• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • Het wetenschappelijk omkatten van ‘Integraal Appel’ naar ‘Cannabis cultivation in the Tilburg area: How much money is involved and where does it go?’ (Omkatten is een illegale activiteit om de identiteit van een product te verhullen) (samenvatting)

    Pleegt professor Spapens wetenschapsfraude met de Tilburgse wietstad saga en het gebruik van zijn “one person’s view”, een gewelddadige verdachte, voor wetenschappelijke publicaties? Deze vraag staat centraal in dit onderzoek naar de Engelse vertaling van ‘Integraal Appel’ voor een hoofdstuk in de publicatie ‘The many faces of crime for profit and ways of tackling it’ van Duyne, P. C., Harvey, J., Antonopoulos, G. A. & von Lampe, K. (eds.) Wolf Legal Publishers (2017). Dit hoofdstuk, ‘Cannabis cultivation in the Tilburg area: How much money is involved and where does it go?’, is geschreven door professor Spapens.

    lees meer

    Het wetenschappelijk omkatten van ‘Integraal Appel’ naar ‘Cannabis cultivation in the Tilburg area: How much money is involved and where does it go?’ (Omkatten is een illegale activiteit om de identiteit van een product te verhullen)(onderzoek)

    Pleegt professor Spapens wetenschapsfraude met de Tilburgse wietstad saga en het gebruik van zijn “one person’s view”, een gewelddadige verdachte, voor wetenschappelijke publicaties? Deze vraag staat centraal in dit onderzoek naar de Engelse vertaling van ‘Integraal Appel’ voor een hoofdstuk in de publicatie ‘The many faces of crime for profit and ways of tackling it’ van Duyne, P. C., Harvey, J., Antonopoulos, G. A. & von Lampe, K. (eds.) Wolf Legal Publishers (2017). Dit hoofdstuk, ‘Cannabis cultivation in the Tilburg area: How much money is involved and where does it go?’, is geschreven door professor Spapens.

    lees meer

    ‘Cannabis cultivation in the Tilburg area: How much money is involved and where does it go?’ is een vertaling van nepwetenschappelijke rapport ‘Integraal Appel’ (vergelijking)

    Professor Spapens heeft het bewustwording document (emo-document) ‘Integraal Appel, een confronterend straatbeeld van criminele ondermijning van de samenleving’ vertaalt in een ‘wetenschappelijk’ artikel ‘Cannabis cultivation in the Tilburg area: How much money is involved and where does it go?’ waarvan de enige informatiebron een gewelddadige verdachte is van een rechtszaak tegen een wietfamilie. Het wetenschappelijke artikel is opgenomen in de publicatie ‘The many faces of crime for profit and ways of tackling it’. Daarnaast is het gebruikt door onder andere het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en in publicaties van Teesside University, Northumbria University, University of Bristol en Durham University. Integraal Appel is ook wijdverspreid niet alleen in de media, maat ook in de wetenschappelijke wereld, semiwetenschappelijke rapporten en overheidspublicaties.

    lees meer

    Het gebruik van het nepwetenschappelijke rapport ‘Integraal Appel’ en de Engelse vertaling ‘Cannabis cultivation in the Tilburg area: How much money is involved and Where does it go?’ in wetenschappelijke, semiwetenschappelijke publicaties en in de media.

    Professor Spapens heeft het bewustwording document (emo-document) ‘Integraal Appel’ vertaalt in een ‘wetenschappelijk’ artikel waarvan de enige informatiebron een gewelddadige verdachte is van een rechtszaak tegen een wietfamilie. Het ‘wetenschappelijke’ artikel is opgenomen in de publicatie ‘The many faces of crime for profit and ways of tackling it’. Daarnaast is het gebruikt door onder andere het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en in publicaties van Teesside University, Northumbria University, University of Bristol en Durham University. Integraal Appel is ook wijdverspreid niet alleen in de media, maat ook in de wetenschappelijke wereld, semiwetenschappelijke rapporten en overheidspublicaties. lees meer

    De opgeblazen papieren Wietoorlog (samenvatting)

    Al twee decennia lang suggereert de opgeblazen retoriek van politie en justitie dat grootschalige hennepteelt csv’s (criminele samenwerkingsverbanden) en wietkwekerijen keihard worden aangepakt. De testosteron taal van de overheid roept al jaren “hennepteelt: niet onschuldig” of “bij de strijd tegen de hennepteelt de komende jaren veel nadrukkelijker werk wordt gemaakt van het oprollen van de achterliggende criminele organisaties.”

    De wietindustrie wordt als “bedreigend voor de samenleving” gezien en belandt in het Nationaals Dreigingsbeeld en allerlei ondermijningsnota’s en waarschuwingen, “ondermijnende criminaliteit bijvoorbeeld kan leiden tot onveiligere woonwijken door brandgevaarlijke drugslabs en hennepkwekerijen.”

    Wie de overheidsliteratuur leest krijgt de indruk dat er een ware wietoorlog aan de gang is. Ook de cijfers van de ontmantelde hennepkwekerijen, aangepakte grootschalige wietbendes en verdachten suggereren een alerte Staat die Nederland beschermt tegen het dreigende monster van de cannabis. Het blijkt echter allemaal gebakken lucht.

    lees meer

    De opgeblazen papieren Wietoorlog (onderzoek)

    Al decennia is het volstrekt onduidelijk wat politie en justitie doen bij de bestrijding van grootschalige hennepteelt. De repressie heeft geen invloed gehad op de prijs van Nederwiet. Criminele samenwerkingsverbanden zijn door het beleid gesteund. De kleine teler/gebruiker is de pineut van de vage wiet repressie carrousel van opsporen, ontmantelen, onderzoeken, voorgeleiden, bestraffen, berechten etc. Gebrekkige transparantie van de politie en justitie is een ondermijning van de rechtstaat.

    lees meer

    Gebruikte cijfers en grafieken bij het onderzoek ‘de opgeblazen papieren wietoorlog’

    Al decennia is het volstrekt onduidelijk wat politie en justitie doen bij de bestrijding van grootschalige hennepteelt. De repressie heeft geen invloed gehad op de prijs van Nederwiet. Criminele samenwerkingsverbanden zijn door het beleid gesteund. De kleine teler/gebruiker is de pineut van de vage wiet repressie carrousel van opsporen, ontmantelen, onderzoeken, voorgeleiden, berechten etc. Gebrekkige transparantie van de politie en justitie is een ondermijning van de rechtstaat.

    lees meer

    Bronnen bij het onderzoek ‘de opgeblazen papieren wietoorlog’

    Al decennia is het volstrekt onduidelijk wat politie en justitie doen bij de bestrijding van grootschalige hennepteelt. De repressie heeft geen invloed gehad op de prijs van Nederwiet. Criminele samenwerkingsverbanden zijn door het beleid gesteund. De kleine teler/gebruiker is de pineut van de vage wiet repressie carrousel van opsporen, ontmantelen, onderzoeken, voorgeleiden, berechten etc. Gebrekkige transparantie van de politie en justitie is een ondermijning van de rechtstaat.

    lees meer

    formele klacht/melding rapport ‘Integraal Appel, Een confronterend straatbeeld van criminele ondermijning van de samenleving’ van de Tilburg University

    Op 7 april 2021 hebben wij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van Tilburg University het volgende bericht gestuurd:

    “Wij willen u wijzen op een onderzoek van onze organisatie naar een wetenschappelijk publicatie van het Tilburg University. Het gaat om het onderzoek ‘Integraal Appel, Een confronterend straatbeeld van criminele ondermijning van de samenleving’. De publicatie is een vertrouwelijk document dat Buro Jansen & Janssen met een beroep op de Wob ontvangen heeft. Wij sturen u ons onderzoek bestaande uit onze analyse van het onderzoek en een samenvatting daarvan en drie bijbehorende artikelen. Een artikel is een portret van de belangrijkste bron van het onderzoek van Tilburg University. Een ander gaat over berichten in de media, waaronder ook discriminatoire berichten, die door de universiteit niet zijn rechtgezet. En tot slot een artikel over de ondermijning van de rechtstaat door het onderzoek, waaronder het gebruik van het rapport in een rechtszitting. Wij stellen grote vraagtekens bij het onderzoek van Tilburg University en verzoeken u de integriteit van het rapport te onderzoeken. Mocht u nog vragen hebben kunt u zich altijd tot ons wenden. Wij willen graag op de hoogte gehouden worden van de vorderingen van uw onderzoek en indien nodig dienen wij een formele klacht/melding in.”

    Op 12 april 2021 ontvingen wij het volgende bericht van de commissie:

    “Uit uw e-mail blijkt onvoldoende of u een klacht indient als bedoeld in de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Tilburg University (hierna: de Klachtenregeling). Mocht u veronderstellen dat de wetenschappelijk integriteit is geschonden, dan kunt u de klacht vertrouwelijk bespreken met de vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit en/of een klacht indienen bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit.”

    Wij begrijpen niet geheel de afwachtende houding van de commissie. Mocht er wetenschappelijk integriteit zijn geschonden bij een universiteit, lijkt het ons logisch dat dit ook direct actief door de commissie wordt onderzocht, haar mandaat is niet alleen om specifiek geformuleerde klachten te behandelen, maar zij heeft ten alle tijden de mogelijkheid zelf in actie te komen, maar dit terzijde. Aangezien u stelt dat de e-mail onvoldoende duidelijk is dat er een klacht wordt ingediend, wat ik ten zeerste betwijfel, volgt hier mijn formele klacht.

    Onze klacht/melding richt zich op het onderzoek “Integraal Appel, Een confronterend straatbeeld van criminele ondermijning van de samenleving” van Tilburg University. De klacht/melding bestaat uit verschillende elementen. Bijgevoegd vindt u achtergrond informatie in de vorm van een analyse van het rapport van Tilburg University en bijbehorende samenvatting, een bronnenlijst en drie achtergrond artikelen over de vermeende bron, verdachte Alain S., het gebruik van Integraal Appel na publicatie en de wijze waarop het rapport in de media is verschenen.

    Ik heb de volgende klachten over het onderzoek

    1. De onderzoekers hebben toegewerkt naar een vooraf bepaalde einduitkomst van hun onderzoek. Die uitkomst is medebepaald door een verdachte uit een politieonderzoek die over zijn medeverdachten heeft verklaard. Deze man Alain S. stelde dat er 1 miljard euro omgaat in de Tilburgse wietindustrie. De onderzoekers hebben dit naar beneden afgerond op 800 miljoen euro (€728 à €884 miljoen) evenveel als de Tilburgse gemeentebegroting. Gebruikte gegevens, rekenmethoden en andere wetenschappelijke middelen zijn vervolgens aangepast om tot die uitkomst te komen. Er is geen consistente methodologie gebruikt en tevens geen inzicht gegeven in gekozen data. Ook een volledige verantwoording van het onderzoek ontbreekt.

    2. Welke onderzoekers hebben deelgenomen aan het onderzoek is niet precies vast te stellen. Een van de onderzoekers is waarschijnlijk dhr. Spapens. De namen van de andere wetenschappers zijn niet bekend. De betrokkenheid van dhr. Spapens bij de Taskforce B5/BZ wordt niet vermeld in het onderzoek. Tevens wordt niet vermeld welke link er is tussen het Integraal afpakteam Brabant, Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Zuid-West Nederland en Oost Brabant en de onderzoekers. Ook wordt in het onderzoek geen melding gemaakt van eventueel andere werkzaamheden voor deze organisaties en/of de politie.

    3. Het onderzoek geeft geen inzicht in de afspraken die zijn gemaakt tussen aan de ene kant Tilburg University en aan de andere kant het Integraal afpakteam Brabant en Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Zuid-West Nederland en Oost Brabant of de politie over de toegang tot de verdachte en de gegevens van de verdachte.

    4. Basis voor het onderzoek zijn de uitspraken van verdachte Alain S.

    a. Onderzoekers hebben in hun onderzoek niet duidelijk gemaakt welke gegevens zij precies van deze verdachte hebben gebruikt.

    b. De waarde van de verklaringen van de verdachte zijn niet gewogen.

    c. de onderzoekers vermelden niet of zij de verklaringen van de verdachte uit zijn eigen mond hebben genoteerd, uit de verslagen van de verhoren of uit de samenvattingen van de politie zoals opgenomen in het procesdossier hebben opgetekend.

    d. De betrouwbaarheid van de beweringen van de verdachte is niet vastgesteld.

    e. Nergens in de studie is duidelijk gemaakt of de verdachte akkoord is gegaan met het gebruik van zijn informatie.

    f. De mogelijke rol van de verdachte bij het politieonderzoek zelf (eventueel als informant) en de arrestatie van de medeverdachte, de precieze rol van de verdachte in de organisatie van de verdachten is door de onderzoekers niet onderzocht, gewogen of vastgesteld.

    g. De gegevens van de verdachte zijn niet systematisch getoetst aan de landelijke normen en de bestaande wetenschappelijke kennis.

    h. Er is geshopt in de verklaringen van de verdachte. Soms wordt gebruik gemaakt van een lage schatting van de verdachte, soms van een hoge schatting, zonder dat deze keuzes worden toegelicht.

    i. Het ontbreken van een transcript van de uitspraken van de verdachten ofwel tijdens het verhoor, ofwel als weerslag in het politiedossier ofwel in gesprek met de onderzoekers ontbreekt. Dit betekent dat de uitspraken van de verdachte niet zijn te toetsen aan wetenschappelijke criteria en ook da er grote kans bestaat dat de gegevens zijn gefabriceerd.

    5. Het gebrek aan transparantie in het onderzoek over bijvoorbeeld het gebruik van de data van verdachte, maakt het onmogelijk om precies vast te stellen waarom de onderzoekers bepaalde gegevens en welke rekenmethoden hebben gebruikt en welke informatie is weggelaten. Voor een beleidsbepalend onderzoek als dit, Het onderzoek is vertrouwelijk gedeeld met de politiek, is wetenschappelijke integriteit van groot belang, zeker omdat de uitkomsten consequenties hebben voor zowel verdachten als de samenleving in zijn geheel.

    6. Grofweg zijn in het onderzoek onderscheid gemaakt tussen drie niveaus waarop naar de wietindustrie in Nederland wordt gekeken. Het landelijke niveau, het provinciale niveau (alleen Noord-Brabant) en het lokale niveau (alleen Tilburg)

    a. Op alle drie niveaus zijn verschillende rekenmethodes gebruikt om tot de omvang van de industrie te komen.

    b. De onderzoekers geven geen duidelijke methodologische uitleg over de gebruikte rekenmethode op de drie niveaus.

    c. Er worden verschillende datasets, gegevens en uitgangspunten gebruikt bij de drie verschillende niveaus.

    d. Er wordt geshopt in het gebruik van lage en hoge schattingen van de verschillende gebruikte bronnen, zowel van de verdachte als van onderzoek van politiefunctionarissen op de drie niveaus.

    e. Niet alleen de gebruikte rekenmethoden, de gebruikte gegevens en welke schattingen (hoog of laag) op de drie niveaus zijn verschillend ook worden op het laagste niveau (lokaal/Tilburg) nieuwe aspecten van de wietindustrie (zoals de nat/droog verhouding of een hogere kiloprijs bij de berekening van de Tilburgse wietindustrie) geïntroduceerd die op landelijk en provinciaal niveau niet aan bod zijn gekomen. De onderzoekers lichten deze toevoeging niet toe, maken niet duidelijk waarom deze op andere niveaus niet is gebruikt en hanteren deze verhouding ook nog eens willekeurig op het lokale niveau.

    f. Er worden nieuwe onderdelen aan de methodologie toegevoegd op de verschillende niveaus. Op het lokale niveau wordt van de verdachte een nat/droog verhouding gebruikt, maar tevens het concept van de nat/droog verhouding waardoor allerlei extra onzekerheden aan de berekeningen worden toegevoegd. Bij deze introductie wordt niet gekeken welke gevolgen deze introductie heeft voor de berekeningen op de andere niveaus. Ook de introductie van een hogere kiloprijs op het lokale niveau komt uit de lucht vallen. Vanuit wetenschappelijk perspectief zijn deze introducties volstrekt ontoelaatbaar omdat zij aangeven dat de onderzoekers proberen bepaalde resultaten te bereiken die zij zonder de introductie niet hadden kunnen formuleren.

    g. Op landelijk niveau wordt er geen totale omvang berekend. De onderzoekers stellen slechts dat dit sinds 2006 niet meer is gebeurd, maar geven niet aan waarom het onderzoek zelf geen berekening heeft uitgevoerd terwijl er wel schatting van het aantal kwekerijen op landelijk niveau wordt gebruikt.

    h. Dit landelijk aantal kwekerijen wordt wel gebruikt als uitgangspunt voor het aantal kwekerijen in Noord-Brabant dus blijkbaar vinden de onderzoekers dit aantal wel geschikt om in hun berekening op provinciaal niveau te gebruiken. Een duidelijke argumentatie van dit gebruik wordt niet geleverd evenmin waarom wel op provinciaal niveau het bruikbaar is en niet op landelijk niveau.

    i. De onderzoekers gebruiken onderzoek uit 2006 voor de berekening op landelijk niveau terwijl nadien er jaarlijks nieuw onderzoek is verschenen van dezelfde instantie, de politie, als het onderzoek van 2006. De onderzoekers maken niet duidelijk waarom deze onderzoeken niet zijn meegenomen.

    j. Cijfers over het aantal landelijke kwekerijen nemen de onderzoekers over van het Platform Energiediefstal. De onderzoekers gaan niet in op de kritiek van de politie op de cijfers van het platform energiediefstal die volgens de politie “een zakelijk belang hebben bij het zo hoog mogelijk inschatten van stroomfraude voor de aanleg van kwekerijen.”

    k. Bij het energiegebruik voor de wietindustrie wordt door de onderzoekers slechts gebruik gemaakt van de onbetrouwbare gegevens van het Platform Energiediefstal die al jaren precies hetzelfde zijn. Ander onderzoek van zowel politie als bijvoorbeeld KEMA wordt niet meegenomen.

    l. Tilburg University werkt toe naar een slot conclusie namelijk dat de Tilburgse wietindustrie rond de 800 miljoen euro zou omvatten. De onderzoekers gaan niet in op mogelijke consequenties van die omvang voor de cijfers op zowel provinciaal als landelijk niveau. Er wordt niet aan falsificatie gedaan. Klopt de premisse/stelling van Tilburg University wel.

    m. Er wordt gesuggereerd dat Tilburg University contact heeft gehad met Bureau Ontneming Openbaar Ministerie (BOOM) over de aanpassing van gangbare normen op provinciaal niveau, maar de correspondentie met het openbaar ministerie ontbreekt als bijlage in de publicatie en is daarom niet op waarde te schatten. BOOM heeft geen aanpassingen doorgevoerd wat de vraag oproept of de claim van de onderzoekers juist is.

    n. Er is geen contact geweest met Wageningen University terwijl deze instantie de aanwezig plek zou zijn voor het toetsen van bepaalde wetenschappelijke bevindingen. Onderzoek van Wageningen University ligt ten grondslag aan de BOOM-normen.

    o. Tilburg University maakt dus op de verschillende niveaus niet dezelfde berekeningen en gebruikt niet dezelfde data of gegevens. Wat ook ontbreekt aan het onderzoek is dat de uitkomsten van het lokale niveau worden getoetst aan het provinciale niveau en aan het landelijke niveau. Het weglaten van deze toetsing maakt duidelijk dat het de wetenschappers slechts is gegaan om de uitkomst en niet om gedegen onderzoek.

    7. In het onderzoek van Tilburg University is geen sprake van enige toetsing van de voorgestelde berekeningen aan de opdat moment gangbare uitgangspunten van zowel de overheid, bijvoorbeeld in de vorm van de BOOM-normen, maar ook aan wetenschappelijk onderzoek van Wageningen University, maar ook aan onderzoek van de politie in de vorm van de jaarlijks gepubliceerde criminaliteitsbeeld analyses en tevens onderzoek van derden zoals KEMA. Het vermelden van kritiek bijvoorbeeld op de omvang van de witwas industrie van Brigitte Unger door Prof. Dr. P. Van Duyne, emeritus-hoogleraar van de rechtenfaculteit van de University Tilburg, wordt misschien wel vermeld in het onderzoek, maar verder niet op ingegaan. Het op deze manier plaatsen van kritiek op data en onderzoek is uiterst ongebruikelijk en erg onwetenschappelijk. Er worden geen consequenties verbonden aan de verwijzing naar de kritiek van Van Duyne.

