geen groot geheim dat de aandacht voor actuele politieke incidenten en de lange termijn onderwerpen zo af en toe wat uit balans raakt. Dat is een reëel risico voor de democratische werking van onze huidige parlementaire democratie. Daardoor gaan dingen mis. Meebewegen of juist tegenwicht bieden, dat is de vraag waar de Kamer wel wat vaker bij stil mag staan”, aldus Schouw.’

    Het heeft dus wel degelijk effect. De kop in de krant dicteert het ritme van de dag in de Tweede Kamer. Volgens iemand die het kan weten na 25 jaar politiek. En de koppen uit die krant zijn afkomstig van de politie. Dezelfde politie die wetten wil veranderen en mensen en clubs aanwijst als vijand. En daar dus de media voor misbruikt. Met ‘name and shame’. Maar ook met ‘voortgangsrapportages’. Wij hebben al gezien in eerdere blogs van Dupont op ‘Justitie en Veiligheid’ dat de politie niet schroomt valse informatie in die rapportages te stoppen. De raketwerpers van de Bandidos MC bijvoorbeeld. Wij zeiden al dat die niet van de Bandidos waren. Commissaris Piem Miltenburg, net als Gerard Bouman een geduchte hardliner, zei al dat het niet helemaal zeker was. Maar een dag later stond het wel als vaststaand feit in de voortgangsrapportage van juni. De advocaat van de Bandidos kwam vorige week in het nieuws met hetzelfde verhaal. De wapens werden niet eens in de dagvaarding vermeld, maar wel werden de Bandidos nog even vastgehouden voor nader onderzoek. Zo komen die wapens nog eens goed van pas.

    De advocaat van de Bandidos MC onthulde nog een andere taktiek. Zo stuurden Limburgse burgemeesters brieven naar horeca-gelegenheden om te waarschuwen dat de vergunningen zouden worden ingetrokken van horecazaken die Bandidos toelieten in hun zaak. Dat is heel opmerkelijk. Welk wetsartikel wordt daarbij gebruikt?

    Al jaren gaan verhalen in de motorclubwereld dat de politie stiekeme acties uitvoert om motorclubs of leden daarvan te benadelen. Zo worden horeca-ondernemers niet alleen bedreigd om MC’s buiten de deur te houden, ze worden ook bezocht om informatie over bezoekers los te peuteren. Ze worden bang gemaakt met de vraag of ze worden afgeperst, of rekeningen wel netjes worden betaald. Werkgevers van motorclubleden worden benaderd en bang gemaakt. Zakenpartners van motorclubleden die een eigen zaak hebben worden door de politie ‘gewaarschuwd’. Buren van clubhuizen worden benaderd en om informatie gevraagd of om aangifte te doen van welke vorm van overlast dan ook. Gemeentelijke overheden worden ‘ingelicht’ door de politie, die een unieke informatiepositie heeft, en vervolgens worden evenementen niet toegestaan of verboden terwijl ze al in een vergevorderd stadium verkeren, clubhuizen worden gesloten door informatie van de politie. De politie is opzichtig aanwezig bij bruiloften, familiefeesten waar ook motorclubleden bij aanwezig zijn en probeert soms verhuurders van feestzalen bang te maken hun zaal niet te verhuren, omdat er ook een paar leden van een motorclub komen.

    De vraag is hoe deze politie-acties zich verhouden tot de wet. De wet, basis van de rechtsstaat. Een wet die ondergeschikt is alleen in een politiestaat.

    Vaak is te horen hoe bestuurders of politiemensen in de media verklaren dat motorclubs leden die zich misdragen of de wet overtreden uit de club moeten gooien. Motorclubs doen dat al lang. Maar uit bovenstaande blijkt dat het bij de politie andersom is. De politieman die de wet overtreedt met, potentieel, dodelijk geweld, wordt niet zomaar ontslagen. Neen, men gaat er alles aan doen hem binnenboord te houden en betaalt soms zelfs zijn boetes.

    Zijn leden van motorclubs de laatste Robin Hoods? Zijn zij een soort vrijheidsstrijders? Nee, dat zijn zij niet. Maar meneren als commissaris Bouman of commissaris Miltenburg zijn het zeker ook niet. Wanneer wij onze vrijheid in stand willen houden, wanneer wij niet willen dat wij door onze eigen landgenoten worden bezet, wanneer wij niet willen dat ons land een politiestaat wordt, of blijft, dan zullen wij veel kritischer moeten zijn naar degenen toe die onze vrijheden afnemen. Elke dag een stukje. Elke dag een beetje. Elke dag iets. Want wanneer het te laat is, is het te laat.

    Het goede voorbeeld (1)

    Verschillende instanties zijn betrokken bij de bestrijding van motorclubs. Wie zijn de mensen bij deze instanties en is er op die mensen niets aan te merken? Het lijkt er niet op dat deze mensen een schone lei hebben.

    Allereerst is er het Landelijk Strategisch Overleg OMG’s. De voorzitter van dit orgaan is de oud-burgemeester van Enschede, nu burgemeester van Groningen, Peter den Oudsten. Den Oudsten wordt genoemd als één van de beste bestuurders na Aboutaleb van Rotterdam. Je kunt in dit land gemakkelijk tot de besten behoren, wanneer de politie je een beetje behulpzaam is. Zo reed Den Oudsten in augustus 2008 door een rood verkeerslicht. De website binnenlandsbestuur.nl bericht hierover op 20 maart 2009: ‘Uit logboekgegevens van de verkeerspaal blijkt dat de burgemeester door rood licht reed. Den Oudsten heeft altijd beweerd dat hij groen licht zag, waarna een omhoogkomende paal de onderkant van zijn auto ramde. De politie stelde vast dat het rode licht niet brandde toen de burgemeester langs de paal reed en gaf hem geen proces-verbaal. Den Oudsten neemt nu de logboekgegevens voor kennisgeving aan, aldus zijn woordvoerder.’ Het gaat hier dus niet zozeer om het door het rode licht rijden, maar om het feit dat de politie de burgemeester op zijn woord geloofde. Krijgt de burgemeester nu wel een proces-verbaal nu de logboekgegevens het tegendeel bewijzen? Zonder aanziens des persoons geldt dus alleen voor gewone burgers en niet voor burgemeesters?