    8. Passages over de criminele samenwerkingsverbanden lijken ingegeven om tot het totaal van rond de 800 miljoen euro te komen. Het aantal van zestig csv’s wordt ontleend aan de verdachte. Een verwijzing naar het jaarbericht van het openbaar ministerie moet uitsluitsel geven over de waarde van de bewering van de verdachte. De gegevens van het OM zijn echter niet heel duidelijk, de wetenschappers hebben daar geen extra gegevens over opgevraagd, daarnaast komen de gegevens van het OM niet overeen met die van de verdachte. Tilburg University gaat niet in op die discrepantie. Daarnaast worden er allerlei beweringen gedaan over de csv’s door de onderzoekers die niet worden gestaafd door onderzoek. Het aantal leden bijvoorbeeld. Daarnaast zijn de uitspraken van de verdachte, waarop de wetenschappers zich zeggen te baseren, volstrekt niet eenduidig. Het aantal zestig kan zowel honderd zijn als twintig. Wat ook vreemd is dat Tilburg University een berekening maakt van de omzet van een enkele csv terwijl die berekening niet wordt gemaakt voor het aantal csv’s in Tilburg omdat die niet overeenkomt met het bedrag van 800 miljoen euro dat Tilburg University nastreeft.

    9. In het onderzoek komen allerlei losse opmerkingen aan de orde zoals over faciliteerders (zie klacht 12) en over opkopers (zie klacht 13). Het past een wetenschappelijk onderzoek niet om zomaar allerlei beweringen op te lepelen zonder duidelijk gedegen onderzoek. Zo wordt er ook gesproken over het aantal moorden zonder dat duidelijk wordt wat de wetenschappers in het kader van hun onderzoek met die opmerking willen aantonen. Bij de conclusie van Tilburg University dat de Tilburgse wietindustrie zo groot is als de Tilburgse gemeentebegroting wordt de opmerking over het aantal moorden niet meegenomen, maar blijkbaar willen de onderzoekers iets suggereren met die opmerking. Los van het feit dat de feiten die Tilburg University ten aanzien van die moorden niet juist zijn en tevens niet onderbouwt, passen dergelijke suggestieve passages niet in een wetenschappelijke publicatie.

    10. Het onderdeel van het onderzoek dat gaat over faciliteerders is louter suggestief en tevens een niet juiste weergave van wat de bron, verdachte Alain S., daarover heeft gezegd in zijn verhoren. De feitelijke weergave van opmerkingen van de verdachte zijn niet juist en de vraag is waarom de onderzoekers van Tilburg University deze onjuistheden hebben overgenomen en van wie. Tevens worden door de onderzoekers zonder onderzoek hele beroepsgroepen (advocaten, makelaars, ambtenaren) in een slechts daglicht geplaatst zonder wetenschappelijke onderbouwing. De reden van deze beschuldigingen aan deze beroepsgroepen worden door de onderzoekers niet vermeld, maar naar alle waarschijnlijk heeft Tilburg University deze nodig om de claim van 800 miljoen euro te onderbouwen. Het past niet in wetenschappelijk onderzoek om beroepsgroepen weg te zetten als faciliteerders zeker niet als daar geen onderzoek naar is gedaan of onderzoek wordt aangehaald dat dat zou bewijzen. Zelfs gerechtelijke uitspraken ontbreken.

    11. Opmerkingen over de rol van Turkse Nederlanders en andere Nederlanders met een migratieachtergrond van de verdachte die door de onderzoekers als bron wordt gebruikt en de politie die ook al bron door Tilburg University wordt gebruikt worden zonder gedegen wetenschappelijke toetsing opgenomen in het onderzoek. Dit zijn discriminatoire opmerkingen waar zeker een universiteit zorgvuldig mee moet omgaan. Dit past niet in een wetenschappelijke publicatie en is een ernstige schending van integriteitsregels.

    12. Het onderzoek ‘Integraal Appel, Een confronterend straatbeeld van criminele ondermijning van de samenleving’ heeft nationale bekendheid gekregen door behandeling in de Tilburgse gemeenteraad en zelfs de Tweede Kamer. Het onderzoek heeft nationale bekendheid gekregen terwijl het ook vertrouwelijk is gebleven. Het onderzoek wordt gebruikt bij trainingen, presentaties en zelfs in de rechtszaal. Dit betekent een grote verantwoordelijkheid ten aanzien van transparantie over afspraken die gemaakt zijn met de opdrachtgevers, de gegevens, de methoden, de integriteit. Bij dit onderzoek is van die transparantie en accountability geen sprake.

    13. Los van de omvang van de wietindustrie in Tilburg refereert het onderzoek van Tilburg University aan een stads- en regioscan 2010 waarvan de conclusies overgenomen lijken te worden zonder dat de wetenschappers erop ingaan. Voor wetenschappelijk onderzoek is het erg ongebruikelijk om een geheel onderzoek over te nemen zonder duidelijke bronvermelding, analyse, duiding en vooral de vraag wat het belang is om dit op te nemen in de eigen studie. Tevens verbaast het ons dat Tilburg University zomaar onderzoek van een privaat onderzoeksbureau overneemt zonder de vraag te stellen of dat aan de wetenschappelijke beroepscode van Tilburg University voldoet. Ditzelfde geldt voor een soort terloopse conclusie van het onderzoek van Tilburg University al zou de integrale aanpak werken terwijl er door de wetenschappers niet een duidelijke onderzoeksvraag, methodologie, verzameling van gegevens en onderbouwing wordt gegeven van die conclusie.

    13. Het lijkt erop dat het standpunt van de onderzoekers ten aanzien van de Tilburgse wietindustrie van tevoren vaststond. Bij wetenschappelijk onderzoek zou dit als uitgangspunt kunnen fungeren als dit duidelijk wordt toegelicht bij aanvang van het onderzoek. Als vervolgens via een gedegen verifieerbaar onderzoek wordt onderzocht of die initiële claim juist is, kan dat goed onderzoek opleveren. Het feit dat de onderzoekers echter een nauwe relatie hebben met de eventuele opdrachtgevers en uitvoerders van beleid subjecten (de politie, het Integraal afpakteam Brabant, Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Zuid-West Nederland en Oost Brabant) roept vragen op, helemaal omdat die relatie nergens in de studie wordt toegelicht. Ook dit hoeft de uitkomsten uiteindelijk niet te beïnvloeden, maar doordat Tilburg University zowel over die relatie van de onderzoekers met de eventuele opdrachtgevers als over eventuele algemene afspraken en afspraken over de conclusies niet transparant is roept dit op zichzelf al duidelijke integriteitsvragen op. Doordat daarnaast ook nog eens de rol van de informatie die door de verdachte is aangeleverd als eventuele afspraken met de verdachte niet worden toegelicht en er onduidelijkheid bestaat over de gebruikte methodologie, rekenmethoden, gegevens, keuzes bij schattingen etc. moeten ernstige integriteitsvragen worden gesteld. Het feit dat vervolgens het onderzoek wordt gebruikt in openbaar debat en tevens beleid roept zeer ernstige integriteitsvragen op. Diepgaand onderzoek naar de totstandkoming van Integraal Appel is dan ook noodzakelijk.

    Gaarne ontvang ik een bewijs van ontvangst.

    Met vriendelijke groeten

    Buro Jansen & Janssen

    Bijlagen  (digitaal aangeleverd)

    1. Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (samenvatting)

    2. Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (onderzoek)

    3. Bronnen bij Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University

    4. Verdachte Kroongetuige Informant Fantast? (onderzoek naar verdachte bron)

    5. Het fata morgana van Tilburg Wietstad (onderzoek naar de reikwijdte in de media)

    6. Integraal Appel ondermijnt de rechtstaat (onderzoek naar het gebruik van Integraal Appel)

    Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (samenvatting)

    Eind 2013 wordt Integraal Appel vertrouwelijk gepubliceerd. Het stuk gaat over omvang van de wietteelt en –handel in Tilburg. Volgens de schrijvers is die wiet-industrie zo groot als de begroting van de gemeente zelf. Vanaf januari 2014 citeren landelijke media uit het stuk en heeft het invloed op de uitrol van de RIEC-structuur, het uittrekken van geld tegen ‘ondermijning’ en maatregelen tegen witwassen. Ook is het geciteerd in rechtszaken.

    lees meer
    Verdachte Kroongetuige Informant Fantast?

    Verdachte Alain S. speelt een hoofdrol in het rapport Integraal Appel van Tilburg University. In 2012 stapt hij uit de wietindustrie en vraagt bescherming bij de politie. Uiteindelijk wordt hij bedreigde getuige en vertelt tijdens de verhoren over de wietindustrie in Tilburg. Wie is deze man waar hoogleraren, burgemeesters, bestuurders en beleidsmakers naar luisteren?

    Op basis van de politieverhoren, de vonnissen in de rechtszaken tegen Alain S. en Ton K., berichten uit de media en het rapport Integraal Appel van Tilburg University heeft Buro Jansen & Janssen een profiel samengesteld.

    lees meer

    Het fata morgana van Tilburg Wietstad

    In januari 2014 verschijnt in het NRC Handelsblad het artikel ‘Tilburg wietstad’ van de hand van Marcel Haenen. In dit stuk wordt een ‘opsporingsbron’ opgevoerd die de cijfers uit het rapport Integraal Appel en uitspraken van verdachte Alain S. aan de journalist vertelt. Ook de naam van het vertrouwelijke rapport Integraal Appel wordt genoemd.

    Het verhaal van Tilburg als centrum van de Nederwiet is geboren. Hoe kritisch gaat het NRC-Handelsblad en andere media echter om met informatie uit een strafdossier, een politieonderzoek als de Heemskerck-zaak, een toen nog ‘geheim rapport’ Integraal Appel, een verdachte spijtoptant Alain S., discriminatoire opmerkingen van een opsporingsbron die aan een verdachte worden toegeschreven en de opmerking van een medeverdachte die Alain S. een ‘blufprater’ noemt.

    lees meer

    Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University

    Eind 2013 wordt Integraal Appel gepubliceerd. Het is een vertrouwelijk rapport over de wietkweek en -handel in Tilburg. Op 28 januari 2014 bespreekt de Tilburgse gemeenteraad het stuk om te bepalen of het geheim moet blijven. De geheimhoudingsdiscussie wordt ingehaald door artikelen in de landelijke media die uit Integraal Appel citeren. Toch wordt het document niet vrijgegeven. Slechts mondjesmaat druppelt de afgelopen jaren informatie naar buiten.

    Waarom jaren later een analyse produceren? Integraal Appel is door de overheid gepresenteerd als een belangrijke publicatie. De media presenteerde de bevindingen van de publicatie met koppen als ‘Tilburg wietstad’ en ‘Hennepteelt in Tilburg levert zo’n 800 miljoen per jaar op’. In de publicaties worden de gegevens uit het document opgeschreven alsof het om wetenschappelijke waarheden gaat.

    Een analyse van de kwaliteit van Integraal Appel is niet alleen in het kader van wetenschappelijke integriteit van belang. De bevindingen uit Integraal Appel worden door de overheid ingezet bij de landelijke uitrol van de RIEC-structuur, het uittrekken van geld ter bestrijding van ‘ondermijning’ en maatregelen tegen witwassen. Ook wordt het rapport gebruikt in rechtszaken.

    Een van die rechtszaken waarin de resultaten van Integraal Appel worden aangehaald is de Heemskerck-zaak. De zaak draait om een Tilburgse wietfamilie. In april 2019 worden leden van de familie veroordeeld. De zaak speelde al sinds 2012 en liep vertraging omdat de leider van het onderzoek, officier van justitie Lucas van Delft, zelf in opspraak kwam.

    De Tilburgse familie speelt een prominente rol in Integraal Appel. In de uitspraak stelt de rechter: “Wellicht voor het eerst is er een inkijk in de Tilburgse hennepwereld van binnenuit gegeven, die duidelijk maakt hoe omvangrijk en goed georganiseerd het gehele productieproces rondom hennep kan zijn. (…) Kijkend naar de verdiensten in deze grootschalige hennephandel en de omvangrijke bedragen zoals deze door [verdachte] worden genoemd, lijkt de in een onderzoek getrokken conclusie dat de verdiensten in deze vorm van criminaliteit bijna op gelijke hoogte staan met de gehele begroting van de gemeente Tilburg, niet uit de lucht gegrepen.” De laatste opmerking over de begroting van de Tilburg is rechtstreeks overgenomen uit Integraal Appel en de media.

    Sinds enige tijd heeft Buro Jansen & Janssen het document Integraal Appel via de Wob in handen gekregen. Het document is ook openbaar gemaakt door de gemeente op haar website. Buro Jansen & Janssen heeft de gegevens uit de publicatie geanalyseerd. De bevindingen zijn schokkend.

    De onderzoekers wekken de indruk bij de analyse van de Tilburgse wietteelt uit te gaan van een landelijke benadering om zo bij de Tilburgse cijfers te komen. De analyse van Buro Jansen & Janssen toont echter aan dat cijfers over de Tilburgse wietteelt die slechts afkomstig zijn van een bron, een verdachte van wiethandel, bedoeld zijn om de Tilburgse wietteelt op te kloppen, schromelijk te overdrijven en de indruk te wekken dat dit ook het landelijk beeld is.

    De onderzoekers van Tilburg University gebruiken voor Integraal Appel gegevens over de gehele wiethandel (productie, handel en inkomsten) die stelselmatig zonder enige wetenschappelijke onderbouwing worden uitvergroot, overdreven en naar de conclusies toe worden geïnterpreteerd.

    Het onderzoek toont een gebrek aan een gebruik van definities, bronnen, referenties, controleerbare berekeningen, consistent gebruik van dezelfde gegevens en formules en wetenschappelijke standaarden. De belangrijkste bron van Integraal Appel zijn de verklaringen van een door de onderzoekers gepresenteerde ‘insider’ of ‘bedreigde getuige,’ terwijl de persoon door het openbaar ministerie aangemerkt is als verdachte. De onderzoekers hebben de verdachte zelf niet gesproken. Zijn beweringen zijn afkomstig uit verslagen van verhoren.

    Een weging van de geloofwaardigheid van de beweringen van de verdachte is niet uitgevoerd. Ook is er geen sprake van een duidelijke vergelijking tussen de beweringen van de verdachte en de bestaande wetenschappelijke en juridische praktijk. In een enkel geval wordt geprobeerd zijn verhalen te ondersteunen met informatie uit politieonderzoeken, maar deze informatie is of niet verifieerbaar of de gepresenteerde gegevens ondersteunen de beweringen van de verdachte in het geheel niet. De onderzoekers van Tilburg University gaan niet in op de discrepanties.

    Bij de verschillende berekeningen over de wiet-industrie in Nederland, de provincie Noord-Brabant en gemeente Tilburg worden bij vergelijkbare berekeningen verschillende gegevens uit politierapportages en de beweringen van de verdachte gebruikt, waardoor de berekeningen niet te vergelijken zijn. Waarom bij vergelijkbare berekeningen op een andere manier gegevens zijn gebruikt wordt door de onderzoekers niet vermeld of toegelicht. Een enkele berekening is zelfs bewust onjuist.

    Falsificatie van veronderstellingen, kritische beschouwingen over gegevens, berekeningen en analyses worden standaard weggelaten in Integraal Appel. En zelfs van verificatie van gegevens wordt afgezien.

    De uitkomsten van het ‘onderzoek’ worden toegeschreven naar een wenselijke conclusie van de onderzoekers, hun opdrachtgevers, maar ook politici en de media. Integraal Appel is een pamflet en ontbeert alle tekenen van een serieus onderzoek, laat staan wetenschappelijk onderzoek.


    Integraal appel wetenschappelijk?

    Integraal Appel is geschreven door anonieme auteurs van Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC), afpakteam Brabant en Tilburg University. Hiermee wordt de indruk gewekt dat deskundigen uit de praktijk zijn bijgestaan door wetenschappers, waardoor de betrouwbaarheid en feitelijkheid van het document zou zijn verzekerd.

    Tilburg University was echter betrokken bij het project en tevens uitvoerder. Toine Spapens geeft dit niet aan op de website van de universiteit maar in een publicatie van het project Emergo schrijft hij: ‘Op dit moment ben ik wederom betrokken bij twee integrale projecten, het Afpakteam van de Taskforce B5 en het Integraal Appel (een analyse van de ‘hennepindustrie’ in Tilburg, onder andere gebaseerd op de informatie van een spijtoptant), maar noodzakelijkerwijs in een meer afstandelijke rol van rapporteur en ‘meedenker’ en niet meer als mede-uitvoerder die zelf met zijn neus in de dossiers zit  (…). De informatieverzameling en -analyse valt thans toe aan een jongere generatie van criminologische onderzoekers en recherchekundigen die inmiddels zijn ingestroomd, bijvoorbeeld bij de politie en de RIEC’en.’

    Spapens heeft het over een analyse van de hennepindustrie, rol als rapporteur en meedenker en over criminologische onderzoekers. Het Brabants Dagblad schrijft op 15 november 2018 dat “de Tilburgse hoogleraar criminologie Toine Spapens -als ‘kritisch klankbord’ – het rekenwerk van zijn vier collega’s begeleidde.” Het is duidelijk dat de rol van Tilburg University een grote was. Dit vraagt om wetenschappelijke standaarden. Daarnaast publiceerde Spapens al eerder over hennepteelt en is op het moment dat Integraal Appel wordt geschreven zelf betrokken bij het Afpakteam van de Taskforce B5.


    Slechts een bron?

    Bij een wetenschappelijke publicatie hoort een gedegen onderzoek, waarom zou Tilburg University anders zijn naam aan een publicatie lenen? Bij dit soort onderzoek kunnen gegevens van een verdachte/kroongetuige worden gebruikt, zoals in het geval van Integraal Appel. Maar die gegevens dienen ook aan wetenschappelijke standaarden te voldoen, moeten gewogen worden, geverifieerd en tevens aan een grondige analyse te worden ontworpen. Informatie van een verdachte/kroongetuige die belang heeft bij het uitvergroten van zijn eigen rol in een organisatie kunnen niet zomaar als waar worden aangenomen.

    Integraal Appel is grotendeels gebaseerd op de verklaringen van verdachte Alain S., die negen jaar lang werkte in de hennepteelt. Verdachte Alain S. meldde zich bij de politie omdat hij bescherming zocht. Hij verklaarde dat hij contact zocht met de politie omdat hij bedreigd werd door zijn collega’s in de hennepteelt. Of de beschuldiging over de bedreigingen van verdachte Alain S. klopt is niet vast te stellen. De verdachte vertelt de politie dat hij een schuld zou hebben van 30.000 euro bij zijn collega’s vanwege een leeggestolen wietplantage waarvoor hij verantwoordelijk zou zijn geweest. In de verhoren vraagt de politie wel naar details over deze schuld, maar onderzoekt de feiten niet.

    De reactie van de politie op de beschuldigingen van Alain S. over de bedreigingen door zijn collega’s is opvallend in het licht van zijn latere rol als kroongetuige in het proces van de Heemskerck-zaak. Terwijl verdachte Alain S. nog rondliep in Tilburg, benaderde de politie de collega´s van Alain S., om ze door middel van een stopgesprek over te halen Alain met rust te laten. Voor de collega’s werd zo bekend dat Alain met de politie praatte. Deze handelwijze van de politie, lijkt erop te duiden dat de politie de bedreigingen aan het adres van Alain S. niet als levensbedreigend beschouwden.

    Of na dit stopgesprek de bedreigingen zijn doorgegaan of beëindigd is niet vast te stellen en niet door de politie onderzocht. Tijdens een zitting in de Heemskerck-zaak in januari 2019 wijst advocaat De Rooij van een van de verdachten erop dat “in het criminele circuit bekend was dat S. flinke gokschulden had en ‘in het krijt stond bij tal van andere gevaarlijke jongens.’ ‘Hij had reden genoeg om zich in de armen van politie en justitie te storten’,” voegt de advocaat eraan toe. Verdachte Alain S. noemt in de verhoren zelf ook andere schuldeisers naast de 30.000 euro die hij verschuldigd zou zijn aan zijn collega’s. “Ik bedoel er loopt nog iets waarbij ze elke 2 maanden 100.000 euro eisen,” zegt de verdachte tijdens de verhoren. Ze zijn niet zijn collega’s want hij voegt daaraantoe: “Zoals die 100.000 van het andere adres.”

    In het vonnis in de rechtszaak wordt bij de passage de betrouwbaarheid van de verklaringen van Alain S. door de advocaten opnieuw ingegaan op de gokschulden. “Verder is gesteld dat de aanleiding voor Alain S. om aangifte te doen niet zozeer was gelegen in een bedreiging door …, maar eerder in het feit dat hij veel schulden had bij diverse personen vanwege gokschulden en dat er Turken en Chinezen aan de deur kwamen.” Deze gokschulden zijn door politie en justitie niet onderzocht.