    Verder hebben we de Taskforce Motorbendes Brabant-Zeeland. Portefeuillehouder is burgemeester Jacques Niederer, de burgemeester van Roosendaal. Roosendaal kwam onder zijn leiding al in het nieuws toen bekend werd dat de gemeente een twaalftal werklozen met behoud van uitkering bij de nieuwe vestiging van Burger King wilde laten werken. Benieuwd wat de plaatselijke vestiging van McDonalds daarvan vond. Maar toegegeven, bij Burger King is de koffie beter. Als burgemeester kwam Niederer, oud-politieman, in 2013 in opspraak over zijn declaratiegedrag. Hij werd toen beschuldigd van het onder druk zetten van enige raadsleden om een onderzoek naar zijn declaratiegedrag te stoppen. Niederer ontkende dit, maar bleef als burgemeester van Roosendaal gewoon in Weert wonen.

    Een grote aanjager in de strijd tegen de motorclubs is de burgemeester van Kerkrade, Jos Som. Deze Som is al vele malen genoemd in minder frisse zaken (lees ook De brave burgervader en de motorbendes) en de gang van zaken rond het café van zijn dochter Suze op de Markt in Kerkrade lijkt ook minder fris. Zoals bekend kreeg Suze het aan de stok met haar buren, een afdeling van de Hells Angels, en werd het pand waarin die buren zaten toen door haar vader gesloten. Van Som wordt gezegd dat hij een flinke borrel lust. In de Roda-JC krant zei Som: ‘Ik maak zelf uit wat ik doe!’, toen hij tien jaar geleden werd teruggefloten door toenmalig minister Remkes.

    Een andere Limburgse bestuurder is Onno Hoes, de burgemeester van Maastricht. Hoes kwam diverse malen zeer negatief in het nieuws met jonge schandknapen. De laatste keer dat dat gebeurde liet Hoes op zijn telefoon vertrouwelijke documenten zien aan de jonge schandknaap, die hij helemaal niet kende maar zojuist had ontmoet via Internet. Voor de Maastrichtse gemeenteraad was de maat vol, men voelde zich opnieuw in diskrediet gebracht, en Hoes kondigde aan te zullen vertrekken. Deze bestuurder die het zo overduidelijk ontbrak aan mensenkennis en discretie was al eerder vertrokken om onduidelijke redenen als voorzitter van het CIDI, een belangrijke joods/Israelische belangengroep. Op Wikipedia is te lezen dat Hoes zich, net als sommige politie-ambtenaren, weinig gelegen liet liggen aan de wet. Wikipedia: ‘Hij sprak zich in de media negatief uit over de wietpas en probeerde om, ondanks een gerechtelijke uitspraak, coffeeshops te verbieden om softdrugs te verkopen aan buitenlanders. Nadat coffeeshops doorgingen met de verkoop van softdrugs aan buitenlanders liet hij door de politie enkele panden binnenvallen.’ We zien hier dus een bestuurder die een gerechtelijke uitspraak naast zich neer legt om zijn eigen wil door te drijven en daarvoor zelfs aan zijn autoriteit toevertrouwde politie-agenten inzet. We denken hier aan burgemeester Jos Som, die riep: ‘Ik maak zelf uit wat ik doe!’ Zo gaat dat blijkbaar in Limburg. De politie verzette zich niet, toen zij door Hoes ingezet werd voor een zaak die de rechter juist had verboden.

    Commissaris Piem Miltenburg, hoofd operatieën en verantwoordelijk voor de bestrijding van de ‘motorbendes’, is al uitgebreid besproken in eerdere columns. De binnen de politie-organisatie als hardliner bekendstaande Miltenburg doet telkens uitspraken alsof hij rechter is en geen politieman. Hij wil motorclubs verbieden, motorclubs zijn volgens hem crimineel, ze zijn een dekmantel voor de georganiseerde misdaad, ze zijn erop gericht misdaden te plegen. Al deze uitspraken komen in de pers terecht, zonder ooit aan een rechter te zijn getoetst. Sterker nog, toen het wel aan de rechter werd getoetst, oordeelde deze heel anders. (De zaak om de Hells Angels te laten verbieden, die mislukte). Miltenburg plaatst zich hiermee op de stoel van de rechter en zorgt opzettelijk voor grote maatschappelijke onrust, terwijl hij heel goed weet dat wat hij zegt niet door een rechter is bevestigd. Onder de leiding van Miltenburg is ook de nieuwe politietaktiek ‘name and shame’ in gebruik gekomen. Telkens wanneer een lid van een motorclub betrokken is bij iets strafbaars, wordt hij als zodanig genoemd door de media. In de praktijk komt het erop neer, dat ook vage kennissen en verre contacten van motorclubs genoemd worden als gerelateerd en relevant voor een motorclub