    De onderzoekers van Tilburg University hebben geen onderzoek gedaan naar de motieven van verdachte Alain S. om uit de school te klappen. Tevens is er geen moeite genomen om te onderzoeken of de bedreigingen ernstig waren en wie er verantwoordelijk voor waren. Ook ontbreekt er een antecedentenonderzoek van de verdachte Alain S. in Integraal Appel.

    Verdachte Alain S. verklaarde 120 uur, in 24 dagen, over de hennepteelt. Hij bekent zijn aandeel in de wietteelt en verklaart uitgebreid over alle andere leden van de groep die met hem actief was in de hennepteelt. Verdachte Alain S. is echter een bekende van justitie en vanaf het begin van deze eeuw actief in de hennepindustrie. Hij is ook verschillende keren veroordeeld.

    In België werd hij naar eigen zeggen voor 2008 veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf en een half jaar voorwaardelijk voor hennepteelt. In 2008 werd hij gearresteerd in de Felix-zaak en twee jaar later kwam hij voor het leveren van hand en spandiensten in die zaak weg met een taakstraf van veertig uur die is omgezet in twintig dagen celstraf, weinig in verhouding tot de strafbare feiten die hij later in de verhoren bekent. In 2011 werd hij aangehouden met tienduizenden euro’s cash op zak. En in 2012 was hij verdachte in de Heemskerck-zaak.

    Bij de Heemskerck-zaak blijft Alain S. verdachte ondanks het feit dat hij uitgebreid over zijn kompanen verklaard en onderdak, geld en een andere identiteit van justitie krijgt. Ondanks die bescherming van justitie krijgt hij nooit de officiële status van bedreigde getuige en eist het Openbaar Ministerie drie jaar tegen hem. Eenzelfde eis kregen twee andere verdachten te horen namelijk twee en drie jaar, terwijl tegen de hoofdverdachten vijf en zes jaar werd geëist. De rechter veroordeelde Alain S. in april 2019 voor de lengte van zijn voorarrest van 248 dagen.

    De onderzoekers van Tilburg University schrijven over verdachte Alain S. dat “deze man als ‘bedreigde getuige’ wordt aangeduid” in Integraal Appel, terwijl de verdachte “nooit de status heeft gehad van bedreigde getuige ex artikel 226a WvSv.” Tevens schrijven zij dat “ten tijde van het schrijven van dit stuk hij nog de status van verdachte heeft en hij voor zijn aandeel wordt vervolgd.”

    Volgens de onderzoekers wordt de verdachte aangemerkt als ‘bedreigde getuige omdat hij “gedreven werd door doodsangst,” terwijl weging, onderzoek en analyse over de bedreigingen, het verleden en de positie van verdachte in de organisatie en zijn verklaringen niet aanwezig zijn in de publicatie. Integraal Appel stelt dat Alain S. als ‘insider’ kennis zou hebben van hennepteelt die van grotere waarde is dan al het eerdere onderzoek.

    De verklaringen roepen echter veel vragen op omdat de verdachte Alain S. alles over de wiet-industrie inclusief zijn eigen rol uitvergroot. Zo zijn de opbrengst per plant, het aantal oogsten per jaar en de prijs per kilo volgens hem veel hoger dan de wetenschap en de overheid tot nu toe aannemen.

    Zijn eigen rol omschrijft hij als ‘bedrijfsleider’, ‘regelneef’ of ‘manusje van alles’. In het verhoor zegt hij: “Je doet de werkzaamheden van een bedrijfsleider, je wordt hier door het personeel tegen je schenen aan geschopt en daar door de directie. Snap je? Dus, dat is eigenlijk de functie waar je beter niet kunt zitten. He, je bent geen directeur.” Als bedrijfsleider lijkt verdachte Alain S. ook verantwoordelijk voor de handhaving, dit doet hij soms alleen zoals hij aangeeft in een verhoor bij het in elkaar slaan van een katvanger of samen met een bevriende bokser.

    Natuurlijk kan een spijtoptant belangrijke informatie leveren om zicht te krijgen op de wietteelt in Nederland, ook voor wetenschappelijke publicaties. Om de informatie van een verdachte op waarde te schatten moet de vraag gesteld worden of Alain S. de kennis zou kunnen hebben die hij etaleert, welke belangen hij heeft en waarom hij als verdachte uit de school klapt. Had hij een dusdanige positie zodat hij alles over de wietteelt zou kunnen weten? Sluiten de gegevens die hij verstrekt op elkaar aan of spreken ze elkaar tegen? Allerlei vragen die in een wetenschappelijke publicatie moeten worden gewogen en geanalyseerd. Integraal Appel ontbeert enige analyse over de waarde van de gegevens van de verdachte Alain S.

    Tilburg University doet geen kritisch onderzoek naar alle informatie van verdachte Alain S. Zijn verklaringen vormen de ruggengraat van het rapport Integraal Appel. Andere bronnen worden selectief gebruikt of genegeerd. Gegevens die verklaringen van Alain S. ondersteunen worden gebruikt en informatie die zijn verhaal onderuit haalt wordt achterwege gelaten.

    In 2016 schrijft burgemeester Noordanus van Tilburg, voorzitter van Taskforce B5 en met de regionale driehoek Midden- en West-Brabant opdrachtgever van Integraal Appel, dat de verklaringen van Alain S. alleen bevestigen wat de onderzoekers van Tilburg University al hadden berekend. “Later kregen we te maken met een ‘exfiltrant’ die ons een inkijkje gaf in de hennepindustrie in Tilburg. Dit leverde schattingen van de omvang van die industrie, die klopten met wat wetenschappers van de Tilburg University hadden getaxeerd.” Deze gang van zaken komt niet overeen met wat in Integraal Appel staat.


    Welke analyses maakt integraal appel?

    Aan een deel van de opmerkingen in het rapport van de Tilburg University wordt in dit onderzoek geen aandacht besteed. Wel op zaken die direct zijn gerelateerd aan de wietteelt. Zoals het aantal criminele samenwerkingsverbanden of csv’s, om een indruk te geven hoeveel mensen betrokken zijn bij de teelt. De omvang van witwassen in Nederland om de grootte van de criminele economie te duiden. De omvang van hennepteelt in Nederland en een berekening van hennepteelt in de provincie Noord-Brabant en in de regio Tilburg. Voor de berekening van de hennepteelt in Noord-Brabant en Tilburg wordt gebruik gemaakt van verklaringen van verdachte Alain S. Bij de berekening van Tilburg worden zelfs uitsluitend gegevens van verdachte Alain S. gebruikt.

    Op bepaalde aspecten uit Integraal Appel wordt in deze analyse niet ingegaan. Bepaalde passages in Integraal Appel zijn door de onderzoekers van Tilburg University opgenomen als een soort couleur locale, zonder dat het daadwerkelijk een bijdrage levert aan een beter inzicht in de problematiek.

    Een van de passages waar hier geen aandacht aan wordt besteed zijn de arbeidstijden in de wiet-industrie waarvan de relevantie door de onderzoekers niet wordt onderbouwd. De hennep-opkopers die actief zouden zijn in de regio Tilburg zouden vijf dagen in de week werken, in tegenstelling tot hennep-opkopers uit een Eindhovens onderzoek die zeven dagen per week werken.

    Ook aan de selectie van merken middenklasse-auto’s die volgens Integraal Appel in de hennepwereld worden gebruikt, wordt geen aandacht besteed. In Integraal Appel is een passage opgenomen over het verhullen van het bestaan van een kwekerij voor buren en anderen. Zo schrijven de onderzoekers dat de “de persoon die in een pand gaat wonen dat is gehuurd voor de wietteelt, op de eerste plaats wordt uitgekozen op hoe goed hij in de buurt ‘past’, zowel wat betreft uitstraling als financiële positie.” Ook hier wordt geen aandacht aan besteed omdat hennepteelt een illegale activiteit is en het voor de hand ligt dat mensen niet te koop lopen met een hennepplantage.

    Niet alleen besteedt Integraal Appel aandacht aan middenklasse-auto’s, maar ook aan dure spullen en auto’s die op iemand anders naam of op naam van een bedrijf worden gezet om ontneming te voorkomen. De onderzoekers van Tilburg University voegen aan deze passage toe: “Leasen is een andere mogelijkheid. Zo is het volgens rechercheurs een trend onder Brabantse criminelen om rond te rijden in auto’s die in Duitsland of België zijn geleased, niet in de laatste plaats van louche maatschappijtjes die zeer waarschijnlijk eigendom zijn van collega-misdadigers of van de betrokkene zelf. Het voordeel daarvan is ook dat het malafide lease-bedrijf een seintje kan geven wanneer de politie vragen komt stellen, bijvoorbeeld over wie degene is die een bepaald voertuig in gebruik heeft.” Deze opmerking wordt in Integraal Appel niet onderzocht, geverifieerd, of uitgewerkt.

    Naast het afschermen van kwekerijen zouden de locaties van de wietteelt ook worden bewaakt. De onderzoekers van Tilburg University schrijven: ‘Informatie waarover de politie beschikt laat zien dat vermoedelijk motorbendes worden ingeschakeld als bewakers van wietkwekerijen’. Er zit veel suggestie in deze zin en veel gebrek aan verificatie en onderzoek. Integraal Appel beschikt niet over de informatie van de politie want deze wordt niet uitgewerkt. Daarnaast is het de vraag of de informatie juist is omdat er slechts een vermoeden bestaat, maar geen bewijs is. Een wetenschappelijke publicatie behoort niet gebaseerd te zijn op vermoedens, suggesties of ‘hearsay’ uit politieregisters.

    Ook geweld in de wiet wereld komt zijdelings aanbod. Integraal Appel stelt dat recentelijk henneptelers zijn vermoord: Zo werd in november 2012 Aran de Jong, hoofdverdachte in het onderzoek Maskerbij, geliquideerd. Begin 2013 volgde een aanslag op één van zijn advocaten, die deze overleefde. In maart van dit jaar kwam Jan van Wanrooij om het leven, eveneens geen onbekende in het aan wietteelt gerelateerde misdaadmilieu. Daarnaast is in de media bericht over enkele dodelijke slachtoffers in de relationele sfeer die wietkwekerijen in huis hadden (gehad). Exacte aantallen liquidaties in de wietwereld vallen op dit moment niet te geven: de dossiers van de opsporingsonderzoeken zijn in het kader van dit appel niet geraadpleegd. Of wiet de directe aanleiding was om tot moord of doodslag over te gaan zou overigens ook uit die dossiers niet altijd duidelijk worden, bijvoorbeeld wanneer de zaak onopgelost is, of er geen motief wordt gevonden.’

    Tilburg University suggereert ‘aantallen’ wiet gerelateerde moorden maar in de voorbeelden is een verband met wiet niet aangetoond. De onderzoekers schrijven zelf: “Exacte aantallen liquidaties in de wietwereld vallen op dit moment niet te geven.” De opsporingsonderzoeken zijn voor Integraal Appel niet geraadpleegd en die dossiers zouden misschien zelfs geen soelaas bieden omdat de vraag “of wiet de directe aanleiding was om tot moord of doodslag over te gaan overigens ook uit die dossiers niet altijd duidelijk worden.”

    Net als bij de bewaking van wietplantages door de vermoedelijk motorbendes wordt hier opnieuw gesuggereerd dat de wietindustrie gewelddadig is, terwijl ook hier de gepresenteerde gegevens deze stelling niet ondersteunt. Een wetenschappelijke publicatie zou zich niet moeten inlaten met suggesties en veronderstellingen, daar is ruimte voor in columns of berichten op sociale media, niet in rapporten die beleid beïnvloeden, gebruikt worden in rechtszalen en gepresenteerd worden in de media als waarheidsvinding.

    Omdat hennepteelt illegaal is, speelt het zich in het verborgene af. Daardoor moet de wetenschap gebruik maken van schattingen. Integraal appel gaat over hennepteelt en –handel in Tilburg. De onderzoekers werken van landelijk, via provinciaal naar lokaal.

    In deze analyse wordt dat spoor van het onderzoek van Tilburg University gereconstrueerd, geanalyseerd, uitgelegd en becommentarieerd. Op landelijk niveau zijn dat de criminele samenwerkingsverbanden, drugsgeld en witwassen, faciliteerders, de tonnen aan wiet en energiediefstal. Al deze aspecten moeten volgens de onderzoekers inzicht geven in de landelijke wietindustrie.

    Tilburg University volgt dan het spoor door Noord-Brabant via het aantal kwekerijen, de oogstcycli, de opbrengst per plant om vervolgens te berekenen hoeveel wiet in die provincie wordt geproduceerd. Vervolgens eindigt Integraal Appel in Tilburg met de lokale productie, de Tilburgse opkopers en de hoeveelheid geld die in de gemeente aan wiet wordt verdiend.


    CSV’s

    De eerste schatting op landelijk niveau gaat over Criminele Samenwerkingsverbanden (csv’s) in heel Nederland. csv’s zijn volgens de onderzoekers van Universiteit van Tilburg samenwerkingsverbanden tussen mensen die samen strafbare feiten plegen. “Georganiseerde misdaad in Nederland wordt al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw gezien als een samenstel van fluïde netwerken, …, die regelmatig van samenstelling en zakenpartners wisselen. Bovendien houden zij zich in belangrijke mate bezig met handelscriminaliteit,” schrijven de onderzoekers in Integraal Appel.

    Volgens Tilburg University is het aantal csv’s niet te tellen, maar gaat het om enkele tientallen in heel Nederland. “De vluchtigheid waarmee criminele samenwerkingsverbanden worden gevormd en weer verdwijnen, maakt het onmogelijk om het aantallen groepen exact te tellen. Op enig moment gaat het echter al gauw om tientallen actieve criminele groepen. Daarbij gaat het … om samenwerkingsverbanden met een grootte van 5 à 20 personen.

    Over het aantal csv’s in de wietteelt wordt in Integraal Appel opgemerkt dat er “geen schattingen voorhanden zijn van het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat zich met die vorm van criminaliteit bezighoudt, of hoeveel geld er wordt witgewassen in relatie tot wietteelt.”

    Hoewel de onderzoekers stellen dat het aantal csv’s niet is te tellen, nemen zij de cijfers van Ministerie van Veiligheid en Justitie (2011) en het openbaar ministerie (2012) over. “Het Ministerie van Veiligheid en Justitie telde in 2011 bijvoorbeeld al 568 criminele samenwerkingsverbanden die in onderzoek waren genomen. In 2012 steeg dit naar 788. Van de 788 uitgevoerde opsporingsonderzoeken hadden er 77 betrekking op grootschalige wietteelt,” staat in Integraal Appel op pagina 3 bij de passage over witwassen.

    De cijfers zijn afkomstig uit het jaarbericht van het Openbaar ministerie. Daarin wordt gesproken van 788 csv’s die ‘projectmatig’ zijn aangepakt en over “66 TGO’s (Teams Grootschalige Opsporing) met link naar georganiseerde misdaad” in 2012. Het aantal csv’s komt volgens het OM op 854. Van al deze csv’s hielden zich 77 bezig met grootschalige hennepteelt.

    De onderzoekers van Tilburg University nemen een ondergrens van 500 en een bovengrens van 1.000 csv’s aan. “Wanneer we echter aannemen dat er inderdaad zo’n 500 à 1000 criminele samenwerkingsverbanden in Nederland met verboden goederen en diensten actief zijn, …” schrijven de onderzoekers op pagina 3 over witwassen. Op pagina 5 geven de onderzoekers aan dat er in Tilburg sprake zou zijn van zestig hennep-csv’s. “De bedreigde getuige (verdachte Alain S. red.) kende persoonlijk een zevental criminele samenwerkingsverbanden in de stad, die vergelijkbaar waren met die van hemzelf. Naar zijn inschatting waren er in totaal zo’n 60 groepen actief in de regio Tilburg.”

    Er wordt door de onderzoekers geen verband gelegd tussen de landelijke csv’s op pagina 3 en de Tilburgse csv’s op pagina 5. Het overnemen van de schatting van de verdachte Alain S. is opmerkelijk. Hoe is het mogelijk dat er in Tilburg 7% (zestig) csv’s actief zijn, terwijl het iets meer dan 1% van de Nederlandse bevolking herbergt? Andersom zou de verklaring van de verdachte betekenen dat er landelijk ruim 5.000 hennep-csv´s zouden bestaan (aantal inwoners Nederland in 2013 – 16,78 miljoen, gedeeld door aantal inwoners van Tilburg – 200.000 keer 60 csv’s).

    Verdachte Alain S. heeft het over csv’s “die vergelijkbaar waren met die van hemzelf.” Het gaat om zestig samenwerkingsverbanden die actief zijn in de grootschalige wietteelt. Hoe verhoudt zich dit aantal met de 77 csv’s in de grootschalige wietteelt waar onderzoek naar wordt gedaan van het openbaar ministerie. En hoe moet de opmerking van Tilburg University over de tientallen csv’s in heel Nederland worden geïnterpreteerd in het licht van de tientallen in Tilburg?

    Het landelijk parket geeft in 2012 aan dat er landelijk 854 csv’s zijn aangepakt. Tilburg University spreekt in navolging van 500 à 1000 criminele samenwerkingsverbanden. Dit is beduidend minder dan de 5.000 csv’s die het resultaat zijn van het volgen van de verklaring van de verdachte Alain S. In de landelijke cijfers van het aantal door de politie opgerolde wietplantages neemt Tilburg geen prominente positie is als wiethoofdstad van Nederland.

    De twijfel wordt nog onderstreept door een onderzoeksrapport over de csv’s uit 2019, ‘Criminele Samenwerkingsverbanden, ontwikkelingen in aanpak en duiding van effectiviteit’ van Korf, Luijk en De Meijer.  Het rapport komt in plaats van 854 op slechts 397 aangepakte csv’s in 2012 waarvan 82 grootschalige hennepteelt betroffen. De zestig csv’s in Tilburg van verdachte Alain S. zijn bij de gegevens uit het rapport toegenomen tot 15% van alle csv’s in Nederland.

    Tilburg University beschikte in 2012 niet over het rapport van Korf, Luijk en De Meijer uit 2019, maar werkte wel nauw samen met politie en justitie. Nauwkeurige cijfers over het aantal csv’s hadden de onderzoekers van de autoriteiten kunnen krijgen.

    Zelfs zonder het rapport uit 2019 zijn er grote vraagtekens te zetten bij het waarheidsgehalte van de verklaring van de verdachte. Een bron waar veel vraagtekens bij kunnen worden gezet en waarvan het waarheidsgehalte op zijn minst twijfelachtig is. Niet alleen bij het aantal csv’s in Tilburg gebruiken de onderzoekers slechts een twijfelachtige bron.


    Witwassen

    Voor een schatting van de omvang van de wietteelt in Nederland hebben de onderzoekers van het Integraal Appel naast het aantal Criminele Samenwerkingsverbanden (csv´s) ook de omzet van die csv´s nodig. Voor de berekeningvan die omzet gebruiken de onderzoekers schattingen over het witwassen in Nederland.

    Als basis voor de berekening wordt gebruik gemaakt van onderzoek van Brigitte Unger uit 2006. Zij stelt dat in Nederland 18,5 miljard per jaar wordt witgewassen, waarvan 2,4 miljard afkomstig van handel en diensten uit Nederland.

    In Integraal Appel wordt ervan uitgegaan dat dit bedrag van 2,4 miljard alleen in csv verband wordt witgewassen. Zo komen de onderzoekers van de University Tilburg op basis van hun schatting van 500 tot 1.000 csv’s in Nederland tot de conclusie dat elke csv minimaal 2,5 of 5 miljoen euro moet verdienen. 2,5 miljoen euro bij 1.000 csv’s in Nederland en 5 miljoen bij 500 csv’s.

    De berekening en de veronderstelling van het witwassen door csv’s roepen vragen op.

    Voor de schatting van het witwassen in Nederland maakt Integraal Appel gebruik van het onderzoek van Brigitte Unger uit 2006. Hoe wetenschappelijk was haar onderzoek? In Integraal Appel wordt in een noot opgemerkt dat er kritiek is op Unger, maar in de tekst wordt op die kritiek niet ingegaan. De kritiek is afkomstig van Prof. Dr. P. Van Duyne, emeritus-hoogleraar van de rechtenfaculteit van de University Tilburg.

    In zijn afscheidsrede op 14 maart 2011stelt van Duyne dathet bij Unger’s schatting schort aan definities en falsificaties. Van Duyne telt in het eerste hoofdstuk van een publicatie achttien verschillende definities bij Unger die allen niet worden onderbouwd en in een andere publicatie geen enkele definitie. ‘…there is still the problem of defining money-laundering. In Unger et al. (2007) we find 18 definitions in the first chapter, but no choice of any of them for the elaboration (…) in the following chapters. In Walker and Unger (2009) we find no definition at all,…’.