    Voorzitter van de politievakbond ACP Gerrit van de Kamp kwam in het nieuws toen hij riep dat de wet veranderd moest worden om motorclubs te kunnen verbieden. Al uitgebreid werd hier geschetst hoe Gerrit van de Kamp met zijn vakbond ACP actief was om de overheid onder druk te zetten om een loonsverhoging af te dwingen. Zo werd gedreigd voetbalwedstrijden niet meer te begeleiden (waarom roept Gerrit trouwens niet dat die ook verboden moeten worden?), er werd gedreigd met het niet deelnemen aan grote publieksevenementen als Sail en de Tour de France, er werd met harde acties gedreigd en het Binnenhof werd omsingeld door gewapende en geüniformeerde agenten. De politiebond ACP kwam ook in het nieuws toen zij een reactie gaven op het nieuws dat Arubaan Mitch Henriquez was omgekomen door toedoen van vijf politie-agenten: ‘We willen aangeven dat onze eerste zorg nu gaat naar de betrokken collega’s.’ Van enig mededogen bleek geen sprake. Verder twittert de ACP nog dit: ‘Helder signaal van politie Den Haag. Handen af van onze mensen.’ Dat vindt de ACP dus ietsje belangrijker dan de dood van een toerist. De ACP heeft ongeveer 25.000 leden, dat is bijna de helft van het totale politiepersoneel. Gerrit van de Kamp kwam ook in het nieuws in verband met het regelen van een baan voor zijn vriendin Marloes Smit. Op 7 februari 2015 schreef het NRC daarover: ‘Die dubbelrol leidde tot grote problemen. Zo meldde zich in juli 2013 een klokkenluider die stelde dat het ministerie van Veiligheid en Justitie de steun van de machtigste politievakbond kocht door Van de Kamp en zijn partner hun gang te laten gaan.’ Dat is nogal ernstig. Van de Kamp zette het ministerie onder druk om zijn vriendin een baan te geven, anders zou hij met zijn vakbond de nieuwe nationale Politie niet steunen. Dat zijn toch regelrechte mafiapraktijken. Wij vragen ons nu af hoeveel Gerrit van de Kamp verdient met zijn voorzitterschap en wat zijn declaratiegedrag is.

    Het LIEC-RIEC staat voor Landelijk Informatie en Expertise Centrum-Regionaal Informatie en Expertise Centrum. Deze organisatie houdt zich bezig met de bestrijding van gezagsondermijnende activiteiten en de georganiseerde misdaad. Politiechef Patricia Zorko, verbonden aan het RIEC namens de Landelijke Eenheid kwam vorig jaar in het nieuws voor haar declaratiegedrag. Van alle politiechefs declareerde zij het meest: 13.350 euro. Een enorm verschil met sommige andere collega’s die zelfs helemaal niets declareerden. Geld blijft toch een voorname drijfveer voor de politiemannen- en vrouwen. En krijgen zij niet goedschiks wat zij willen, dan worden harde acties aangekondigd en zelfs uitgevoerd waarvan de burgers het slachtoffer worden.

     

    Laat honderd bloemen bloeien!

    Op Wikipedia staat het volgende: Laat Honderd Bloemen Bloeien was de slogan van een kortstondige liberalisatiecampagne in de Volksrepubliek China van 1956 tot 1957, waarin de autoriteiten kritiek aanmoedigden met, naar eigen zeggen, als doel om misstanden in het bestuur te kunnen opsporen en aanpakken.

    De campagne was het initiatief van premier Zhou Enlai, maar een belangrijk deel van de partijleiding, waaronder Mao Zedong, was geschokt over de felheid van de kritiek die toen los kwam. De Communistische Partij van China ging toen snel over tot vervolging van de personen – intellectuelen, boeren en arbeiders – die deze kritiek hadden durven uiten. Het aantal slachtoffers liep in de honderdduizenden, zo niet miljoenen.

    Deze vervolging was zo fel, dat velen de overtuiging zijn toegedaan dat de hele “Honderd Bloemen Campagne” alleen maar een valstrik is geweest om critici uit de tent te lokken en vervolgens in de kraag te grijpen. Mao had deze tactiek namelijk al eens eerder gebruikt, tijdens zijn periode in Yan’an. Hij noemde dit ‘Lok de slangen uit hun holen’.

     

    Laat honderd bloemen bloeien. Het refereert dus eigenlijk naar iets moois. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw bloeiden ook honderd bloemen. Honderd bloemen? Nee, misschien wel duizend! Overal in de grote steden werden panden ontnomen aan speculanten, aan sloop, aan leegstand. De politie hakte er met de botte bijl op los, namens de machthebbers van het fatsoenlijke Nederland en er ontstond een tegenbeweging. Een tegenbeweging met politieke denkbeelden. Maar ook met zeer talrijke initiatieven. De ‘Honderd Bloemen’.

    In kraakpanden werden kunstateliers gevormd, waar jonge kunstenaars experimenteerden. Er werd muziek gemaakt. De kraakbeweging bracht schrijvers voort. Dichters. Er werd geëxperimenteerd met een geldloze maatschappij. Er kwamen kleine drukkerijtjes. Journalisten van vandaag schreven hun eerste stukken in een kraakpand. Met kaarslicht en achter een dichtgespijkerd raam. Onderzoekscollectieven sprongen tevoorschijn. Om de overheid te onderzoeken, of speculanten, of nazi’s, of de politie en inlichtingendiensten. Woongemeenschappen ontstonden. Dit waren de ‘Honderd Bloemen’ die bloeiden.

    Vandaag beginnen opnieuw honderd bloemknoppen aan een onzekere toekomst. Er zit onkruid tussen, maar wie bepaalt wat onkruid is? Geef water aan alles en zie zelf wat uiteindelijk de moeite waard is! De reden in de jaren tachtig en negentig dat zoveel initiatieven opbloeiden, was dat er gewoon veel ideeën waren. Vaak jonge mensen, optimisme, levenskracht. En natuurlijk een gemeenschappelijke tegenstander. Een overheid die moeite had met luisteren. Een overheid die graag waterkanonnen inzette. Niet om de honderden bloemen water te geven, maar om ze weg te spoelen.

    De dood van de Antilliaan Mitch Henriquez zorgt vandaag voor honderd bloemen. Andere bloemen dan indertijd in de kraakbeweging. Vandaag is de tijd van de sociale media. Op Facebook zijn pagina’s aangemaakt met namen als ‘Justice For Mitch Henriquez’, ‘Rechtvaardigheid voor Mitch Henriquez’, ‘A candle for Mitch Henriquez, for Unity’, ‘Gerechtigheid voor Mitch Henriquez’, ‘Justice for #MitchHenriquez’. Op deze pagina’s staan reacties van boze mensen, woedende mensen, verdrietige mensen, verontruste mensen, goedbedoelende mensen. Mensen die weten hoe je je gedachten onder woorden brengt. Maar ook mensen die grote tegenstellingen aan het licht brengen. Immers, hoe kan een analfabeet toch op Facebook terechtkomen?

    Naast die uitingen van medeleven op Facebook, zijn er ook fysieke bloemen gaan bloeien. Er worden gedichten gemaakt, een rapper heeft een lied geschreven, er wordt een stille tocht georganiseerd, er waren hevige rellen in de Haagse Schilderswijk, er wordt vergaderd, er is een speciale gemeenteraadsvergadering. Het betekent dat duizenden mensen bezig zijn met de dood van een landgenoot. En het houdt niet op. Er komen mensen bij, er komen Facebookpagina’s bij, er komen initiatieven bij. En er komt weerstand bij.

    Er zijn twee voorname redenen dat er weerstand bij komt. Weerstand tegen al die initiatieven. Dat komt omdat steeds vaker oude zaken terug worden gehaald. Oude zaken waarbij een burger stierf door toedoen van politieagenten. Oude zaken? Cold cases? Volgens de politie zijn het zaken die al geclasseerd zijn. Een rechter heeft de politieagenten vrij gesproken en dus ‘is het heel vervelend voor de destijds betrokken politieagenten om opnieuw te worden herinnerd aan die oude zaken’. Vervelend hè, wanneer iemand dood is. Iemand die je zoon was, of je dochter. Iemand die je man was, of je vriend. Vervelend hè, om daaraan te worden herinnerd. Ook wanneer je vrij bent gesproken. Wat een nare mensen hè, die nabestaanden. Misschien is het een idee om voortaan ook nabestaanden op te pakken. Je weet maar nooit.

    Namen die nu worden genoemd zijn Mike Stok, Rishi Chandrikasing, Ihsan Gurz, Michael Koomen. En er wordt al bijgezegd dat er nog veel meer zijn. Vervelend hè, dat die ouders en die vrienden, die familie en kinderen, daar nog steeds mee zitten. Vervelend hè, voor die politieagenten die zijn vrijgesproken. Vervelend dat dat nu allemaal weer naar boven wordt gebracht. Op die Facebookpagina’s worden profielen van mensen door Facebook geblokkeerd volgens sommigen, en de politie laat weten mensen te gaan vervolgen.

    Een tweede zaak is dat nu op de sociale media politieagenten worden bedreigd. Een Haagse wijkagent die zegt te lijken op één van de verdachten in de doodslagzaak van Mitch Henriquez, kwam deze week nog boos in het nieuws. ‘Ik wordt bedreigd!’, riep hij. ‘En ik heb helemaal niets gedaan!’ Het is een zaak van spontane ‘name and shame’. ‘Name and shame’, een beleid van de politie zelf om leden van motorclubs te noemen wanneer zij in beeld komen bij een misdrijf. Of het ‘etnisch profileren’, een ander beleid van de politie. De huilende wijkagent is slachtoffer van ‘name and shame’, van ‘beroepstechnisch profileren’. Ook hier heeft de politie aangekondigd te gaan onderzoeken of mensen kunnen worden vervolgd.

    De Facebookpagina ‘Justice for Mitch Henriquez’ schreef gisteren dit over die weerstand van de politie: ‘Nadat wij gisteren oude koeien uit de sloot hadden gehaald is de politie nu gekwetst door onze actie. Het feit dat wij [33.000 mensen] ons gekwetst voelen over de ‘moord van Mitch’ met iedere morgen nieuwe zorgen erbij doet hun helemaal niets. Geen een van die agenten hebben tot nu toe publiekelijk ‘excuses aangeboden’. Eerst gingen ze opzettelijk leugens verspreiden over de doodsoorzaak van Mitch samen met hun tovaritsj [het OM]. Wanneer dringt het tot jullie door dat leugens hebben korte benen. “En wat voor een impact dit soort berichtgeving op agenten en hun omgeving heeft.”Voelden jullie ook gekwetst toen Rishi werd vermoord? Voelden jullie ook gekwetst toen Ishan lag dood te gaan in de cel? Voelden jullie ook gekwetst toen Mitch dood-gewurgd werd?

    Totaal geen medeleven met de duizenden mensen die dag en nacht niet kunnen slapen, die traumas hebben overgehouden van die nekklem, die overdag bang en onzeker voelen wanneer ze een politie agent zien. De politie is niet voor iedereen. Dat is een mythe. Als jullie echt voor iedereen waren, dan hadden jullie op z’n minst een korte speech gehouden om de harten van de burgers gerust te stellen. Dat hebben jullie ook niet gedaan. Wij hebben niets nieuws geplaats. Wij hebben enkel het leed van een burger gedeeld. En als dat een ‘misdaad’ is, dan moeten we allemaal ophouden met leven want het leven bestaat eenmaal uit verhalen en getuigenissen die onderling worden gedeeld. Wees niet bang, wij gaan geen ‘kruistocht’ of ‘jihad’ tegen jullie voeren. Wij weten dat jullie dit lezen. Wij weten dat jullie het erg vinden. Voel de pijn die wij jarenlang hebben gevoeld. Niets kan tippen aan de intimidatie en chantage afkomstig van jullie kant jegens de burgers. Het wordt ook tijd dat jullie de burgers als mensen behandelen en niet als een kudde vee in stallen waarop jullie los kunnen gaan timmeren.’