    Verder laat ze experts schattingen maken zonder het waarheidsgehalte en de geloofwaardigheid van die ´experts´ te beoordelen. Van Duyne wijst daarbij op de vooringenomenheid van politieagenten.

    In the first place, the measurement involves so-called ‘experts’ (e.g. policemen) to estimate how much money is gained from particular categories of crime and how much of that is laundered. This approach seriously compromises the basic measurement requirements of validity and reliability, given the potentially uncontrolled bias of those non-calibrated ‘experts’.

    Daarnaast stelt Integraal Appel dat er alleen in csv verband wordt witgewassen. Waar baseren de onderzoekers van University Tilburg de stelling op dat 500 tot 1.000 csv´s gezamenlijk 2,4 miljard euro afkomstig van de productie en handel in verboden goederen en diensten witwassen? In de publicatie is geen onderbouwing van die stelling te vinden. Unger spreekt namelijk over witwassen afkomstig uit handel en diensten, maar spreekt niet over drugshandel, laat staan over exclusief handel in wiet.

    Naast het ontbreken van een wetenschappelijke analyse en beoordeling van Unger roept de berekening zelf vragen op. Bij een bedrag van 2,5 of 5 miljoen euro per csv zou dat voor Tilburg om 150 of 300 miljoen euro gaan. De onderzoekers van University Tilburg stellen namelijk dat er rond de zestig csv´s actief zijn in Tilburg. Dit bedrag komt niet overeen met de veronderstelling van de onderzoekers dat in de wietindustrie evenveel omgaat als in de begroting van de gemeente Tilburg, volgens Tilburg University €728 à €884 miljoen. Bij 300 miljoen euro gaat het om 37,5% van de Tilburgse begroting, bij 150 miljoen om 18,75%. Misschien veel geld, maar waarom overdrijven?

    Ditzelfde overdrijven is terug te vinden bij de omschrijving van de rol van faciliteerders van witwastrajecten, zoals dat wordt genoemd in Integraal Appel bij de hennepteelt. Het punt is echter dat hierbij niet alleen wordt overdreven, maar gehele beroepsgroepen een slechte naam worden aangemeten. De suggestie wordt gewekt dat autoverkopers, makelaars, advocaten en anderen allemaal meewerken aan de wiethandel.


    Faciliteerders

    Onderdeel van het witwassen in de hennepteelt en tekenend voor de omvang ervan, zijn volgens de onderzoekers van Integraal Appel de faciliteerders. Met faciliteerders worden mensen en organisaties bedoeld die goederen en diensten leveren die gebruikt worden bij criminele handelingen. In Integraal Appel worden deze mensen en organisaties als verdachten aangemerkt. Het rapport haalt de zaak Felix aan waarbij de politie en het RIEC in 2010 na onderzoek concluderen dat 53 bedrijven op de een of andere manier de hennepteelt ondersteunden.

    De zaak Felix gaat over wietteelt en –handel in de buurt van Tilburg. Op 4 november 2008 zijn er op verschillende locaties invallen gedaan. Het gerechtshof Den Bosch doet op 19 maart 2013 uitspraak in hoger beroep. De hoofdverdachte krijgt de hoogste straf, drie jaar, en zijn vrouw 73 dagen. De straffen waren veel lager dan in eerste aanleg. In totaal werden in deze zaak 14 mensen veroordeeld. Verdachte Alain S. verklaart zelf tijdens de Heemskerck-zaak verhoren dat hij een van de veroordeelden bij de zaak Felix was.

    In 2018 oordeelt het Hof in het ontnemingsvonnis dat hoofdverdachte 2,4 miljoen moet terugbetalen en zijn ex-vrouw 4 ton. Daar waar de politie en het RIEC 53 bedrijven aanwijzen in de zaak Felix, komen ‘faciliteerders’ in de uitspraak van het gerechtshof niet voor.

    De verdachte Alain S. vertelt volgens Integraal Appel de politie dat faciliteerders uit de autobranche, makelaardij en advocatuur behulpzaam zijn bij witwassen. De autoverkopers nemen cash geld aan, de makelaars taxeren huizen te duur en de advocaten geven advies geven over witwasconstructies. In het verhoor van Alain S. geeft hij echter een voorbeeld van een advocaat die advies geeft om niet wit te wassen, maar toch staat volgens de onderzoekers ‘zonder meer buiten kijf’ dat advocaten ‘een loopje hebben genomen met de ethiek van de beroepsgroep’.

    Tijdens de rechtszaak over de Heemskerck-zaak, waarbij Alain S. verdachte en kroongetuige is, zijn een medewerker van de milieustraat en een makelaar veroordeeld. De milieustraat-medewerker voor het doorgeven van informatie over op handen zijnde hennep-ruimingen en het doorlaten van hennep-afval. De makelaar voor het aanbieden van ruimten voor wietteelt. Er waren twee makelaars verdachte, een van hen had een verleden in de hennepteelt. Een van de twee makelaars is voor het vonnis van de rechtbank overleden.

    De makelaar die een verleden in de wietteelt had, was in staat om in zijn functie als makelaar de wietteelt te faciliteren. Was hij daarom een faciliteerder en daarmee ook impliciet alle makelaars? De betreffende makelaar was verdachte van strafbare feiten. Van faciliteren was geen sprake, strafbare feiten wel. Door het ontbreken van onderbouwing en wetenschappelijke definities en toetsing van het begrip faciliteerders, lijkt er grote kans op willekeur.

    Tilburg University wijst wel naar de autobranche, de makelaardij en de advocatuur, maar verzuimt de milieustraat, een overheidsinstantie ook mee te nemen. Volgens de logica van Integraal Appel betekent de veroordeling van een medewerker van de milieustraat dat deze gemeentelijke diensten zijn aan te merken als faciliteerders. De overheid als faciliteerder omdat een medewerker veroordeeld is. Het roept vragen op over het begrip en over de wens om verschillende beroepsgroepen wel en andere niet verdacht te maken door Tilburg University in samenspraak met politie en RIEC.

    De omvang van het witwassen door faciliteerders is niet apart berekend door de onderzoekers van Integraal Appel. Naast de hoeveelheid zwart geld die er omgaat in de wietindustrie en het aantal criminele samenwerkingsverbanden gebruiken de onderzoekers van Tilburg University nog andere gegevens voor de berekening van de omvang van de wietteelt allereerst in heel Nederland, dan de provincie Noord-Brabant en dan de stad Tilburg.


    Bekende variabelen

    Wietteelt is een illegale activiteit, opbrengsten, omzet en andere zaken worden niet opgegeven. Bij de berekening van de omvang van de hennepteelt wordt geprobeerd om met behulp van variabelen die bekend zijn te schatten wat onbekend is, namelijk de totale omvang van de teelt. Bekende variabelen zijn variabelen waarover informatie te verzamelen is zoals de duur van de kweekcyclus van een wietplant.

    De bekende variabelen die worden gebruikt zijn het aantal opgerolde wietkwekerijen dat door de politie wordt bijgehouden, het aantal opgerolde wietkwekerijen volgens de energiebedrijven, het aantal planten per kwekerij, de duur van de kweekcyclus en de opbrengst gedroogde toppen per plant in grammen.

    De politie houdt bij hoeveel kwekerijen er worden opgerold. Daarbij registreert de politie het aantal planten dat bij die opgerolde kwekerijen wordt aangetroffen. In de openbaar gemaakte Excel bestanden loopt het aantal planten uiteen van nul tot en met enkele honderden. Soms is het aantal planten niet ingevuld. Bij nul planten is niet duidelijk of het een kwekerij betreft waarbij de politie te laat is en de planten al weggehaald zijn en wel bewijs van wietteelt is gevonden, of een inval op een adres waar helemaal geen wietteelt plaatsvond. Dit laatste gebeurt regelmatig zoals cijfers uit 2011 laten zien toen er bij 26,5% van de invallen geen wietkwekerij werd aangetroffen.

    De politie houdt bij hoeveel wietkwekerijen worden ontmanteld. Energiebedrijven krijgen een melding van de politie wanneer bij een opgerolde wietplantage illegaal stroom is afgetapt. Daarnaast nemen energiebedrijven deel aan Meld Misdaad Anoniem en krijgen ze op deze manier tips over vermoedens van hennepteelt. De energiebedrijven stellen dat zij zelf cijfers beschikbaar hebben over hennepteelt en die cijfers worden soms gebruikt bij de berekening van de omvang.

    De duur van de kweekcyclus van de cannabisplant is afhankelijk van het type plant. Het Openbaar Ministerie hanteert de norm van 10 weken. De opbrengst per plant in grammen is afhankelijk van het aantal planten per vierkante meter. Het Openbaar Ministerie hanteert de norm van 28,2 gram per plant, gebaseerd op 15 planten per vierkante meter.


    Onbekende variabelen

    Naast de bekende variabelen zijn er ook zaken die niet bekend zijn. Een van de belangrijkste onbekende variabele is de pakkans, de kans dat een wietkwekerij wordt ontdekt. De pakkans bestaat uit het bekende aantal opgerolde plantages als percentage van alle plantages. Het aantal plantages is echter niet bekend en moet worden geschat. Bij veel berekeningen wordt gebruik gemaakt van het aantal plantages dat op basis van een schatting van energiediefstal door de netbeheerders wordt berekend.

    Bij schattingen over de wietteelt in Nederland worden bij variabelen zoals de pakkans en de duur van de kweekcyclus een hoge waarde en een lage waarde gebruikt. De Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt uit 2012 hanteert bijvoorbeeld een pakkans tussen 20 en 50 procent per plantage per jaar. Het resultaat is dat bij schatting van de wietteelt ook een hoge schatting en een lage schatting door de onderzoekers wordt gegeven. Wat opvalt is dat het verschil tussen de hoge en lage schatting soms oploopt tot een factor zes. De Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt uit 2012 komt bijvoorbeeld met een schatting van de productie in 2010 tussen 161 en 1047 ton.

    Naast deze bekende en onbekende variabelen is er ook nog het verschil tussen natte en droge wiet. Jurisprudentie uit 2010 stelt dat hennep na droging nog maar 20% van zijn oorspronkelijke gewicht heeft. Om de productie van een wietplantage achteraf te reconstrueren hanteert het Bureau Ontneming Openbaar Ministerie (BOOM) van het Openbaar Ministerie normen die zijn opgesteld na onderzoek van Wageningen University in 2005.


    Wietproductie in Nederland

    Met behulp van de variabelen, zowel de bekende als de onbekende, kan een schatting van de omvang van de Nederlandse wietproductie worden berekend. De onderzoekers van de Tilburg University doen dit echter niet terwijl zij wel de omvang van de wietproductie in de provincie Noord-Brabant en Tilburg berekenen. In Integraal Appel wordt niet toegelicht waarom geen landelijke schatting van de wietproductie wordt berekend.

    De onderzoekers stellen dat eerdere onderzoeken naar de landelijke omvang uitkwamen op een schatting tussen 36 en 250 ton en tussen 323 ton en 766 ton per jaar. “In de afgelopen jaren zijn wel pogingen gedaan om de omvang van de productie te schatten. … Onderzoeken in de eerste helft van het afgelopen decennium kwamen uit op schattingen van 36 tot 250 ton wiet die in Nederland zou worden gekweekt. T. van der Heijden, die op dat moment als onderzoeker werkte bij het Korps Landelijke Politiediensten kwam in 2006 uit op een ondergrens van de jaarlijkse productie van 323 ton en een bovengrens van 766 ton’.

    Politiefunctionaris Van der Heijden noemt in het rapport ‘De cannabismarkt in Nederland Raming van aanvoer, productie, consumptie en uitvoer’ van de Dienst Nationale Recherche Informatie, onderdeel van de KLPD uit 2006 vijf onderzoeken tussen 1993 en 2003 waarbij de laagste uitkomt op 36 ton en de hoogste op minstens 250 ton. Hij komt zelf tot een schatting van Nederlandse hennep-opbrengst tussen 323 en 766 ton per jaar. De schattingen fluctueren door de jaren. Jansen komt in 1993 uit op 40 ton en in 1996 op minimaal 50 ton, Boekhoorn e.a. (1995) op 36-84 ton, Bovenkerk & Hogewind (2001) op minimaal 250 ton en Korf in 2003 op 38 ton.

    De laagste schatting van Van der Heijden, 323 ton, is hoger dan enige schatting van onderzoekers tot 2006. Zijn hoogste schatting van 766 ton torent daar hoog bovenuit.

    Van der Heijden: ‘Door de gegevens over aantallen kwekerijen, opbrengst per plant, aantal oogsten per jaar en pakkans te combineren is de nationale wietproductie geraamd: tussen 323 en 766 ton per jaar. Er is evenwel reden tot twijfel over de juistheid van deze schatting, onder andere omdat die veel hoger uitkomt dan het geraamde binnenlandse verbruik.’

    Het binnenlandse gebruik is volgens Van der Heijden tussen 39 en 54 ton nederwiet per jaar. De hoeveelheid in het buitenland onderschepte nederwiet is jaarlijks maximaal 5 ton.

    Van der Heijden: ‘Franse beslagstatistieken en Britse bronnen duiden al evenmin op een groot aandeel van nederwiet in de cannabismarkten van deze buurlanden. En dat terwijl de in ons land geproduceerde hoeveelheid voldoende zou zijn om te voorzien in minstens de helft van de Europese vraag naar marihuana. Dit is erg onwaarschijnlijk. Het heeft er alle schijn van dat we de nederwietproductie fors hebben overschat.”

    Politiemedewerker Van der Heyden zet vraagtekens bij zijn eigen zeer hoge schattingen op basis van politiegegevens. Hij schrijft zelfs: “Het heeft er alle schijn van dat we de nederwietproductie fors hebben overschat.” Deze twijfels worden niet overgenomen door de onderzoekers van Integraal Appel. Tilburg University stelt wel dat na Van der Heijden geen wetenschapper zich meer aan een schatting van hennepproductie heeft gewaagd.

    Er zijn echter na 2006 wel berekeningen van de omvang van de hennepteelt in Nederland opgenomen in Criminaliteitsbeeldanalyses Georganiseerde Hennepteelt van de Dienst Nationale Recherche. Deze politiedienst lijkt eerst de zelf kritiek van Van der Heijden ter harte te nemen door zowel de laagste als de hoogste schattingen voor 2007 en 2008 in de CBA 2009 naar beneden bij te stellen. In een tweede publicatie in 2012 is die terughoudendheid ten aanzien van de hoogste schatting niet meer waar te nemen en neemt de hennepproductie exponentieel toe. Het verschil tussen de laagste en hoogste schatting is in 2011 opgelopen tot 1.000 ton.

    De Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt 2009 komt op 96 tot 240 ton in 2007 en 120 tot 300 ton in 2008. En de Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt 2012 komt met een nieuwe schatting voor 2008, namelijk 112 tot 714 ton. Over 2009 wordt gesteld dat de omvang 92 tot 585 ton is, 161 tot 1.047 ton in 2010 en 187 tot 1.196 ton in 2011.

    De schattingen uit Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt 2009 en 2012 zijn door de onderzoekers van de Tilburg University niet gebruikt. Zij verwijzen er wel naar door te schrijven dat “in de afgelopen jaren zijn wel pogingen gedaan om de omvang van de productie te schatten.” Waarom de gegevens uit de twee CBA’s niet zijn gebruikt wordt niet toegelicht.

    Integraal Appel verwijst wel naar het rapport ‘De cannabismarkt in Nederland Raming van aanvoer, productie, consumptie en uitvoer’, maar berekent geen onder- en bovengrens van de jaarlijkse wietproductie in heel Nederland. Dit is opvallend want Tilburg University gebruikt wel gegevens van het Platform Energiediefstal om tot een schatting van het aantal plantages in Nederland te komen.


    Energiediefstal

    De onderzoekers van Tilburg University hadden toegang tot 11 schattingen van de landelijke wietproductie tussen 1993 en 2011.

    Over de schattingen van de wietproductie schrijven de onderzoekers: “Hoewel de bronnen beperkt en deels onvolledig waren en er dus terechte kritiek op mogelijk was, bleken er ook geen andere of nauwkeuriger basisgegevens voorhanden om een betere schatting van de omvang van de wietteelt te kunnen maken. Na Van der Heijden waagde dan ook geen enkele wetenschapper zich meer aan een nieuwe berekening. De sindsdien beschikbare landelijke schattingen zijn afkomstig van het Platform Energiediefstal.”

    De schatting van het Platform Energiediefstal is de enige bron die in Integraal Appel wordt gebruikt: “Over 2012 schatte het Platform Energiediefstal de hoeveelheid gestolen stroom voor heel Nederland in op 1 miljard kWh. Daarmee was een bedrag van 180 miljoen euro gemoeid. Het jaarverbruik van een gemiddelde kwekerij werd geschat op 35.000 kWh. Dit betekende dat er gedurende het jaar 2012 ongeveer 30.000 kwekerijen in Nederland in bedrijf waren.”

    De onderzoekers van Tilburg University nemen van het platform Energiediefstal over dat er in 2012 1 miljard kWh energie is gestolen in Nederland, door 30.000 wietkwekerijen die gemiddelde 35.000 kWh per jaar verbruikten. In integraal Appel wordt wel gewezen op enkele tekortkomingen van de cijfers van het Platform, maar die worden zonder veel onderzoek terzijde geschoven.

    “Daarbij kunnen vanzelfsprekend allerlei kanttekeningen worden geplaatst. Het energieverbruik per kwekerij is een schatting. Ook kan energieverlies door diefstal niet exact worden gemeten, omdat dit verlies (hoewel in mindere mate) ook door allerlei natuurlijke oorzaken optreedt en niet constant is. Het vertrekpunt van de elektriciteitsbedrijven is dat 90 procent van de gestolen stroom naar wietkwekerijen gaat. Kwekerijen waar de stroom niet illegaal wordt afgetapt vallen (anders dan bij de politiecijfers) buiten deze schatting.”

    Integraal Appel neemt dus van het Platform Energiediefstal over dat het verlies aan elektriciteit van energieleveranciers voor het merendeel het gevolg is van elektriciteitsdiefstal voor hennepteelt en dat het om ongeveer 1 miljard kWh aan elektriciteit gaat. Vanaf 2012 staat op de website van het Platform Energiediefstal: “Het Platform Energiediefstal gaat er op basis van verschillende door externe partijen uitgevoerde onderzoeken vanuit dat er ca. 30 duizend kwekerijen zijn met een gemiddeld jaarverbruik van 35.000 kWh, dit is 1 miljard kilowattuur.” De onderzoekers van Tilburg University stellen in navolging van het Platform dat er van netverlies door allerlei natuurlijke oorzaken minder sprake zou zijn.

    De politie plaatst kanttekeningen bij de 1 miljard kWh die het Platform Energiediefstal toeschrijft aan wietplantages. Zij verwijzen naar de zakelijke belangen van de netbeheerders om de diefstal van elektriciteit uit te vergroten en de hogere pakkans voor kwekerijen bij elektriciteitsdiefstal. Het Platform Energiediefstal is in 2004 opgericht door Netbeheer Nederland, de Brancheorganisatie voor elektriciteit- en gasnetbeheerders in Nederland.

    Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt (CBA 2012): “Samen met andere netbeheerders heeft Stedin, onder de vlag van de branchevereniging Netbeheer Nederland, het platform energiediefstal gevormd dat fraude met stroom opspoort. Volgens een respondent van Stedin is zo’n 90 procent hiervan gerelateerd aan hennepteelt. … Hierbij moet de kanttekening worden geplaatst dat netbeheerders echter een zakelijk belang hebben bij het zo hoog mogelijk inschatten van stroomfraude voor de aanleg van kwekerijen ten opzichte van netverlies met een andere oorzaak. Netverlies dat is ontstaan door fraude mag namelijk worden doorberekend op de klant; het overige netverlies niet.”

    Naast de zakelijke belangen van het Platform Energiediefstal verwijst Van der Heijden naar de pakkans bij energiediefstal. Hij schrijft in ‘De cannabismarkt in Nederland Raming van aanvoer, productie, consumptie en uitvoer’ (…): Van de elektriciteitsdiefstal wordt 90% toegerekend aan de hennepteelt (Platform Energiediefstal, 2005). Dit lijkt ons een erg hoog percentage. Het is zeer wel denkbaar dat een kleiner deel van de geconstateerde energiefraude moet worden toegeschreven aan de hennepteelt. Een van de argumenten hiervoor is dat de pakkans bij energiediefstal door henneptelers vermoedelijk hoger ligt dan het gemiddelde doordat de politie niet actief speurt naar energiefraudeurs in het algemeen maar wel specifiek naar hennepkwekerijen.”

    Het Platform Energiediefstal blijft echter sinds 2005 beweren dat jaarlijks dezelfde hoeveelheid elektriciteit gestolen wordt, 1 miljard kWh, en dat dit altijd voor 90% toe te schrijven is aan hennepkwekerijen. Het Platform zegt zich te baseren op externe onderzoeken. Welke onderzoeken dat zijn wordt niet toegelicht. Het Platform Energiediefstal wekt de indruk dat wietplantages altijd voor 90% verantwoordelijk zijn, terwijl in Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt 2009 een presentatie wordt aangehaald waarin dit percentage plots 95% is. De onderzoekers van Tilburg University nemen de gegevens van het Platform Energiediefstal een op een over en gaan uit van 1 miljard kWh diefstal.

    Of er 1 miljard kWh wordt gestolen is dus een aanname van Platform Energiediefstal dat belang heeft bij een zo hoog mogelijk getal. Ook dat de hennepteelt volledig of voor 90% verantwoordelijk is voor die diefstal is een aanname. De cijfers van het Platform Energiediefstal over 2011 en 2012 zouden voor de onderzoekers van Tilburg University al genoeg reden moeten zijn om de twijfel van de politieonderzoekers verder te onderzoeken.

    In 2012 stelt het Platform namelijk dat 30.000 hennepkwekerijen waren die “een gemiddeld jaarverbruik van 35.000 kWh” hadden. Volgens het Platform zijn die dus verantwoordelijk voor 1 miljard kilowattuur gestolen energie. De juiste berekening is echter 1,05 miljard kWh (30.000 keer 35.000)gestolen energie. De 50 miljoen gestolen kWh die het Platform achterwege laat zijn ruim 1.400 kwekerijen.

    Nu kan de 1 miljard kWh een benadering zijn, maar in 2011 werd volgens het Platform ook 1 miljard kWh gestolen en ging het om 25.000 plantages die wel meer energie stalen, namelijk 36.000 kWh. Het totaal komt opnieuw niet op 1 miljard kWh, maar nu 100 miljoen lager, namelijk 900 miljoen kWh (25.000 keer 36.000). Wat er met die 100 miljoen kWh (2.777 kwekerijen) is gebeurd verduidelijkt het Platform Energiediefstal niet.

    Elk jaar publiceert het Platform cijfers over diefstal van elektriciteit. Bij de cijfers over de diefstal wordt een enkele keer aangegeven hoeveel hennepplantages er zijn opgerold, en hoeveel stroom die samen hebben gestolen. Die cijfers over de aangetoonde diefstal van energie van kwekerijen haalt bij lange na niet de 1 miljard kWh.

    In een persbericht over 2012 schrijft het Platform dat “de aangetoonde energiediefstal van alle opgerolde wietkwekerijen samen in 2012 uitkwam op 168 miljoen kilowattuur”. Dit is 16,8% van het door het platform gestelde 1 miljard kilowattuur gestolen stroom. Volgens het platform zou het gaan om 4.800 kwekerijen die elk 35.000 kWh verbruiken.

    In 2013 zou het om 140 miljoen kilowattuur gaan, 14 procent van de 1 miljard van het Platform. In het persbericht spreekt het Platform over 5.294 energie stelende kwekerijen, die gemiddeld dus maar 26.445 kWh verbruikten. Veel lager dan het jaarlijkse gemiddelde van 35.000 kWh wat steeds wordt gesteld.

    Van der Heijden doet in 2006 een poging om ook op basis van de 1 miljard gestolen kWh het aantal plantages te berekenen. Hij stelt dat “de raming van 0,9 miljard kilowattuur als bovengrens voor het illegale stroomverbruik ten behoeve van de wietteelt” moet worden beschouwd (0,9 miljard kilowattuur is 90% van 1 miljard).

    Van der Heijden stelt op basis van politie-enquêtes dat 54% tot 58% van de kwekerijen elektriciteit stelen. Het gemiddelde energieverbruik van plantages schat hij tussen 28.700 en 35.100 kWh per jaar. Volgens de politiefunctionaris zijn er in 2006 7.440 kwekerijen ontdekt. Van der Heijden stelt dat de pakkans voor kwekerijen 30% of 50% is, maar enige onderbouwing ontbreekt van deze getallen. De pakkans in 2006 is aanzienlijk hoger dan volgens het Platform in 2011 en 2012, respectievelijk 16,8% en 14%. Van er Heijden schat het aantal plantages in 2006 tussen de 13.800 en 24.800 kwekerijen.

    Van der Heijden maakte deze berekening in 2006, dat is misschien niet te vergelijken met de Platform cijfers over 2011 en 2012. Doordat het platform echter al sinds 2005 stelt dat de diefstal onveranderlijk precies 1 miljard kWh is, is een vergelijking met de berekening uit 2006 wel degelijk op zijn plek.

    Er is nog iets anders aan de hand. Volgens het politiedocument ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’ zijn in 2012 4.693 kwekerijen opgerold. Volgens het Platform Energiediefstal zijn er echter in dat jaar nog 107 kwekerijen opgerold. Het platform komt in het persbericht van 2013 uit op 4.800 kwekerijen in 2012.

    Een jaar later bij de presentatie van de cijfers over 2013 is dat aantal wietkwekerijen in 2012 verder opgelopen tot 5.231 plantages. Het Platform Energiediefstal beweert dan dat het aantal kwekerijen in 2013 met 1,4% is gestegen ten opzichte van 2012. In 2013 zou gaan om 5.294 kwekerijen. Het platform lijkt het aantal plantages dat energie steelt jaar op jaar willekeurig te veranderen, terwijl de hoeveelheid gestolen stroom dat aan die plantages wordt gekoppeld constant blijft op 1 miljard.

    Gegevens van het Platform Energiediefstal zijn niet serieus te nemen. Het enige cijfer dat verifieerbaar is over 2012 is de 4.693 opgerolde kwekerijen die de politie geturfd heeft. De cijfers van het Platform zijn niet bruikbaar omdat zelfs overgenomen cijfers van de politie worden aangepast. Wordt de pakkans van 30% of 50% gebruikt die Van der Heijden hanteert dan zijn er in Nederland tussen de 9.386 en 15.643 plantages, beduidend minder dan de 30.000 van het Platform.

    Er is dus grote voorzichtigheid geboden bij de aannames van het Platform en de berekeningen op basis van de gegevens van de netbeheerders. Het Platform Energiediefstal geeft geen inzicht in de hoeveelheid gestolen energie en gebruikt jaar in jaar uit andere cijfers. De onderzoekers van Tilburg University besteden geen aandacht aan de onduidelijkheid van de cijfers van het Platform Energiediefstal, het getal 1 miljard kWh, de cijfers van de aangetoonde energiediefstal van alle opgerolde wietkwekerijen en de andere onduidelijkheden en onvolkomenheden bij de berekeningen.

    Dit staat nog los van het getal 1 miljard kWh zelf die dus een schatting is. Ook deze aanname wordt niet expliciet vermeldt, net zomin als de kanttekeningen van de politie en mogelijke onjuistheden. In Integraal Appel wordt voor de berekening van de hennepproductie in Nederland het hoogste aantal kwekerijen, 30.000, van het Platform Energiediefstal gebruikt.

    Het uitvergroten van het aandeel van de wietteelt bij energiediefstal in Integraal Appel komt niet alleen tot uitdrukking in de keuze van het hoogste aantal kwekerijen. De onderzoekers van Tilburg University schrijven: “Ook kan energieverlies door diefstal niet exact worden gemeten, omdat dit verlies (hoewel in mindere mate) ook door allerlei natuurlijke oorzaken optreedt en niet constant is.” Integraal Appel wekt de indruk dat energieverlies grotendeels op het conto te schrijven is van diefstal door hennepkwekerijen.

    Hier is echter geen sprake van. De werkelijke omvang van het verlies aan elektriciteit is veel groter en ook niet alleen toe te schrijven aan diefstal. Keuring van Elektrotechnische Materialen te Arnhem (KEMA) heeft in 2010 een onderzoek gedaan naar netverliezen in opdracht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA). Het totale netverlies in Nederland is 5,4 miljard kilowattuur per jaar. 3,8 miljard (70%) is technisch netverlies door warmteverlies bij transport. 1,6 miljard (30%) is administratief netverlies, ontstaan door fouten in metingen, allocatie en reconciliatie en facturatie, afname tijdens leegstand en door diefstal van elektriciteit (fraude).

    De aangetoonde energiediefstal van 168 miljoen kilowattuur door het Platform Energiediefstal is in 2012 3,11% van het totale door KEMA berekende netverlies. En de 140 miljoen kilowattuur van 2013 2,59 procent. De suggestie van de onderzoekers van Tilburg University dat het grootste deel van het energieverlies te wijten is aan diefstal voor hennepteelt en niet aan natuurlijke oorzaken is dan ook onjuist.

    Op basis van de schatting van 30.000 wietplantages in Nederland van het Platform Energiediefstal die de onderzoekers van Tilburg University overnemen wordt een schatting van het aantal plantages in Noord-Brabant berekend. Die schatting moet uiteindelijk leiden tot het aantal kwekerijen in Tilburg.


    Kwekerijen in Noord-Brabant

    Voor de berekening van het aantal kwekerijen in Brabant wordt gebruik gemaakt van cijfers van de Dienst Internationale Politie Informatie van het KLPD (IPOL). Bij de berekening van de schattingen van het aantal plantages in heel Nederland zijn de cijfers van IPOL niet gebruikt, maar de cijfers van het Platform Energiediefstal. Voor de berekening van het aantal kwekerijen in Tilburg zijn weer andere cijfers gebruikt namelijk de beweringen van verdachte Alain S.

    Volgens IPOL worden er jaarlijks tussen de 5.000 en 6.000 hennepkwekerijen door de politie in Nederland opgerold. Uitgaande van de cijfers van het Platform Energiediefstal over het totale aantal plantages van 30.000 volgt volgens Tilburg University een pakkans van tussen de 16% en 20%.

    Integraal Appel: “Wanneer we de bezwaren, bij gebrek aan betere berekeningen, voor dit moment terzijde leggen en inderdaad uitgaan van het cijfer van 30.000 kwekerijen, hoeveel staan er dan in Noord-Brabant? De navolgende berekeningen zijn bewust ruim afgerond, aangezien het noemen van exactere getallen een schijnzekerheid zou wekken die de basisgegevens niet garanderen. Volgens cijfers van de Dienst IPOL van het KLPD, worden er jaarlijks tussen de 5.000 en 6.000 kwekerijen door de politie ontmanteld. Dit zou betekenen dat de pakkans op jaarbasis tussen de 16% en 20% ligt.”

    De onderzoekers lijken een slag om de arm te willen houden om tot een hoger aantal kwekerijen te komen. “Waarschijnlijk is deze berekening aan de hoge kant, omdat politie eveneens kwekerijen oprolt waar geen stroom wordt afgetapt. Deze kwekerijen vallen niet onder de 30.000 in de schatting van Platform Energiediefstal.” In Integraal Appel wordt de berekening voor het aantal plantages en de pakkans niet aangepast naar aanleiding van deze opmerking. Ook maken de onderzoekers van Tilburg University niet duidelijk of de gebreken van deze berekening een verklaring zijn voor de veel hogere cijfers voor de gemeente Tilburg die uiteindelijk in Integraal Appel opduiken.

    De onderzoekers berekenen dat er tussen de 5.500 en 6.800 kwekerijen in Noord-Brabant zijn. “In 2012 rolden de drie Brabantse politieregio’s bij elkaar een kleine 1.100 kwekerijen op. Dat is 20% van wat er totaal in Nederland aan plantages werd gevonden en ontmanteld. Samen waren de Brabantse kwekerijen goed voor ruim 280.000 in beslag genomen planten. Met een pakkans tussen de 16% en 20%, zou dat betekenen dat Brabant tussen de 5.500 en 6.800 kwekerijen telt, met samen 1,4 – 1,75 miljoen planten.”

    Het aantal planten waar de onderzoekers in deze berekening op komen is gebaseerd op een gemiddeld aantal van 260 planten per kwekerij volgens cijfers van IPOL. “Dit is een gemiddelde van de gewoonlijk kleinere kwekerijen op zolders of in kamers die door zelfstandig werkende telers worden ingericht en de grotere plantages van criminele samenwerkingsverbanden. Dit cijfer is berekend op basis van KLPD-IPOL, Hennepkwekerijen 2012, 2013.”

    Het document ‘hennepkwekerijen 2012’ is niet openbaar, maar met behulp van het bestand ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’, van de politie, kan berekend worden dat er in 2012 1.069 plantages in Noord-Brabant zijn opgerold. Dit aantal komt overeen met de 1.100 die Integraal Appel vermeldt.

    De landelijke cijfers die ook in het document ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’ staan, komen niet overeen met de gebruikte cijfers in Integraal Appel. Volgens dit document zijn er in 2011 maar 3.592 kwekerijen opgerold en in 2012 maar 4.693.

    De cijfers over 2011 zijn mogelijk geflatteerd omdat van de steden Amsterdam en Rotterdam er geen opgerolde kwekerijen in het document zijn opgenomen. Tilburg University heeft het over 5.000 en 6.000 hennepkwekerijen die door de politie jaarlijks landelijk worden opgerold, maar wat de bron van deze cijfers is wordt door Tilburg University niet vermeld.

    Met het document ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’ is ook een pakkans te berekenen als het betwiste aantal kwekerijen van 30.000 van het Platform Energiediefstal wordt overgenomen. De 4.693 opgerolde kwekerijen van 2012 maken dat de geschatte pakkans in dat jaar op 15,64% uitkomt. De provincie Noord-Brabant zou dan in 2012 22,77% van de opgerolde plantages van Nederland hebben (1.069 is 22,77% van 4.693). Met een geschatte pakkans van 15,64% komt het aantal plantages in de provincie op 6.835 en het aantal planten op 1.777.100 (1.069 is 15.64% van 6.835, 6.835 keer 260 levert 1.777.100 planten op).

    Integraal Appel komt op een pakkans tussen de 16% en 20%, tussen de 5.500 en 6.800 kwekerijen en 1,4 – 1,75 miljoen planten. Dit komt redelijk overeen met de hier berekende pakkans van 15,64%, 6.835 plantages en 1.777.100 planten. Waarom hebben de onderzoekers van Tilburg University niet een dergelijke specifieke berekening uitgevoerd? Per slot van rekening schrijven ze zelf dat hun pakkans aan de hoge kant is. Er zouden namelijk meer kwekerijen in Nederland zijn dan de 30.000 waar het Platform Energiediefstal jaarlijks op komt, namelijk de plantages die geen energie stelen.

    In het licht van schattingen van politiefunctionaris Van der Heijden dat 54 tot 58% van de plantages wiet steelt, komen er tienduizenden kwekerijen landelijk bij. De onderzoekers gaan echter niet in op deze consequentie. De onderzoekers van Tilburg University blijven de gesuggereerde 30.000 kwekerijen van het Platform Energiediefstal gebruiken, maar niet de pakkans van het platform van 25% en 30%. In Integraal Appel wordt hier niet op ingegaan. Voor het berekenen van de eigen pakkans gebruiken de onderzoekers het IPOL-document ‘hennepkwekerijen 2012’ dat niet openbaar is.

    Met behulp van het bestand ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’ is aangetoond dat de berekening van Tilburg University te dupliceren is. In het document ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’ zijn echter niet alleen alle door de politie grote opgerolde plantages die opgenomen, maar ook zogenaamde kwekerijen van één, twee, drie, vier of vijf planten of zelfs plantages met nul planten of kwekerijen waarbij de politie niet weet hoeveel planten er staan.

    In principe wordt kleinschalige aanplant van wietplanten in Nederland nog gedoogd. Een aantal planten kan daarom moeilijk gezien worden als een plantage, laat staan een grote plantage. Hetzelfde geldt voor de aanwezigheid van nul planten of een onduidelijk aantal planten. Als die opgerolde hennepplantages worden afgetrokken van de aantallen in 2011 en 2012 is het resultaat een andere pakkans en andere aantallen plantages. In heel Nederland blijven er in 2012 2.702 ‘grotere kwekerijen’ over en in 2011 2.094.

    In de provincie Noord-Brabant hebben in 2012 van de 1.069 opgerolde plantages 62 kwekerijen nul planten, 107 kwekerijen een tot en met vijf en 179 kwekerijen een onbekend aantal. Zonder deze aantallen komt het aantal plantages met zes planten of meer op 721. Deze plantages hebben 187.460 planten en bij een pakkans 15,64% komt het aantal planten in Noord-Brabant op 1.198.593 in 4.439 kwekerijen.

    Iets meer dan een miljoen planten is beduiden anders dan de aantallen waar Integraal Appel mee komt. Hier is gebruik gemaakt van een pakkans van 15,64%. Bij een pakkans van 16% of 20% die door Integraal Appel wordt gebruikt, neemt het aantal kwekerijen en planten in Noord-Brabant alleen maar af (4.339 bij 16% en 3.471 bij 20%).

    De berekening van het aantal kwekerijen in Noord-Brabant is afhankelijk van een willekeurig berekende pakkans die bepaald wordt door de 30.000 gesuggereerde kwekerijen van het Platform Energiediefstal op landelijk niveau.

    Tilburg University gebruikt een pakkans van 16 tot 20%. Hier is berekend dat ook een pakkans van 15,64% mogelijk is. Een lagere pakkans is ook voorstelbaar door alleen de grotere opgerolde kwekerijen in heel Nederland mee te nemen. De pakkans komt in 2012 op 9% en in 2011 op 6,98%. Voor Noord-Brabant zou in 2012 bij een pakkans van 9% er 7.714 (2.082.888 miljoen planten) en bij 6,98% er 9.946 (2.685.673 miljoen wietplanten) kwekerijen zijn.

    Met de pakkans en de twijfelachtige 30.000 kwekerijen van het Platform Energiediefstal gaan rekenen is heikele zaak. Dit blijkt ook uit analyses van de politie die op een hogere pakkans komen. Van der Heijden stelt in 2006 dat de pakkans volgens Platform Energiediefstal tussen 25% en 30% ligt, maar komt zelf op een hogere pakkans, tussen 30% en 50%. “Doordat de energiebedrijven niet of nauwelijks kijken naar kwekerijen waar legaal stroom wordt gebruikt, is het aannemelijk dat zij de pakkans voor een doorsnee hennepkwekerij te laag inschatten. In werkelijkheid zou die best tussen 30 en 50 procent kunnen liggen.”

    Hoewel Criminaliteitsbeeldanalyse Georganiseerde Hennepteelt 2009 deze cijfers van Van der Heijden overneemt, suggereert het CBA dat de werkelijke pakkans lager is. CBA 2012 verlaagt daarom de lage schatting tot 20% en komt met een pakkans tussen 20% en 50%, met een gemiddelde pakkans van 35%. “Omdat de marges van de pakkans groot zijn, wordt in deze schatting gerekend met een ondergrens, gemiddelde en bovengrens. Dit betekent dat gerekend wordt met pakkansen van 20, 35 en 50 procent.”

    Als uitgaan wordt van een pakkans van 35 procent dan zouden er in Noord-Brabant maar 535.600 planten aanwezig zijn (721 kwekerijen keer 260 planten is 187.460 opgerolde planten, bij een pakkans van 35% komt dat op 535.600 planten in totaal). Bij 50% pakkans komt het aantal wietplanten op 374.920.

    Natuurlijk gaat het om schattingen en de onderzoekers van Tilburg University schrijven ook dat het om schattingen gaat, maar aan de andere kant suggereren zij ook dat hun pakkans aan de hoge kant is en dat het aantal kwekerijen veel groter kan zijn.

    Zoals de verschillende berekeningen duidelijk maken, hangt veel af van slechts één grootheid, de pakkans of het aantal veronderstelde plantages in Nederland. Wie daarmee gaat rekenen kan alle schattingen naar believen verhogen of verlagen. Voorzichtigheid is daarom geboden en vooral ook referenties naar officiële openbare documenten, ander onderzoek, andere berekening en verifieerbare feiten. Berekeningen hier laten zien dat het aantal kwekerijen en planten in Noord-Brabant velen malen minder kan zijn dan verondersteld door Integraal Appel. Dit heeft ook invloed op de veronderstelde omvang van de totale productie in de provincie.

    Voor de productie in Noord-Brabant is naast het aantal kwekerijen en het aantal planten ook het aantal oogsten, de opbrengst per plant en de verhouding tussen natte en droge wiet van belang.