    De boodschap is duidelijk. Tienduizenden mensen zijn boos, verdrietig of verontwaardigd. Nog vele bloemen zullen bloeien. En nog vele waterkanonnen zullen worden ingezet. Al die bloemen bloeien niet zomaar! Fijne zomer!

     

     

     

     

     

    Die verdraaide sleutelplaatsen toch

    De politie zit lelijk in zijn maag met de huidige liquidatiegolf. Vooral als  een moeder voor de ogen van haar kinderen wordt vermoord of een toevallige voorbijganger wordt doodgeschoten, verwachten mensen dat de politie de daders opspoort en voor het gerecht brengt. Helaas is dat niet waar de politie in uitblinkt. Daarom presenteert de politie iets wat ze allang doen, nu als ‘keiharde aanpak’ van deze moordenaars. De minister kondigde het al aan in de kamer en de burgemeester schreef het aan de Amsterdamse gemeenteraad: We gaan de sleutelplaatsen, waar vaker verdachten komen, verstoren.

    Deze plaatsen, shishalounges, winkels, koffiehuizen, het kan van alles zijn, worden door een boeket van opsporingsambtenaren doorgelicht, net zo lang tot ze iets vinden. Dus niet omdat ze iets strafbaars hebben gedaan – want dan hadden ze strafrechtelijk kunnen worden aangepakt – maar omdat de mensen die de politie wil pakken daar komen. Doordat de verschillende opsporingsambtenaren verschillende bevoegdheden hebben, kunnen ze op elkaars bevoegdheden meeliften, daardoor kunnen ze meer dan de wetgever ooit gewild kan hebben. Mensen die deze sleutelplaatsen hebben bezocht rijden ‘toevallig’ in een politiecontrole. En wat levert dat op? Een pakje coke. Een vuurwapen soms zelfs. Een illegale woning. Als je een totale controle houdt, vind je altijd wel iets. Veel makkelijker dan bewijs rond krijgen en een goed strafdossier opstellen over verdachten die niet willen praten.

    Bij de minste aanleiding kan de sleutelplaats door de burgemeester worden ‘gesloten’. De ondernemer of bewoner die dit overkomt heeft geen moord gepleegd en is er ook niet bij betrokken. Maar wordt zwaar gedupeerd, en kan de schade eigenlijk nergens verhalen. Deze aanpak van de Amsterdamse politie bestaat al zeker sinds 2010 en hangt mogelijk samen met project 1012, waar ondernemers niet door de BIBOB-toets komen wegens niet te verifiëren geheime informatie.

    Maar is daardoor sinds 2010 de zware georganiseerde en misschien zelfs ondermijnende misdaad effectief bestreden? Een evaluatie ontbreekt. Nu er geen zicht is op arrestatie van de moordenaars, doet politie, justitie en gemeente alsof met het verstoren van sleutelplaatsen ze in actie zijn gekomen, terwijl ze in werkelijkheid alleen verder gaan met wat ze toch al wilden doen. Denkt de overheid nu werkelijk dat de plegers van de liquidaties zich zullen overgeven wanneer hun coffeeshop of favoriete pizzeria wordt gesloten? Is het middel van verstoren ooit geëvalueerd? Hoe komt het dat sleutelplaatsen steeds plekken zijn waar de politie weinig problemen hoeft te verwachten als hun machtsvertoon niets heeft opgeleverd? Een van de kranten meldde dat ook het leger bij de laatste verstoring was betrokken, wat was hun taak? Het lijkt dat de politie liever verstoort dan opspoort, maar effect is nog niet gebleken. En wat is eigenlijk de wettelijke basis voor het moedwillig hinderen en beschadigen van mensen die niet verdacht worden van een strafbaar feit?

    Waakzaam, dienstbaar en racistisch

    de Groene Amsterdammer Hassan Bahara 17-06-2015 ‘Er sluipt een gif onze organisatie binnen. Het gif van uitsluiting’, schreef korpschef van de nationale politie Gerard Bouman afgelopen februari in een uitgelekte interne blog. Racistische kleinering van collega’s, etnische profilering van islamitische burgers – politieagenten maken zich er volgens Bouman steeds vaker schuldig aan.

    Paul Mutsaers van de Tilburg University deed zes jaar onderzoek bij de politie in Amsterdam, Bergen op Zoom en Tilburg. In zijn vorige week verschenen werk concludeert ook hij dat discriminatie binnen en door de politie een groot probleem is. Gek genoeg reageerde Bouman allesbehalve instemmend op het onderzoek. Van ‘stelselmatig etnisch profileren of discrimineren binnen en door de politie’ is geen sprake, stelt hij in een persbericht. ‘Diverse wetenschappelijke onderzoeken onderbouwen die conclusie.’ Navraag leert dat Bouman drie onderzoeken bedoelt. Twee daarvan, Etnisch profileren in Den Haag? (2014) en Contrasterende beelden (2014), oordelen inderdaad genuanceerd over de politie. Alleen: deze twee onderzoeken beperken zich tot het Haagse politiekorps. Het derde onderzoek, Proactief handhaven en gelijk behandelen (2012), oordeelt eveneens mild over de politie, maar ook dit onderzoek is van bescheidener schaal.

    Je zou denken: Bouman en Mutsaers, die hebben elkaar gevonden. Waarom probeert Bouman dan het werk van Mutsaers te ondermijnen met kleinere onderzoeken? Omdat de politie nooit publiekelijk aantijgingen van discriminatie erkent. In een interne blog klagen over het gif discriminatie dat het politiewerk verziekt? Dat is mogelijk. Maar concludeert bijvoorbeeld Amnesty International (2013) dat de politie etnisch profileert, dan noemt de nationale politie dat een ‘aanname’ die ‘ongegrond en onjuist’ is. De rijen moeten gesloten blijven, zelfs wanneer er kritiek geleverd wordt die intern wordt gedeeld.

    Lees het commentaar op de Groene Amsterdammer

    Kwaliteit politiewerk lijdt onder reorganisatie

    Nederlandse Politiebond 17-06-2015 De invoering van de Nationale Politie heeft geleid tot een fikse verslechtering van de dienstverlening aan de burgers. Dat is na 2,5 jaar reorganiseren de conclusie van driekwart van de politiemedewerkers (77 procent). Negentig procent verwacht dat deze achteruitgang zal doorzetten als het reorganisatieproces niet ingrijpend wordt aangepast. Dat blijkt uit de digitale NPB-enquête Halverwege de Nationale Politie waaraan 2.022 collega’s deelnamen. De uitkomsten zijn op woensdagavond 17 juni gepresenteerd in het tv-programma Nieuwsuur. In het extra dikke zomernummer van het bondsblad (zaterdag 27 juni bij de leden) meer uitkomsten en verhalen van collega’s.

    Sinds 1 januari 2013 is de Nederlandse politie bezig zichzelf te veranderen van een regionaal naar een landelijk georganiseerd korps. Het was de bedoeling dat ‘de winkel’ tijdens deze ingrijpende verbouwing – die minstens tot 2018 gaat duren – ‘gewoon’ open zou blijven. Hoe is het de NPB-leden tot nu toe vergaan? Zijn ze inderdaad ‘gewoon’ hun werk blijven doen?

    Negatieve invloed

    Volgens 81 procent van de deelnemers aan de NPB-enquête heeft het reorganisatieproces de afgelopen jaren een negatieve invloed gehad op hun functioneren als politiemedewerker.

    ‘Ik zie in mijn omgeving dat alle expertise binnen onze organisatie ontmanteld wordt. Mensen moeten breed worden ingezet om ‘gaten’ te dichten. Sinds het begin van de reorganisatie heb ik het idee dat de werkprocessen in de stroop gevallen zijn. Alles beweegt trager dan ooit. Niemand weet wie waar verantwoordelijk voor is en dus neemt ook niemand ergens een beslissing over. Dat heeft effect op het functioneren van mijn teamleden, het ziekteverzuim is hoog en uiteraard heeft dat ook zijn weerslag op de wijze waarop ik mijn werk kan doen.’

    ‘De onzekerheid over de toekomstige werkplek en de extra reistijd die in het verschiet ligt werken eraan mee dat de spanningen op het werk en thuis toenemen. Vrouw en kinderen dringen er regelmatig op aan dat ik iets anders ga zoeken. Dit geeft weer extra spanning, want ik heb daarvoor geen gunstige leeftijd.’

    Prestatiedruk

    Ruim driekwart van deze respondenten meldt dat de prestatiedruk is toegenomen (78 procent), net als de tijd die men kwijt is aan administratieve klussen (77 procent).

    ‘Toegenomen verantwoordingscultuur door middel van landelijke rapportages, formats etcetera. Juist meer wantrouwen in plaats van vertrouwen en meer controle in plaats van professionele ruimte.’

    Minder ondersteuning

    De toegenomen administratieve belasting wordt deels toegeschreven aan het moeten werken met ‘sterk verouderde computersystemen’, maar ook aan het wegbezuinigen van (te veel) ondersteunende collega’s. Meer dan vier vijfde (83 procent) klaagt over de afgenomen beschikbaarheid van persoonlijke ondersteuning. Ook de materiële ondersteuning (uitrusting en hulpmiddelen) is achteruit gekacheld, meldt twee derde.

    ‘Er zijn mensen weggevallen bij de ondersteuning en dat werk mag de diender (die op straat hoort te zijn) nu zelf gaan uitzoeken en verwerken. Verder lijkt de bureaucratie alleen maar erger te worden. Zeker met alle nieuwe regels rondom ZSM, wat veel meer bureaucratie met zich meebrengt. Laat staan de administratie in BOSZ met betrekking tot de coördinatie van zaken, daar hebben zowel de diender als de coördinatoren veel werk aan. Het moet er allemaal eenvoudiger op worden, maar het tegendeel is waar.’

    Bezettingsproblemen

    Twee derde van de respondenten meldt sinds de komst van de Nationale Politie (nog) vaker voor ander werk te worden ingezet om bezettingsproblemen op te lossen (64 procent). Een ontwikkeling die ongetwijfeld bijdraagt aan de vermindering van de collegiale vertrouwdheid op de werkvloer die 71 procent van de ondervraagden met pijn in het hart signaleren.

    ‘Als wijkagent ben je niet of nauwelijks meer actief in je eigen wijk. Je wordt ingezet voor het rijden van de noodhulpmeldingen en voor administratieve werkzaamheden die voorheen door ondersteunend personeel werd gedaan.’

    ‘We zijn noodsprongen aan het maken, alleen om de DHV-bus (Directe Hulpverlening) te laten rijden, bureaus open te houden, andere inzetverplichtingen (voetbal, RET) te kunnen garanderen. Er komen mensen in overwerk in de horecadiensten en het komt steeds vaker voor dat we geen mensen meer hebben. De loyaliteit brokkelt af, de veiligheid van de collega’s op straat komt ernstig in gevaar. Er is geen back up meer. Het is niet de vraag of het een keer fout gaat, maar wanneer.’

    Verminderde motivatie

    Al met al meldt een derde van de respondenten (35 procent) dat na 2,5 jaar reorganiseren hun motivatie voor het werken bij de politie behoorlijk is afgenomen.

    —————————————————–

    Kwaliteit dienstverlening

    Desgevraagd verklaart 77 procent van de respondenten dat het reorganisatieproces geleid heeft tot een verslechterde dienstverlening aan de burgers. Denk daarbij aan beschikbaarheid, snelheid van optreden en zorgvuldigheid bij de afhandeling. De ene helft (38 procent) vindt de kwaliteit behoorlijk afgenomen; de andere helft (39 procent) noemt haar enigszins afgenomen.