    Oogsten in Brabant

    Integraal Appel stelt dat er na 2006 geen schattingen zijn gemaakt van de omvang van de wietteelt in Nederland. De onderzoekers van Tilburg University berekenen zelf ook niet hoeveel ton wiet er in Nederland wordt geproduceerd. Hoewel de onderzoekers geen landelijke omvang berekenen, komen zij wel tot een schatting van de omvang van de wietteelt in Noord-Brabant.

    Voor die omvang gebruikt Integraal Appel het aantal kwekerijen (gesteld op 5.500 tot 6.800), de oogstcyclus en de opbrengst per plant. “In 2012 rolden de drie Brabantse politieregio’s bij elkaar een kleine 1.100 kwekerijen op … Met een pakkans tussen de 16% en 20%, zou dat betekenen dat Brabant tussen de 5.500 en 6.800 kwekerijen telt, … Uitgaande van een gemiddelde omvang van 260 planten per kwekerij, een opbrengst (droog) van 40 à 57 gram per plant en 6 oogsten per jaar, zou dit neerkomen op een jaarproductie van 343 ton wiet in heel Brabant.”

    Welke gegevens worden door Tilburg University gebruikt voor de berekening van de omvang van de wietproductie in Noord-Brabant? Het aantal plantages is afkomstig van gegevens van het Platform Energiediefstal en IPOL. De onderzoekers komen tot twee schattingen. Alleen de lage schatting van 5.500 kwekerijen wordt gebruikt voor de berekening van totale wietproductie in Noord-Brabant.

    Het aantal planten per plantage wordt op basis van gegevens van het IPOL-document Hennepkwekerijen 2012 berekend op 260 planten. “Dit is een gemiddelde van de gewoonlijk kleinere kwekerijen op zolders of in kamers die door zelfstandig werkende telers worden ingericht en de grotere plantages van criminele samenwerkingsverbanden. Dit cijfer is berekend op basis van KLPD-IPOL, Hennepkwekerijen 2012, 2013.”

    Voor de gegevens over de oogstcyclus gaan de onderzoekers uit van verklaringen van verdachte Alain S. Alain S. zou volgens de Tilburg University verklaard hebben dat er 6 keer per jaar kan worden geoogst. Dit wil zeggen dat een kweekcyclus ongeveer zestig dagen duurt. Daarnaast stelt verdachte Alain S. dat de opbrengst per plant tussen 40 en 57 gram is. Beide gegevens worden door de onderzoekers van Tilburg University overgenomen.

    Integraal Appel: “Het aantal grammen en het aantal oogsten is gebaseerd op de informatie van de bedreigde getuige (verdachte Alain S. red.). Deze aantallen wijken af van de zogenaamde BOOM-normen die landelijk de leidraad vormen in de rechtszaal bij het berekenen van het wederrechtelijk verkregen vermogen.”

    Integraal Appel komt op 343 ton wiet in Noord-Brabant door uit te gaan van 5.500 plantages, 260 planten (totaal 1,4 miljoen planten), een opbrengst van 40 gram wiet per plant en zes oogsten. Hierbij merken de onderzoekers van Tilburg University op dat bij het aantal oogsten en de opbrengst per plant wordt afgeweken van de BOOM-normen.

    De nieuwe bevindingen, verklaringen van verdachte Alain S., zijn volgens de onderzoekers voorgelegd aan Bureau Ontneming van het Openbaar Ministerie (BOOM): “Het bureau BOOM geeft desgevraagd aan dat de opbrengsten die de bedreigde getuige (verdachte Alain S. red.) noemt aannemelijk kunnen zijn. Er zijn ook vanuit politie en justitie diverse onderzoeken aangereikt bij bureau BOOM met actuele gegevens, die erop wijzen dat de BOOM-normen mogelijk toe zijn aan een update.”

    Sinds april 2005 hanteert het Openbaar Ministerie in ontnemingszaken gegevens van Bureau Ontneming van het Openbaar Ministerie (BOOM). Justitie probeert na het oprollen van hennepplantages de met illegale praktijken behaalde winst af te pakken. BOOM wil de winst van eerdere oogsten kunnen berekenen en heeft daarom normen gesteld.

    Een van deze normen is dat een kweekcyclus tien weken duurt en er vijf oogsten per jaar mogelijk zijn. Een wietplant levert gemiddeld 28,2 gram droge toppen op en voor een kilo toppen werd tot 2010 gemiddeld € 2.370,- betaald. Bij de productie wordt uitgegaan van 15 planten per m2 en 510 watt licht. Zo berekent het OM hoeveel de opbrengst is geweest als bekend is hoe lang de kwekerij in werking was, en het aantal planten gelijk is gebleven.

    Deze cijfers kwamen tot stand na onderzoek door Wageningen University en staan in het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht; standaardberekening en normen’. In 2010 is er een update verschenen waarbij de kiloprijs is verhoogd naar € 3.280,-. De opbrengst in grammen per plant en lengte van de cyclus zijn hetzelfde gebleven.

    De Criminaliteitsbeeldanalyse Hennepteelt 2012 tekent bij de normen van BOOM nog wel aan dat vijf oogsten per jaar alleen kan lukken bij een strakke planning. Er mislukt namelijk ook weleens een oogst. Daarom wordt uitgegaan van tussen de drie en vijf oogsten per jaar. Bij de opbrengst per plant wordt 28,2 gram aangehouden, wat de gemiddelde opbrengst van een wietplant is volgens BOOM op basis van onderzoek door Universiteit Wageningen. BOOM heeft na het verschijnen van Integraal Appel de normen niet aangepast.

    In tegenstelling tot Tilburg University gaan politie en justitie dus niet uit van zes oogsten, maar van drie tot vijf oogsten en niet van 40 à 57 gram per plant, maar 28,2 gram. Het gebruiken van de BOOM-normen zou respectievelijk tot een of twee derde minder wiet in Noord-Brabant leiden (202 en 121 ton).

    Los van het niet gebruiken van BOOM-normen valt nog iets anders op bij de berekening. De onderzoekers gebruiken alleen de lage schattingen van 5.500 plantages en van de 40 gram opbrengst per plant. Dit wordt niet toegelicht. Bij de berekening van de hoeveelheid wiet in Tilburg wordt wel gebruik gemaakt van de lage (40 gram) en de hoge schatting (57 gram) van verdachte Alain S.

    Bij Tilburg wordt zelfs nog een hogere schatting van 70,2 gram opbrengst per plant geïntroduceerd. Deze schatting volgt uit de verklaringen van de verdachte Alain S. die Tilburg University overnemen over 260 gram natte wiet per plant en de “omrekeningsfactor van 22% à 27% van nat naar droog.” De droge opbrengst per plant komt dan op respectievelijk 57,2 (22% van 260 gram) en 70,2 gram (27% van 260 gram).

    Natte wiet komt niet ter sprake bij de berekening van de totale wietopbrengst in Noord-Brabant in Integraal Appel. De onderzoekers vermelden bij Brabant niet de 260 gram natte opbrengst en de nat-droge omrekeningsfactor van verdachte Alain S.

    Dit is ook logisch want de hoge schatting van het aantal plantages (6.800), de hoge schatting van de droge opbrengst per plant (57 gram) en de nog hogere opbrengst van 70,2 gram op basis van de natte wiet per plant levert 605 en 745 ton wiet voor Noord-Brabant op. Dit zijn hoeveelheden waarbij politie schattingen voor landelijke productie verbleken. De wetenschappers gaan niet in op deze gevolgen van het gebruik van de cijfers van de verdachte Alain S., consequenties die tot hoeveelheden wiet op landelijk niveau leiden, die volstrekt niet realistisch zijn.


    De tonnen wiet van Noord-Brabant

    Tilburg University schrijft in Integraal Appel over de berekening van de wietteelt in Noord-Brabant: ‘Wanneer we de bezwaren, bij gebrek aan betere berekeningen, voor dit moment terzijde leggen en inderdaad uitgaan van het cijfer van 30.000 kwekerijen, hoeveel staan er dan in Noord-Brabant?’ Op basis van dit cijfer berekenen de onderzoekers het aantal kwekerijen en het aantal planten in Brabant: ‘Volgens cijfers van de Dienst IPOL van het KLPD, worden er jaarlijks tussen de 5.000 en 6.000 kwekerijen door de politie ontmanteld. Dit zou betekenen dat de pakkans op jaarbasis tussen de 16% en 20% ligt. In 2012 rolden de drie Brabantse politieregio’s bij elkaar een kleine 1.100 kwekerijen op. Dat is 20% van wat er totaal in Nederland aan plantages werd gevonden en ontmanteld. Samen waren de Brabantse kwekerijen goed voor ruim 280.000 in beslag genomen planten. Met een pakkans tussen de 16% en 20%, zou dat betekenen dat Brabant tussen de 5.500 en 6.800 kwekerijen telt, met samen 1,4 – 1,75 miljoen planten (permanent in verschillende groeistadia).’ Vervolgenskomt Tilburg Universiteit op een totaal van 343 ton wiet: ‘Uitgaande van een gemiddelde omvang van 260 planten per kwekerij, een opbrengst (droog) van 40 à 57 gram per plant en 6 oogsten per jaar, zou dit neerkomen op een jaarproductie van 343 ton wiet in heel Brabant.’

    De uitkomst van die berekening, 343 ton wiet in Noord-Brabant, roept opnieuw vragen op. Als er in Noord-Brabant 343 ton wordt geproduceerd, dan zou de totale Nederlandse productie 1872 ton zijn (30.000 (kwekerijen) x 260 (planten) x 40 (gram per plant) x 6 (oogsten per jaar) = 1872.000.000 gram). Dat is 56% hoger dan de allerhoogste schatting tot nu toe, namelijk van 1196 ton die volgens de Criminaliteitsbeeldanalyse (CBA) Georganiseerde Hennepteelt 2012 in 2011 zou zijn geproduceerd.

    Tilburg University gebruikt de lage schatting voor het aantal kwekerijen en de opbrengst per plant, en komt dan al op een omvang van de Nederlandse wietteelt die alle voorgaande schattingen ver overstijgt. Als gebruik gemaakt wordt van de hoge schattingen voor het aantal kwekerijen in Noord-Brabant (6.800) en de hoge opbrengst van verdachte Alain S. (57 gram) dan komt de omvang van de wietteelt in Noord-Brabant op 605 ton en landelijk op 2.667 ton. Voor de provincie Noord-Brabant 6.800 (kwekerijen) x 260 (planten) x 57 (gram per plant) x 6 (oogsten per jaar) = 604.656.000 gram). Teruggerekend naar het hele land zou het 2667 ton wiet per jaar zijn. (30.000 (kwekerijen) x 260 (planten) x 57 (gram per plant) x 6 (oogsten per jaar) = 2667.600.000 gram). Dat is 123% hoger dan die hoogste CBA-schatting.

    Los van de ontbrekende wetenschappelijke onderbouwing zijn deze bedragen, 605 ton voor Noord-Brabant en 2.667 ton voor geheel Nederland niet heel realistisch. Zeker als deze bedragen naast de schattingen van wetenschappers en politie uit de afgelopen twintig jaar worden gelegd. In vergelijking met enkele van die schattingen zou Noord-Brabant twee tot drie keer meer wiet produceren dan dat er landelijk zou worden geteeld.


    Politiedossiers

    Om de hoogte van de minimaal 343 ton voor Noord-Brabant waar de onderzoekers van Tilburg University op uitkomen te onderbouwen, worden in Integraal Appel enkele politiedossiers aangehaald. “Een volgende bron zijn dossiers van afgesloten opsporingsonderzoeken. Die bieden weliswaar geen inzicht in de totale omvang van de problematiek, maar laten wel zien hoe groot de ‘omzet’ van individuele dadergroepen kan zijn.”

    Volgens de onderzoekers van Tilburg University geven de dossiers geen inzicht in de omvang van de wietteelt in Brabant, maar zouden ze wel een indicatie geven van hoe groot de omvang kan zijn. Integraal Appel gebruikt drie politieonderzoeken. Een onderzoek uit 2004 naar een groep smokkelaars uit Geldrop. “In 2004 deed de politieregio Brabant-Zuidoost al eens onderzoek naar een groep smokkelaars die opereerde vanaf een woonwagenkamp in Geldrop. Hier werd de wekelijkse omzet van ingekochte en verkochte wiet geschat op 200 kilo, ofwel zo’n 10 ton per jaar.”

    Het tweede onderzoek is naar een groep verdachten in Tilburg in 2004. “Eveneens in 2004 werd een opsporingsonderzoek afgerond naar een Tilburgse criminele groepering die zich, behalve met de productie van synthetische drugs, ook met wietteelt bezighield. De groep had negen kwekerijen in bedrijf, waarin de politie in totaal bijna 6500 planten aantrof. Uitgaande van de schatting dat een plant 40 tot 57 gram opbrengt en dat 6 oogsten per jaar mogelijk zijn, komt dit neer op een jaarproductie van ongeveer 1,5 à 2,2 ton wiet per jaar.”

    Het derde en laatste onderzoek is het politiedossier Maskerbij naar drugssmokkel vanuit Eindhoven in 2011. “Het recente onderzoek Maskerbij had betrekking op een groep smokkelaars. Die verhandelden in de onderzochte periode 600 kilo wiet per week. Dit zou bij een continue stroom neerkomen op 31,2 ton op jaarbasis. De kilo’s kwamen allereerst uit de eigen organisatie, maar werden als dit nodig was aangevuld door van andere kwekers in te kopen, en wel in een straal van Utrecht tot Limburg.”

    Het bovenstaande is alles wat er in Integraal Appel over de politiedossiers is opgenomen. Volgens de onderzoekers van Tilburg University is dit genoeg onderbouwing om op 343 ton jaarlijkse productie van wiet in Noord-Brabant uit te komen.

    In de politiedossiers gaat het om informatie die nog niet rechterlijk is getoetst. Vraag is ook of die informatie gestaafd wordt door bewijsmateriaal. In het Geldrop onderzoek wordt gesproken over wekelijks 200 kilo en jaarlijks 10 ton wiet. Tijdens de rechtszaak blijkt dat de politie niet meer dan 70 kilo wiet heeft aangetroffen bij de verdachten. Het verschil tussen 10 ton en 70 kilo of 200 kilo en 70 kilo is aanzienlijk dat het de vraag oproept hoe betrouwbaar de politie informatie is. Het onderzoek zal naar alle waarschijnlijkheid gepaard zijn gegaan van observaties en taps, 70 kilo is dan erg weinig en onderbouwt de claim van Integraal Appel niet.

    Het tweede onderzoek wordt in 2006 na vier jaar onderzoek afgerond. De criminele groep uit Tilburg zou 9 hennepplantages met in totaal 6.500 planten hebben gehad. De onderzoekers van Tilburg University nemen de schatting van verdachte Alain S. van een mogelijke opbrengst tussen 40 en 57 gram per plant en zes oogsten per jaar over. Zij berekenen dat de groep tussen de 1,5 tot 2,2 ton hennep per jaar moet hebben geproduceerd. Volgens de uitspraak in de rechtszaak tegen de verdachten blijkt dat de politie in deze zaak niet meer dan 27,4 kilo hennepplanten is aangetroffen. De claim van de onderzoekers van Tilburg University dat er 1,5 tot 2,2 ton per jaar moet zijn geproduceerd staat in geen verhouding met de 27,4 kilo wiet die is aangetroffen door de politie na vier jaar onderzoek.

    Het laatste onderzoek dat in Integraal Appel wordt gebruikt is de zaak Maskerbij. Centraal staat hier een organisatie uit Eindhoven waarvan de leden zijn veroordeeld voor drugssmokkel van Pakistan naar Groot-Brittannië en Italië. Na iets meer dan twee jaar (maart 2009 – mei 2011) werd de groep aangehouden. Integraal appel heeft het over 600 kilo wiet per week en 31,2 ton per jaar. Het Eindhovens Dagblad schrijft op 17 januari 2013: ‘De bende wordt verdacht van zeven transporten waarmee 400 kilo softdrugs naar Italië is gebracht, en 675 kg naar Engeland. Ook zou ze ruim 3000 kilo Pakistaanse hasj hebben ingevoerd.’

    Tilburg University stelt dat de verdachten 600 kilo wiet per week en 31,2 ton per jaar wiet verhandelden. Volgens Integraal Appel vindt de productie plaats van Utrecht tot Limburg. Deze getallen staan in geen verhouding met de gegevens waarover in de media wordt gesproken. De verdachten worden na twee jaar onderzoek het verhandelen van 1.075 kilo wiet en 3.000 kilo hasj ten laste wordt gelegd.  In plaats van twee keer 31,2 ton, 62 ton wiet is er maar 1 ton wiet gevonden. Waar is de andere 61 ton wiet van Integraal Appel gebleven? Zelfs als de 3.000 kilo hasj wordt meegenomen is er nog 58 ton zoek.

    Volgens Integraal Appel geven deze zaken aan dat het al gauw gaat om volumes die in de tonnen lopen’, terwijl in deze zaken alleen bewijs is gevonden van 1.075 kilo plus 70 kilo en 27,4 kilo, in totaal 1,1 ton wiet. Dit staat in geen verhouding met de veronderstelling van de onderzoekers van Integraal Appel dat er bij het deze drie politieonderzoeken gaat om een jaarlijkse omvang 42,7 tot 43,2 ton wiet. Deze getallen worden niet onderbouwd. De onderzoekers van Tilburg University gebruiken in Integraal Appel alleen uitspraken van de politie. Zelfstandig onderzoek naar deze gegevens wordt niet uitgevoerd.


    Tilburgse wiet

    De passages uit de politiedossiers worden door de onderzoekers van Tilburg University gebruikt om de omvang van de wietproductie in Brabant te ondersteunen alvorens de productie in Tilburg te berekenen. Integraal Appel werkt van een landelijke berekening van de wietproductie naar de productie in Noord-Brabant om uiteindelijk de productie in Tilburg vast te stellen.

    Voor de landelijke schatting wordt het aantal kwekerijen overgenomen van het Platform Energiediefstal, maar worden slechts suggesties over de omvang van de productie in tonnen overgenomen uit een onderzoek uit 2006. De onderzoekers van Tilburg University berekenen zelf niet de wietproductie in tonnen.

    Bij de schatting voor de provincie Noord-Brabant wordt voor de berekening ook gebruik gemaakt van aantal hennepplantages in heel Nederland volgens het Platform Energiediefstal en de daarvan afgeleide landelijke pakkans. Voor het aantal plantages in provincie Noord-Brabant en de omvang van die plantages wordt gebruik gemaakt van cijfers van KLPD-IPOL. Voor de geschatte opbrengst per plant en het aantal oogsten per jaar zijn de beweringen van verdachte Alain S. en niet de officiële cijfers van BOOM gebruikt. Tilburg University berekent de hoeveelheid wiet die in Noord-Brabant wordt geproduceerd op 343 ton.

    Voor de productie in de regio Tilburg gaan de onderzoekers van Tilburg University volledig uit van de verklaringen van Alain S. Zowel gegevens van het Platform Energiediefstal, KLPD-IPOL als BOOM worden niet gebruikt. “Deze bedreigde getuige (verdachte Alain S. red.) heeft uitspraken gedaan over enerzijds de hoeveelheid wiet die werd gekweekt door het criminele samenwerkingsverband waarvan hij zelf deel uitmaakte en anderzijds omtrent de hoeveelheid die naar zijn idee in Tilburg en omgeving werd geproduceerd. Die laatste schatting baseerde hij op zijn kennis van de activiteiten van andere groeperingen van wiettelers en -opkopers in de regio,” schrijvende onderzoekers van Tilburg University bij het gedeelte over de productie in Tilburg.

    Van verdachte Alain S. wordt het aantal oogsten per jaar, het aantal planten per kwekerij, de opbrengst van natte wiet per plant, de omrekeningsfactor van natte naar droge wiet en de omvang van droge wiet per plant overgenomen. De verklaringen van de verdachte zijn de enige bron van de berekening van de wietproductie in Tilburg in Integraal Appel.

    “Zijn eigen organisatie naar zijn zeggen goed was voor 1.800 tot 2.000 kg ‘natte’ wiet per draai, dat wil zeggen per cyclus van 9 weken. Bij een omrekeningsfactor van 22% à 27% van nat naar droog die de bedreigde getuige hanteert, betekent dit een opbrengst van 396 à 540 kilo droge wiet per cyclus,” schrijven de onderzoekers in Integraal Appel over een oogst van de organisatie van de verdachte Alain S. Op pagina vijf van Integraal Appel staat “er ook hennep is die 6 weken nodig heeft of 8 of 10 of 11.” De verdachte heeft het volgens de onderzoekers over zes oogsten per jaar en dat nemen zij over.

    Tilburg University berekenen ook nog het aantal kwekerijen en de jaarlijkse wietproductie van de organisatie waar de verdachte voor werkte. “Dit wil zeggen dat de groep waarvan hij deel uitmaakte jaarlijks een hoeveelheid van 2,3 à 3,1 ton produceerde. Bij een opbrengst per plant van 40 à 57 gram droge wiet, zou dit inhouden dat er per draai 7.000 à 13.500 planten moesten worden gekweekt. Volgens de bedreigde getuige had zijn groep ongeveer 12 kwekerijen in bedrijf. Dit zou dus betekenen dat de gemiddelde omvang op 600 à 1.100 planten lag.”

    Om de omvang van de wietproductie van Tilburg vast te stellen, nemen de onderzoekers de gegevens van verdachte Alain S. over, namelijk dat er 4.000 kilo natte wiet per dag wordt aangeboden in Tilburg: “De bedreigde getuige maakte ook een schatting van de totale hoeveelheid wiet die in Tilburg en omgeving aan opkopers wordt aangeboden. Het zou volgens hem gaan om 4.000 kilo natte wiet per werkdag, met andere woorden: 20.000 kilo per week. De jaaropbrengst aan droge wiet zou daarmee neerkomen op 230 à 280 ton.”

    Ter onderbouwing van de 4.000 kilo wiet per dag schrijven de onderzoekers: “De bedreigde getuige kende persoonlijk een zevental criminele samenwerkingsverbanden in de stad, die vergelijkbaar waren met die van hemzelf. Naar zijn inschatting waren er in totaal zo’n 60 groepen actief in de regio Tilburg.” Verdere gegevens over de validiteit van het aantal kilo’s wiet dat dagelijks in Tilburg op straat komt wordt niet gegeven in Integraal Appel. Tilburg University stelt op basis van de gegevens van verdachte Alain S. dat er in Tilburg en omstreken 230 à 280 ton wiet per jaar wordt geproduceerd.

    Verdachte Alain S. spreekt over een opbrengst van 1.800 tot 2.000 kg ‘natte’ wiet per negen weken en 4.000 kilo natte wiet die elke dag op de Tilburgse markt komt. De onderbouwing van de gegevens van de verdachte door de onderzoekers is gebrekkig; hoe kan hij weten dat er zoveel geproduceerd wordt in Tilburg?

    In de verhoren zegt hij: “Zijn echt 1000en 1000en kilo’s per dag die rondgaan. Ik zeg al 4000 kilo zet ik laag in, maar ik ga uit van 4000 kilo per dag of 20.000 kilo nat per week 4000 5000 kilo droog per week wordt verhandeld in Tilburg onbewerkt. Per week he, dat is 50 x 4000 is 22000 kilo weed droog uit Tilburg in de maand (red. waarschijnlijk bedoeld de verdachte 200.000 kilo in plaats van 22000 kilo en jaar in plaats van maand). 200.000 kilo weed keer dat is al een miljard. 200.000 keer 5000 maar dat is ruim gerekend (red. waarschijnlijk heeft de verdachte het over een miljard euro en 5000 euro).”

    Of de politie heeft de verhoren niet goed opgeschreven of verdachte Alain S. komt niet goed uit zijn woorden/weet niet wat hij zegt, maar hij lijkt te willen zeggen dat 20.000 kilo nat overeenkomt met 4.000 tot 5.000 kilo droog per week. Dit komt overeen met een nat – droog verhouding van 20% of 25%. Tilburg University gaat uit van 4.000 kilo natte wiet per dag.

    Waarom de universiteit bij de berekening van de dagelijks hoeveelheid wiet voor Tilburg natte wiet gebruikt is opmerkelijk. Bij de berekening van de productie op landelijk en provinciaal niveau gebruiken de onderzoekers van Tilburg University natte wiet niet om opbrengst en omzet te berekenen. Ook wordt er landelijk en provinciaal geen gebruik gemaakt van de omrekeningsfactor van natte naar droge wiet. Natte wiet moet worden gedroogd alvorens het kan verkocht worden aan consumenten. Tevens spreekt de verdachte duidelijk over droge wiet per week en rekent hij daarmee, waardoor omrekenen niet noodzakelijk is.

    Integraal Appel gebruikt op basis van gegevens van Alain S. een natte opbrengst per plant van 260 gram in Tilburg. “Een plant levert volgens de bedreigde getuige gemiddeld 260 gram natte wiet op,” schrijft Tilburg University (politie en justitie gebruiken niet de natte opbrengst per plant). Dit zou betekenen dat de ‘organisatie’ waar verdachte voor werkte per oogstcyclus 6.923 of 7.692 planten moet hebben gehad. Op jaarbasis zou het gaan voor zes oogsten om 41.538 tot 46.152 planten voor ‘Alain’s organisatie’.

    Alain S. spreekt niet alleen over de ‘organisatie’, maar ook over de dagelijkse productie van alle Tilburgse hennep-csv’s samen. In heel Tilburg moeten er elke dag 15.385 wietplanten worden geoogst om aan 4.000 kilo wiet te komen. Per week zou het gaan om 76.923 en op jaarbasis om 4 miljoen planten.

    De onderzoekers stellen dat er in Tilburg 700.000 wietplanten staan: “Voor een dergelijke hoeveelheid zijn permanent ongeveer 700.000 planten nodig in verschillende groeistadia.” Hoe dit getal tot stand komt wordt in Integraal Appel niet toegelicht. Het kan zijn dat de onderzoekers vier miljoen planten delen door zes oogsten. Een andere mogelijkheid is dat de onderzoekers de jaaropbrengst van Tilburg van 230 ton gebruiken en die delen door 57 gram wiet per plant en zes oogsten. Dit levert 672.514 wietplanten op.

    Deze berekening laat zien dat het getal 700.000 willekeurig lijkt te zijn gekozen. Waarom wordt gebruik gemaakt van de lage schatting van de totale omvang van Tilburg en de hogere opbrengst per plant van verdachte Alain S.? Bij een berekening met 280 ton, 40 gram per plant en zes oogsten, komt het aantal planten in Tilburg op ruim een miljoen (1.166.667).

    Tilburg University gebruikt het aantal van 700.000 planten in Tilburg, maar de onderzoekers hadden ook op anderhalf miljoen kunnen uitkomen. Uitgaande van 280 ton droge wiet in Tilburg, de hoge schatting, moet er door de csv’s 1.273 ton natte wiet zijn geproduceerd (nat-droog verhouding van 22%), wat neerkomt op 212 ton natte wiet per draai waarvoor bijna anderhalf miljoen planten nodig zijn (1.432.432 bij 27% en 1.171.270 bij 22%).

    Door een handig gebruik van de gegevens van de verdachte is de uitkomst ook naar beneden bij te stellen. Van verdachte Alain S. nemen de onderzoekers over dat een plant 260 gram natte wiet opbrengt. Bij een nat-droge verhouding van 27% blijft er 70,2 gram droge wiet over. In plaats van 700.000 blijven er nog maar 546.000 planten over als uitgegaan wordt van 230 ton wiet op jaarbasis.

    Bij al deze berekeningen moet in het achterhoofd worden gehouden dat Tilburg University niet de gegevens van de politie en de officiële, wetenschappelijk getoetste, waarden van BOOM gebruikt. De onderzoekers gaan uit van zes oogsten per jaar terwijl de politie spreekt over drie tot vijf oogsten. Verdachte Alain S. waar Tilburg University haar gegevens aan ontleent spreekt zelfs van 4,7 tot 8,67 oogsten per jaar: “Er is ook hennep is die 6 weken nodig heeft of 8 of 10 of 11.” Het Bureau Ontneming Openbaar Ministerie (BOOM) hanteert geen nat-droog verhouding, maar slechts een opbrengst per plant van 28,2 gram. Als uitgegaan wordt van 28,2 gram droge wiet komt de berekening van Integraal Appel uit op ruim acht miljoen planten op jaarbasis in Tilburg.

    Ook bij het gebruik van een nat-droogverhouding van 22-27% door de universiteit moeten vraagtekens worden gezet. Verdachte Alain S. spreekt bijvoorbeeld over 20, 22, 25 en 27% in allerlei situaties.  “Als je dat echt terug rekent zeg maar naar die 22 procent die je echt over houdt dan haal ik natuurlijk ook meer.” Hij heeft het over een berekening met 22%: “Om het drooggewicht te berekenen vermenigvuldig je dit getal met .22, dus 22 procent.” Slechts een enkele keer spreekt hij over 27%: “De Amnesia soort moet je maal 27 procent doen.”

    Op een ander moment noemt hij niet 22% of 27%, maar 25%: “Als partij je 100 kilo nat dan, ongeveer 25 kilo droog.” Bij een andere berekening blijkt dat hij eigenlijk niet weet wat voor nat-droog verhouding er wordt gebruikt: “Sorry gedeeld door 4 is 3000 kilo nat. Nee ff ik zit met zoveel bedragen af en toe in mijn hoofd.” Teveel bedragen? Dat lijkt niet het geval, want in het algemeen gebruikt verdachte Alain S. 20%: “Ja, dus hij koopt bijvoorbeeld 20 kilo nat 4 kilo droog een beetje voor deze shop een beetje voor dat.” Of “Keer 5 is 250 gram nat he. Dat werd even makkelijk gerekend van 1/5 deel over.” De regel lijkt 20%: “Als ik echt ga rekenen netto he want wij doen ook heel makkelijk gewoon nat gewicht gedeeld door 5 is droog.”

    Tilburg University schrijft dat er in Tilburg 700.000 planten staan. Dit zou 50% van de wietplanten van de provincie Noord-Brabant zijn, want volgens de onderzoekers worden daar 1.400.000 tot 1.750.000 planten gekweekt. Dat is al opmerkelijk, maar de 50% roept weer een andere vraag op. Hoe verhoudt zich de totale opbrengst in Tilburg met het aantal planten in Noord-Brabant. Tilburg zou 80% van de opbrengst van de provincie (80% van 343 ton) produceren met maar 50% van de planten.

    Ook het bestand ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’ schept geen duidelijkheid. Van de 1.069 plantages die volgens de politie in 2012 in Brabant zijn opgerold, zijn er 151 ontdekt in Tilburg. Dit is 14% van het totaal. De helft of 80% van heel Brabant wordt bij lange na niet gehaald. Nu had Tilburg University in Integraal Appel kunnen beredeneren dat de plantages in Tilburg allemaal veel groter zijn dan elders in Noord-Brabant, maar ook dat wordt door het bestand van de politie niet bevestigd. Over het aantal planten dat er op landelijk niveau zouden zijn, wordt door de onderzoekers geen uitspraak gedaan.

    Die grootte van de plantages wordt wel door de onderzoekers van Tilburg University geopperd. Om 700.000 planten in Tilburg kwijt te kunnen schrijven zij op pagina 6: “Uitgaande van de voornoemde omvang van 600 – 1.100 planten per kwekerij zouden daarvoor 650 – 1.150 wietplantages nodig zijn. Ingeval van een gemiddelde omvang van 260 planten, vergt dit 2.700 kwekerijen.”

    Hoe wordt het grote aantal kwekerijen in Tilburg uitgelegd? Tilburg University komt tot een berekening maar laat verdachte Alain S. dit uitleggen: “De bedreigde getuige kende persoonlijk een zevental criminele samenwerkingsverbanden in de stad, die vergelijkbaar waren met die van hemzelf. Naar zijn inschatting waren er in totaal zo’n 60 groepen actief in de regio Tilburg. Wanneer we aannemen dat die elk ook 10 à 15 kwekerijen in bedrijf hebben, zou dit betekenen dat zulke criminele samenwerkingsverbanden 600 à 900 plantages exploiteren.

    De ‘berekening’ van het aantal csv’s in Tilburg is volledig gebaseerd op de verklaring van Alain S. die zegt dat hij persoonlijk slechts “zeven andere hennepgroepen” kent. Hij is echter ook aan het schatten geslagen en stelt dat er “in de regio Tilburg in totaal 60 criminele samenwerkingsverbanden actief zijn in de wiet. Deze schatting wordt niet onderbouwd door de University Tilburg. In het verhoor heeft Alain S. het ook over 100 csv’s: “Ja nou om die 180.000 kilo te kunnen halen heb je dus 100 van deze kringen nodig he.”

    De zestig csv’s zijn echter niet voldoende om de totale geschatte Tilburgse opbrengst te produceren. Als zestig csv’s elk 10 à 15 kwekerijen hebben kom je op 600 tot 900 plantages, onvoldoende om 700.000 planten kwijt te kunnen. Vandaar dat de onderzoekers met zelfstandige kwekers op de proppen komen die de overige 250 plantages zouden beheren. Een onderbouwing van deze kwekers is niet terug te vinden in Integraal Appel. “De overige kwekerijen zouden dan nog altijd door kleinere of zelfstandige kwekers worden opgezet en ingericht. Daarbij moet wel worden aangetekend dat die kwekerijen gemiddeld kleiner zijn.”

    Bij berekeningen over de plantages van de zestig csv’s valt tevens op dat Tilburg University bij Alain’s organisatie andere gegevens gebruiken dan bij de andere csv’s die er volgens de verdachte zijn in Tilburg. Bij Alain’s organisatie met 40 tot 57 gram droge opbrengst per plant en nat-droogverhouding van 22% tot 27%. Bij de andere Tilburgse csv’s is het uitgangspunt 260 gram natte opbrengst per plant. Bij een nat-droogverhouding van 22% tot 27% levert dit al een ander opbrengst per plant op, namelijk 57,2 tot 70,2 gram. Waarom de andere csv’s meer opbrengst per plant hebben wordt door Tilburg University niet toegelicht.

    Andersom neemt het aantal planten per kwekerij voor Alain’s organisatie af als gebruik wordt gemaakt van de 260 gram natte opbrengst die voor de zestig csv’s wordt gebruikt. Om aan een totale opbrengst per draai van 1.800 tot 2.000 kilo natte wiet te komen zijn in totaal 6.923 tot 7.692 planten nodig. Verdeeld over 12 kwekerijen komt het aantal planten uit op 577 tot 641 planten per kwekerij en niet de 600 tot 1.100 planten.

    In hoeverre de bewering van verdachte Alain S. en Tilburg University overeenkomen met de werkelijkheid is onduidelijk. Tijdens de rechtszaak verklaarde verdachte Alain S dat de organisatie zes jaar eerder 15 plantages heeft gehad. Of dit full continue plantages waren met zes oogsten per jaar en de voorgeschotelde opbrengsten heeft de verdachte niet verklaard. In de tenlastelegging is er slechts sprake van in totaal drie plantages.

    Bij Tilburg University gaat het steeds over twaalf plantages die zes oogsten per jaar opleveren. Twaalf plantages, daarvan moet de verdachte bedrijfsleider Alain S. toch meer details over weten, zouden de onderzoekers moeten constateren. In de verhoren komen echter slechts enkele voorbeelden terug.

    “Rond 2007 in de Maas- of in de Waalstraat een pand daar zat een Growshop in gevestigd… zij waren ook redelijk grote inkopers. … In die periode waren ook 10 tot 12 hokken zeg maar … 1.000 tot 1.200 kilo.” Elders zegt hij: “Dan heb je 10 hokken of dan heb je 12 hokken of dan heb je 20 hokken.” En “Nou ik heb je uitgelegd 12 hokken was bij ons het gemiddelde.”

    De uitleg hoe hij op gemiddeld 12 kwekerijen uitkomt waar verdachte Alain S. aan refereert is in de verhoren niet terug te vinden. Laat staan de zes oogsten waarover de onderzoekers het in Integraal Appel over hebben. De gegevens waar de enige bron van het onderzoek van Tilburg University aan refereert, verdachte Alain S., zijn in de verhoren niet terug te vinden.

    Er zijn nog andere opmerkelijke feiten. Dat de kwekerijen in Tilburg bovengemiddeld groot zouden zijn is al opmerkelijk, maar een vergelijking met het aantal kwekerijen in de hele provincie roept weer andere vragen op. Tilburg University is uitgekomen op 5.500 tot 6.800 kwekerijen met iedere 260 planten in Noord-Brabant.

    Als dezelfde gemiddelde omvang van 260 planten van de Brabantse kwekerijen wordt gebruikt voor Tilburg, komt het aantal plantages in die stad op 2.700. Er zouden namelijk volgens de onderzoekers 700.000 wietplanten in Tilburg staan. 2.700 is 49% van de plantages in de gehele provincie. Dit lijkt onwaarschijnlijk. Het komt namelijk overeen met de 50% van de Brabantse wietplanten die volgens Integraal Appel in Tilburg staan.

    De onderzoekers lijken dit te hebben opgelost door van de verdachte Alain S. 600/650 tot 900/1.150 plantages over te nemen die veel groter dan gemiddeld zouden zijn. Het aantal planten in Tilburg blijft dan wel de helft van de provincie, maar het aantal kwekerijen niet. Deze Tilburgse kwekerijen zijn respectievelijk 11, 12, 16 of 21% van alle 5.500 plantages van de provincie Noord-Brabant.

    De onderzoekers gebruiken bij de berekeningen voor Noord-Brabant de door de politie gehanteerde gemiddelde omvang van plantages van 260 planten. Bij Tilburgse plantages wordt hiervan zonder toelichting afgeweken. Met behulp van de gegevens van verdachte Alain S. komt de universiteit op 600 – 1.100 planten per kwekerij. Hoe logisch is het echter om te veronderstellen dat alleen in Tilburg de plantages groter zijn en niet bijvoorbeeld in Helmond of Rosmalen. De gegevens uit het bestand ‘opgerolde hennepplantages 2011-2013’ onderbouwen de veronderstelling niet.

    Die gegevens laten zien dat Tilburg niet veel verschilt van andere gemeenten. Veronderstellen dat plantages in Tilburg veel groter zijn zou daarom moeten resulteren in grotere plantages, meer planten en meer opbrengst in de gehele provincie. Dat zou betekenen dat alle schattingen naar boven moeten worden bijgesteld. Schattingen die nu al niet onderbouwd worden door feiten.

    Integraal Appel komt tot een totale productie van 230 tot 280 ton wiet voor Tilburg en omstreken. Bij de analyse van het aantal planten dat Tilburg University berekent is zijdelings opgemerkt dat 280 ton 80% is van de totale hoeveelheid van 343 ton wiet in de provincie Noord-Brabant. Tilburg huisvest slechts 8% van de totale bevolking van Noord-Brabant, maar zou 80% van de wietteelt voor haar rekening nemen. Steden als Eindhoven, groter dan Tilburg, Den Bosch en Breda zouden slechts een zeer kleine wietindustrie kennen.

    Als we de hoogste waarden uit de berekening van Tilburg zouden invullen bij de berekening van de provincie Noord-Brabant zouden we uitkomen op 744.681 kilo droge wiet. Dat is meer dan twee keer de 343 ton waar de onderzoekers mee komen.

    Zulke hoeveelheden wiet zijn niet alleen niet realistisch vanuit het oogpunt van het aantal planten en plantages, maar ook vanuit het perspectief van handel en verkoop. En dit geldt niet alleen voor de gegevens op lokaal of provinciaal niveau maar ook landelijk. Hoe kan zoveel wiet zijn weg vinden naar de consumenten? Bij de productie hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van de zestig csv’s die volgens verdachte Alain S. in Tilburg actief zijn. Voor de productie en het runnen van de plantages zijn deze groepering volgens de universiteit geschikt, maar bij de handel spelen deze csv’s geen rol. Daarvoor introduceert Tilburg University de opkopers.


    De Tilburgse opkopers

    De enorme hoeveelheid wiet die volgens de Tilburg University in Tilburg wordt geproduceerd, wordt volgens hen verder verhandeld en geëxporteerd door zogeheten opkopers. “De bedreigde getuige maakte ook een schatting van de totale hoeveelheid wiet die in Tilburg en omgeving aan opkopers wordt aangeboden. Het zou volgens hem gaan om 4.000 kilo natte wiet per werkdag, met andere woorden: 20.000 kilo per week. De jaaropbrengst aan droge wiet zou daarmee neerkomen op 230 à 280 ton.” Het gaat hierbij om aangeboden wiet, die alleen doordeweeks volgens de onderzoekers en niet in het weekend, wordt aangeboden aan de opkopers.