    Overhaast gestart

    Volgens ruim de helft van de ondervraagden (53 procent) was het kwaliteitsverlies te voorkomen geweest door een betere voorbereiding van het reorganisatieproces. Twee vijfde wijt de ontwikkeling aan de keuze voor een te hoog reorganisatietempo (43 procent) en aan het tekortschieten van de landelijke regie door de korpsleiding op de uitvoering van de reorganisatieplannen (45 procent).

    ‘Ben werkzaam op het financiële vlak. De manier waarop omgeschakeld wordt op allerlei andere systemen zonder dat het behoorlijk is ingeregeld en getest is ronduit amateuristisch. Alsof we het eerste bedrijf in Nederland of Europa zijn dat alles gaat centraliseren. Werkt uitermate frustrerend.’

    Op de hoogte gehouden?

    Driekwart van de ondervraagden (74 procent) liet weten ontevreden te zijn over de manier waarop de korpsleiding het personeel de afgelopen jaren heeft geïnformeerd over het verloop van het reorganisatieproces. Velen vonden dat de geloofwaardigheid van de informatie te wensen overliet (77 procent). Met andere woorden: dat de korpsleiding de zaken te mooi voorstelde. Ook had menig collega moeite met de begrijpelijkheid van de informatie; de helft van de respondenten vond de teksten niet erg duidelijk.

    ‘De wijze van informeren en de inhoud van de informatie is weinig concreet en informatief. Het lijkt meer op informeren om het informeren, zodat achteraf niet gezegd kan worden dat er niet geïnformeerd is.’

    ‘Veel hosanna- en hallelujawerk. Alles wordt met een positief sausje overgoten. Terwijl het personeel terugloopt en de organisatie zeker niet vloeiend meer werkt.’

    Volgens de huidige planning moet de Nationale Politie over 2,5 jaar (eind 2017) volledig operationeel zijn. Het landelijke korps moet dan zijn omgebouwd tot een efficiënter werkende politie-organisatie die voor hetzelfde geld meer (duidelijk te meten) prestaties levert. Maar liefst 87 procent van de ondervraagde collega’s verwacht dat dit doel niet op tijd gehaald wordt, tenzij de aanpak van de reorganisatie ingrijpend wordt veranderd. En dat is slechts mogelijk als de politiek een aantal cruciale uitgangspunten loslaat.

    Politieke fixaties

    Om te beginnen het uitgangspunt dat de reorganisatie moet leiden tot een forse bezuiniging op het politiebudget. Volgens 82 procent van de respondenten is dat een belangrijke oorzaak van de problemen bij de Nationale Politie. Zij heeft geleid tot een fixatie op de mogelijke kostenbesparingen door grootschalig organiseren, tot het stellen van een maximum aan de hoeveelheid medewerkers en tot het hardnekkige streven van de werkgever naar meer mogelijkheden om het personeel zo flexibel mogelijk in te zetten.

    Zorgen deze politieke fixaties op zich al voor genoeg problemen, tijdens het reorganisatieproces is Den Haag bovendien doorgegaan met het korps jaarlijks nieuwe taken en prioriteiten op te leggen. Dat heeft volgens zestig procent van de ondervraagde collega’s de kwaliteit van het politiewerk alleen nog maar verder onder druk gezet.

    ICT-vernieuwing

    Een van de cruciale onderdelen van het reorganisatieproces is een volledige vernieuwing van de ICT-voorzieningen bij de politie. Van de deelnemers aan de NPB-enquête heeft 85 procent geen idee hoe het na 2,5 jaar met deze operatie staat. Zij wijten dat aan gebrekkige informatie door de werkgever. Volgens 92 procent van de ondervraagden heeft die ook niet of nauwelijks moeite gedaan om te inventariseren aan welke ICT-voorzieningen men op de werkvloer behoefte heeft.

    Al met al bestaat er weinig vertrouwen in de uitkomst van de mega-operatie: een derde van de medewerkers (35 procent) verwacht geen enkele tijdwinst. Nog eens een kwart (28 procent) verwacht zelfs dat het werken met nieuwe ICT-voorzieningen ze meer werktijd gaat kosten.

    Volgens de werkgever zal het uitrusten van politiemedewerkers met smartphones leiden tot meer blauw op straat. Tweederde van de respondenten (68 procent) is het daar niet mee eens. De meesten zien het apparaat als een welkome mogelijkheid om informatie te raadplegen, maar het ‘inkloppen’ van een proces-verbaal op een smartphone, in de buitenlucht? ‘Veel te klein en onhandig; geen vertrouwen in de kwaliteit.’ (…) ‘Heel veel zaken zijn niet op straat op te nemen of duren veel te lang.’ (…) ‘Op straat werken betekent ogen en oren open houden. Dit gaat niet als je voortdurend op je smartphone bezig bent!’

    Sluiting politiebureaus

    De komende tien jaar zullen steeds meer politiebureaus worden gesloten, volgens de planning de helft van de huidige vierhonderd. Dat zal volgens de werkgever geen gevolgen hebben voor de kwaliteit van de politiezorg. Negentig procent van de ondervraagde collega’s denkt daar anders over: door de sluiting van de bureaus zal het contact met de burgers afnemen (91 procent), net als de zichtbaarheid in de wijken (80 procent), het toezicht (75 procent), de gemiddelde aanrijtijd (63 procent) en de hoeveelheid blauw op straat (62 procent)

    Politiemedewerkers verwachten dat deze effecten op hun beurt verregaande gevolgen kunnen hebben, zoals minder dienstverlening aan burgers (86 procent) en een lager veiligheidsgevoel in de wijken (84 procent). Ook wordt een toename van de criminaliteit verwacht (58 procent) en een afname van het aantal aangiften (72 procent).

    ‘Als ondersteuner in de uitvoering (forensische opsporing) heeft de grootte van het gebied sterk invloed op de werkzaamheden. Zeer lange aanrijtijden, waardoor collega’s lange tijd de plaats delict moeten bewaken. De kwaliteit van sporen wordt hierdoor minder (invloed regen, zon) Door lange aanrijtijden kunnen er minder zaken worden gedaan en worden er meer FO-zaken op capaciteit en/of rendement afgezegd. Hogere werkdruk, piketdruk. Ziekteverzuim op de afdeling is sterk toegenomen.’

    ‘Door de reorganisatie zijn mijn aanrijtijden toegenomen, waardoor ik vaak het gevoel heb dat ik het verschil niet meer kan maken. Daar komt bij dat ik ook in andere gebieden moet werken, waar ik de collega’s, het gebied en de clientèle niet ken. Ook dat heeft mijn effectiviteit als dienstverlener doen afnemen.’

    ‘Politiewerk op zich is het mooiste wat er is, maar de reorganisatie levert zoveel onrust op dat de lust om te gaan werken je bijna vergaat. Sluiting van bureaus in landelijke gebieden, wat helemaal niet functioneel is, waardoor aanrijtijden buiten proporties komen. In vorige reorganisatie ook al meegemaakt. Bureaus na twee jaar weer open omdat bleek dat het niet werkte. Nieuwe managers zijn horende doof voor dit soort argumenten en voeren klakkeloos uit wat de korpsleiding voorschrijft om de bezuiniging maar te halen.’

    Kwaliteit politiezorg

    De laatste vraag in het enquêteformulier was: ‘Stel dat het huidige reorganisatieproces ongewijzigd wordt voortgezet. Hoe zal dat volgens u uitpakken voor de kwaliteit van de politiezorg? Denk daarbij aan beschikbaarheid, snelheid van optreden en zorgvuldigheid bij de afhandeling.’

    Maar liefst 87 procent van de ondervraagde collega’s verwacht dat de kwaliteit van de politiezorg de komende jaren nog verder zal afnemen als het huidige reorganisatieproces niet ingrijpend wordt aangepast. Vooral het contact met de burger (91 procent) zal dan nog verder verslechteren. Ook wordt gevreesd voor nog minder tijd en aandacht voor de aanpak van lokale veiligheidsproblemen (66 procent) en voor nog minder tijd en aandacht voor het meer preventieve deel van het politiewerk (64 procent), waaronder het surveilleren (59 procent).

    Kan deze ontwikkeling nog worden voorkomen? Kan de invoering van de Nationale Politie nog een succes worden? Volgens de 2.022 deelnemers aan de NPB-enquête zijn daarvoor drie dingen noodzakelijk.

    Ten eerste moet de politiek dan afstappen van het idee dat de invoering van de Nationale Politie moet leiden tot een forse bezuiniging op het politiebudget (83 procent).
    Ten tweede moet de politiek dan besluiten voor de invoering meer tijd uit te trekken (45 procent).
    Ten derde moet de politiek besluiten de belangen van het personeel zwaarder te laten meewegen bij het plannen en uitvoeren van de reorganisatie – aldus negentig procent van de ondervraagde collega’s. In hun ogen zal de Nationale Politie alleen ‘lukken’ als de werkgever zich serieus bekommert om de motivatie en het werkplezier van zijn personeel.
    ‘Je ziet dat het politiewerk op dit moment niet op de eerste plaats staat. Iedereen is bezig met zichzelf in positie te brengen in de nieuwe organisatie en velen zullen teleurgesteld worden, waardoor de motivatie in het politiewerk veel minder gaat worden. De leiding weet dat deze organisatie gedraaid wordt op onze goodwill, dus ook op de mijne.’

    Dit verhaal komt van www.politiebond.nl

    Onderzoek staat hier

    Aanhouding actievoerders Petten onterecht

    De actievoerders die vorig jaar in Petten werden opgepakt bij een protest tegen kernenergie, hadden niet gearresteerd mogen worden. Volgens de rechter in Alkmaar was er geen dreiging of verstoring van de openbare orde.

    Op 25 maart 2014 arriveerden ruim dertig actievoerders met een bus bij de kernreactor in Petten. Ze waren van plan de twee toegangswegen naar het nucleaire bedrijf te blokkeren om zodoende te verhinderen dat delegatieleden die gedurende die periode deelnamen aan de Nuclear Industry Summit, een evenement voor de internationale nucleaire sector, de kernreactor zouden bezichtigen. De AIVD was op de hoogte geraakt van de blokkade, waarna de burgemeester een noodbevel had afkondigd.

    Van een blokkade kwam het die ochtend niet, de politie was in groten getale aanwezig. De actievoerders werden gesommeerd zich te verwijderen, maar die gaven daar geen gehoor aan. Men ging, met de armen ingehaakt, demonstratief op de grond zitten. ME’ers trokken de actievoerders een voor een los, waarna ze naar de gereed staande ME-busjes werden gesleept. Met een bus werden uiteindelijk 28 arrestanten naar het politiebureau in Hoofddorp vervoerd.

    Dertien van de aangehouden actievoerders, die na hun vervolging hebben geweigerd een boete te betalen, zijn vandaag vrijgesproken. Volgens de rechtbank in Alkmaar mochten ze gewoon demonstreren, ondanks een noodbevel van de burgemeester. Het was volgens de rechter niet nodig om de betogers het grondrecht om te demonstreren te ontzeggen in de omgeving van de toegangspoort van de kernreactor. Er waren immers genoeg politiemensen op de been om escalatie te voorkomen.

    15/06/2015

    Verhaal is afkomstig van ravage-digitaal 15 juni 2015

    Voor achtergrond van het noodbevel, AIVD ambtsbericht en de NSS zie Jansen & Janssen

      nieuwere artikelen >>