    Integraal Appel stelt dat de opkopers hennep kopen van zowel de zestig hennep-csv’s van verdachte Alain S. als van zelfstandige kleine telers. “… de aanname is dat zelfstandig werkende telers, die een plantage in hun woning hebben staan, hun wiet bij dezelfde opkopers aanbieden als de criminele samenwerkingsverbanden en dus eveneens bijdragen aan de 4.000 kilogram natte wiet die per werkdag wordt aangeboden.”

    Hoe kan verdachte Alain S. echter weten hoeveel wiet er per werkdag aan opkopers wordt aangeboden? Alain S. kent volgens Tilburg University persoonlijk een zevental criminele samenwerkingsverbanden in de stad. Met de eigen organisatie zijn dat acht csv’s in Tilburg, dat is 13% van het geschatte aantal csv’s van de onderzoekers. Extrapoleren van 13% naar het totaal met betrekking tot dagelijkse verkoop van wiet aan vermeende opkopers is op basis van een bron erg riskant. Tilburg University levert geen ondersteunend bewijs voor de bewering van bron Alain S. Ook niet over de vraag om hoeveel opkopers het eigenlijk zou gaan?

    Ditzelfde geldt voor een andere bewering van de verdachte. Het lijkt een minuscuul detail, maar beweren dat Tilburgse opkopers niet in het weekend werken is gedetailleerde kennis over de werkwijze van potentiële verdachten. Verdachte Alain S. en de onderzoekers doen voorkomen dat de opkopers kantoortijden aanhouden en van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 17.00 uur werken. Waar deze veronderstelling op is gebaseerd wordt niet onderbouwd, niet door de verdachte en niet door Tilburg University.

    De enige onderbouwing voor het bestaan van opkopers die de onderzoekers leveren is een verwijzing naar een gebruikt politieonderzoek, de zaak Maskerbij. Volgens Tilburg University hebben daar opkopers een belangrijke rol gespeeld: “… De bedreigde getuige stelt dat de opkopers waarmee hij zaken deed in het weekend niet werkten. De opkopers in de zaak Maskerbij werkten bijvoorbeeld zeven dagen per week.” In het vonnis bij deze zaak komt het woord opkoper niet voor en wordt ook geen verwijzing gemaakt naar personen die partijen wiet opkopen. Ditzelfde geldt voor de Heemskerck-zaak en veel andere procedures. Tussen de uitspraken op rechtspraak.nl is geen vervolgde opkoper te vinden.

    De opkopers moeten zelf hun wiet weer kwijt en volgens de onderzoekers verkopen zij een deel door aan coffeeshops: “De opkopers verkopen deze om te beginnen aan de coffeeshops, als het product althans van goede kwaliteit is.” Volgens Integraal Appel zijn dit echter geen coffeeshops in Tilburg. In het onderzoeken komen Maastricht, Terneuzen, andere grensgemeenten en Amsterdam aan de orde. Daarbij wordt expliciet verwezen naar coffeeshop Checkpoint.

    Tilburg University schrijft: “Het is onmiskenbaar dat de optelsom van de wiet die wordt verkocht aan drugstoeristen, fors is. De in 2009 gesloten coffeeshop Checkpoint in Terneuzen verwelkomde destijds gemiddeld 2.500 buitenlandse kopers per dag. Wanneer die allemaal 5 gram kochten, betekende dit een omzet van 4,5 ton wiet per jaar, alleen al voor deze ene coffeeshop.” Integraal Appel vermeldt geen bron bij deze bewering.

    Bij Maastricht wordt verwezen naar alle consumenten die bij coffeeshops in de stad hun waar kopen. “Het aantal kopers bij de coffeeshops in de stad Maastricht, werd enkele jaren geleden geschat op 1,1 miljoen per jaar,waarvan het grootste deel uit drugstoeristen bestond. De verkoop zou daarmee 5,5 ton wiet per jaar bedragen.” Als bron verwijzen de onderzoekers naar een onderzoek uit 2009 van C. Fijnaut en B. de Ruyver, Voor een gezamenlijke beheersing van de drugsgerelateerde criminaliteit in de Euregio Maas-Rijn.

    Aan de bronvermelding voegen de onderzoekers de volgende passage toe: “Sinds de invoering van de wietpas zouden de Maastrichtse coffeeshops 70% tot 90% van hun omzet hebben verloren, maar dat kan ook worden toegeschreven aan het feit dat Nederlandse consumenten zich niet wilden laten registreren.” De passage heeft geen link met het onderzoek van Fijnaut en de Ruyver dat drie jaar voor de wietpas plaatsvond.Waarom Tilburg University daarom een passage over een daling van Nederlandse consumenten toevoegt aan deze bron die zou moeten ondersteunen dat vooral buitenlandse consumenten in Maastricht coffeeshops bezoeken, wordt niet toegelicht. De tekst ondersteunt in ieder geval niet de stelling van Integraal Appel.

    Naast Maastricht en Terneuzen verwijzen ze nog naar andere grensgemeenten en Amsterdam. “Dit zijn nog maar twee plaatsen waar drugstoeristen een groot deel van de afzetmarkt uitmaakten, voordat in 2012 het ingezetenencriterium van toepassing werd op de coffeeshops in Zuid-Nederland. Ook andere grensgemeenten en niet te vergeten een stad als Amsterdam, hebben te maken met drugstoerisme.” Bij deze laatste gemeenten worden geen hoeveelheden wiet genoemd, het is dus niet duidelijk wat de onderzoekers hiermee willen suggereren.

    De opsomming van Tilburg University doet erg vrijblijvend aan. Zij verwijzen naar de verkoop in Maastricht waar 5,5 ton zou worden afgezet en naar coffeeshop Checkpoint in Terneuzen met 4,5 ton wiet. De rest zou terechtkomen in Amsterdam met zijn toeristen of zou naar het buitenland worden gesmokkeld. De presentatie van deze afzet van grote hoeveelheden wiet is nogal vrijblijvend, de onderzoekers geven van 10 ton aan waar de wiet terecht zou komen, waarbij Maastricht ook een algemene omschrijving is. In totaal verantwoordt Integraal Appel slechts 3,5 tot 4% van de afzet van de Tilburgse productie.

    Naast de verkoop aan coffeeshops is export volgens Integraal Appel een belangrijke manier voor de opkopers om van hun wiet af te komen. Tilburg University schrijft: “De tweede optie is de smokkel van dealerhoeveelheden Nederwiet naar het buitenland. Hier worden Engeland, België, Frankrijk, Duitsland, Scandinavië en Italië in dossiers van opsporingsonderzoeken genoemd als bestemmingslanden. Daaruit blijkt ook dat er in Brabant verschillende grote opkopers actief zijn die naar deze landen exporteren.”

    Bij de politieonderzoeken die in Integraal Appel worden genoemd, smokkelaars uit Geldrop, Tilburgse criminele groepering en Maskerbij, komt export naar Groot-Brittannië en Italië aan de orde. Export naar België, Frankrijk, Duitsland en Scandinavië wordt bij de bespreking van de politiedossier niet genoemd. Waarom deze landen bij de opkopers wel ter sprake komen, maken de onderzoekers niet duidelijk. In de opsporingsonderzoeken wordt gesproken over honderden kilo’s wiet niet over honderden tonnen die in Tilburg geproduceerd zijn. Bij de berekening die in dit onderzoek wordt gemaakt, komt het hooguit op enkele tonnen wiet die zijn geëxporteerd.

    Gezien de beperkt onderbouwde afzet aan coffeeshops en de minimaal aangetoonde export, rijst de vraag waar de Tilburgse opkopers hun honderden tonnen wiet kwijtraken. Deze vraag is ook gekoppeld aan een andere vraag die uiteindelijke leidde tot de krantenkoppen Tilburg Wietstad. Dit is de vraag hoeveel aan de productie van wiet wordt verdiend in Tilburg. De vraag over de besteding van dat verdiende geld is niet terug te vinden in Integraal Appel.


    De Tilburgse wiet euro’s

    Nadat de wietproductie in Tilburg is berekend, gaan de onderzoekers van Tilburg University verder met de financiële opbrengst. “Wanneer deze schattingen ook maar enigszins de werkelijkheid benaderen, zijn de financiële opbrengsten van de wietteelt gigantisch”. Zo beginnen de onderzoekers dit onderdeel.

    “Op grond van de (lage) schatting van 343 ton voor heel Noord-Brabant zou de bruto-omzet, uitgaande van een groothandelsprijs van €3.280 per kilo die het ministerie van Justitie hanteert, ruim 1 miljard euro per jaar bedragen. Wanneer we de schattingen van de bedreigde getuige als uitgangspunt nemen, zou de 4.000 kilo natte wiet (880 à 1.080 kilo droog) die in Tilburg en omgeving wordt ingekocht, gelijk staan aan een weekomzet van €14 à €17 miljoen. Dit zou betekenen dat er op jaarbasis €728 à €884 miljoen wordt binnengehaald, alleen al in deze regio.”

    Tilburg University stelt dat de hoeveelheid hennep die de inkopers uit de regio Tilburg verhandelen, bij de door justitie gehanteerde groothandelsprijs van €3.280 per kilo, op jaarbasis uitkomt op tussen €728 à €884 miljoen. Dit is echter niet correct. De onderzoekers gebruiken niet de officiële kiloprijs van het Openbaar Ministerie, maar een hogere kiloprijs, afkomstig van verdachte Alain S.

    ‘De bedreigde getuige geeft een prijs van 4.250 euro aan. De BOOM-norm van 3.280 euro komt (redelijk) overheen met de binnenlandse opbrengst per kilo. De 4250 van de bedreigde getuige (verdachte Alain S. Red.) komt meer in de richting van de exportprijzen naar Engeland, zo geven rechercheurs aan,’ schrijven de onderzoekers van Tilburg University in Integraal Appel.

    De berekening van de jaarlijkse opbrengst van de wietteelt in Tilburg is geheel gebaseerd op de beweringen van een verdachte/getuige in een rechtszaak rond wietteelt. Het gaat hierbij om de omvang van opbrengst van de planten in kwekerijen, 4.000 kilo natte wiet per week. Dan de verhouding tussen natte van de plant en droge wiet voor de verkoop die officieel 20% is en door verdachte Alain S. wordt geschat op 22% of 27%. En tot slot de prijs voor een kilo wiet die volgens het OM 3.280 euro is en door de verdachte naar 4.250 euro wordt verhoogd.

    Bij de berekening van de financiële opbrengsten van de wietproductie in Tilburg gebruiken de onderzoekers van Tilburg University de hoge kiloprijs van verdachte Alain S., 4.280 euro. Daarbij komen zij op een bedrag van ‘€728 à €884 miljoen’ per jaar. Voor de berekening van de opbrengst voor Brabant gebruiken de onderzoekers niet de hoge prijs van de verdachte, maar de justitieprijs van 1.000 euro minder, 3.280 euro. Integraal Appel komt zo op ‘ruim 1 miljard’ voor Brabant.

    Los van het gebruik van verschillende basisbedragen bij de berekening van de financiële opbrengst, gaan de onderzoekers er blijkbaar vanuit dat de regio Tilburg ruim 72 tot 88 procent van de Brabantse wietopbrengst van ruim 1 miljard binnenhaalt. De schatting van tussen €728 à €884 miljoen per jaar is in de pers afgerond op €800 miljoen. Het is meer dan de begroting van de stad Tilburg.


    Tilburg ook witwas hoofdstad van Nederland

    De omzet uit de wietteelt uit Tilburg die hoger zou zijn dan de begroting van de gemeente roept niet alleen wetenschappelijke vragen op over consistentie van berekeningen, bronnen, verificatie/falsificatie en andere aspecten. Ook de vraag wat er gebeurt met de grote hoeveelheden geld die in die industrie omgaan, vraagt om aandacht, zeker in een studie over de wietindustrie die uitkomt op bedragen die de begroting van Tilburg bijna overstijgen.

    Tilburg University schrijft over de omzet van de Tilburgse wietindustrie: “Wanneer we de schattingen van de bedreigde getuige als uitgangspunt nemen, zou de 4.000 kilo natte wiet (880 à 1.080 kilo droog) die in Tilburg en omgeving wordt ingekocht, gelijk staan aan een weekomzet van €14 à €17 miljoen. Dit zou betekenen dat er op jaarbasis €728 à €884 miljoen wordt binnengehaald, alleen al in deze regio.”

    De onderzoekers van Integraal Appel zijn dus op basis van de uitspraken van verdachte Alain S. over natte wiet gaan rekenen. Zoals uit dit onderzoek al blijkt zijn de gegevens van de verdachte over omrekenpercentages, opbrengst, planten, plantages en andere basisgegevens over de hennepteelt niet betrouwbaar. Toch komen de wetenschappelijke onderzoekers op basis van de gegevens van de verdachte op een jaaromzet van €728 à €884 miljoen voor alleen al Tilburg.

    Dit is opmerkelijk want tegelijkertijd schrijft Tilburg University: De bedreigde getuige kon niet veel informatie verschaffen over de vraag hoe de echt grote bedragen, in de orde van honderdduizenden of zelfs miljoenen euro’s, worden witgewassen.” Daarnaast hebben de wetenschappers geen enkele andere bron die zij gebruiken om hun stelling te onderbouwen. De verdachte Alain S. zegt bedrijfsleider te zijn geweest, kennis te hebben van de Tilburgse wietindustrie, organisatie, werkgelegenheid, alles, maar weet niets over de gigantische witwasoperatie die bij de industrie hoort.

    Geen kennis over de honderdduizenden of zelfs miljoenen euro’s die worden witgewassen, maar wel over de kosten die er in de Tilburgse wietindustrie worden gemaakt in het kader van de bedrijfsvoering zoals het vinden van nieuwe locaties, apparatuur, stekjes en andere zaken. Integraal Appel citeert de verdachte Alain S.: “De kosten die gepaard gaan met de inrichting en afscherming van de kwekerijen, raamt de bedreigde getuige op €45 miljoen per jaar.”

    De verdachte weet dus niets over de enorme omzet en winst. Voor de onderzoekers van Tilburg University is dit echter geen reden om andere bronnen te zoeken en de verklaringen van de verdachte Alain S. aan een nadere analyse te onderwerpen. De onderzoekers suggereren dat het geld, bijna een miljard euro, wordt gespendeerd aan luxeartikelen, vakanties en een oesterbedrijf.

    Integraal Appel: “Volgens de bedreigde getuige wordt veel geld uitgegeven aan dure merkkleding, uitgaan en feesten, etentjes bij sterrenrestaurants, vakanties, designmeubelen en andere spullen, grote verbouwingen en horloges.” Over een van de familieleden waar volgens de media 50.000 euro aan kleding door de politie in beslag is genomen, noteert Tilburg University van de verdachte Alain S.: “De bedreigde getuige verklaarde bijvoorbeeld dat één van de leden van het criminele samenwerkingsverband waarvan hij deel uitmaakte voor €1.000 à €2.000 per week nieuwe kleding kocht en er tevens ook 80 tot 100 paar merkschoenen op nahield.”

    Niet alleen de miljoenen die zouden worden besteed aan kleding en uitgaan worden niet door de universiteit onderbouwt, ook de opmerking over het oesterbedrijf. Dit Zeeuwse bedrijf heeft namelijk niets te maken heeft met de organisatie waar verdachte Alain S. voor werkte. “Het Zeeuwse onderzoek Eternaken liet zien dat wietcriminelen onder meer geld witwasten via het oogsten van oesters. Zij namen deze werkzaamheden aan in opdracht van bonafide oesterkwekers, maar lieten het werk uitvoeren door krachten die ze zwart betaalden,” schrijven de onderzoekers.

    Volgens de wetenschappers geeft het oesterbedrijf inzicht in de bestedingen van de honderden miljoenen van de Tilburgse wietindustrie. Dit wordt echter niet onderbouwd en de keuze voor het Zeeuwse bedrijf lijkt eerder willekeurig. Tilburg University levert namelijk geen enkele bron of andere ondersteuning om een direct verband te leggen met de Heemskerck-zaak en Tilburgse investeringen.

    De onderzoekers beweren dat het geld dichtbij wordt geïnvesteerd, vandaar Zeeland waarschijnlijk, maar van enige wetenschappelijk onderzoek lijkt geen sprake. “Tijdens twee recente opsporingsonderzoeken naar wietteelt is daarin wel nadere inzicht verkregen, waarbij het geld in beide gevallen werd gestoken in activiteiten dicht bij huis,” schrijft de universiteit.

    Bewijzen of bronnen los van de verdachte Alain S. ontbreken in het onderzoek van Tilburg University. Nadat eerst is beweerd dat ‘het geld dicht bij huis in activiteiten werd gestoken,’ wordt vervolgens door Integraal Appel geopperd dat alle winst wordt geïnvesteerd in vastgoed in het buitenland, dus plotseling niet meer dichtbij.

    De onderzoekers schrijven: “Waar de bedreigde getuige overigens wel over verklaarde is de wijze waarop hem bekende allochtone wietcriminelen te werk gingen. Zij zouden het zwarte geld naar hun land van herkomst wegsluizen en daar investeren. Dat is inderdaad geen ongebruikelijk fenomeen en kan ook in andere opsporingsonderzoeken worden aangetroffen. Waar het geld in de herkomstlanden precies aan werd besteed, is onbekend.”

    In het verhoor van verdachte Alain S. gaat het vooral om Turkse Nederlanders. De verdachte stelt dat die Turkse Nederlanders met het drugsgeld hotels opzetten: “Ik zeg al heel duidelijk koopt [naam 1] 15 kilo per dag en koopt [naam 2] ik neem aan dat er buiten die Turken ook nog Turken zijn die dit doen ja dan kun jij met een paar Turken heel snel een rijtje hotels opzetten.”

    Volgens verdachte Alain S. gaat het niet over kleine ondernemingen. “En ik zeg al we praten niet over kleine hotels we praten echt over resorts waar wij all inclusive.” Over het geld is de verdachte minder duidelijk. “Er zijn een aantal kaveltjes zeg maar en een Turk koopt een kavel van 5000 euro, van 3000 euro en van 2000 euro maar heel simpel als ik een grote jongen ben en ik geef 1 miljoen euro mee aan 100 verschillende mensen en kopen allemaal een klein kaveltje dan weten we allemaal van wie dat lap grond is.”

    Zelfs de all inclusive resorts zijn niet genoeg voor verdachte Alain S. Van de drugsgelden worden volgens hem ook windparken aangelegd: “Dat geld komt in Turkije wat bekend is van de grotere is hotels, windmolenparken… Want windmolenparken is ook heel erg in.” Het vreemde van de verhoren van de verdachte is dat het blijft bij speculeren en hij geen enkel concreet voorbeeld weet te noemen. Voor Tilburg University is dit echter geen beletsel. Zij nemen de bespiegelingen van de verdachte zonder commentaar en wetenschappelijke afstand over.

    Nu wordt er aan de wiet zeker verdiend. Bij de huiszoekingen in de Heemskerck zaak vond de politie in de tuin en de schuur van een hoofdverdachte tweehonderdtienduizend euro en nog honderdzevenduizend op een ander adres en in een banksafe. Ook is er beslag gelegd op 28 bankrekeningen. In de media wordt gemeld dat het in totaal om 1,45 miljoen zou gaan, maar wordt dit niet toegelicht.

    De Tilburgse wietfamilie leed zeker een luxeleven. Integraal Appel citeert de verdachte Alain S.: “Ook tijdens vele vakanties werd met geld gesmeten en werden tienduizenden euro’s per week opgemaakt.” Toch moet de luxe niet overdreven worden. In het vonnis staat een lijst van in beslag genomen auto’s van de hoofdverdachte. Het gaat hierbij om vier fiat 500’s, een Fiat Panda, een Ford Ka, een Renault Twingo, een scooter en de enige luxeauto een Toyota Landcruiser.

    Volgens Tilburg University is de Tilburgse wietfamilie een van de zestig csv’s van Tilburg. Zij zouden jaarlijks een omzet draaien van de tussen de 12 en 14,7 miljoen met slechts enkele honderdduizenden euro’s aan onkosten. De wetenschappers schrijven over de verhouding tussen de investeringen en de omzet: “Dit zou dus betekenen dat elke in een kwekerij geïnvesteerde euro 15 à 20 keer wordt terugverdiend.”

    De jaarlijkse winst van de csv die in de Heemskerck-zaak terecht staat van boven de tien miljoen steekt schril af tegen het in beslaggenomen autopark van de hoofdverdachte, de geconfisqueerde luxe kleding van een ander lid van de groep en de gevonden geldbedragen. Die tien miljoen zou ‘slechts’ de winst over een jaar zijn, want Tilburg University doet voorkomen alsof deze praktijk al vele jaren speelt. Het zou dan gaan om tientallen zo niet honderden miljoenen bij alleen al deze wietfamilie in de loop der jaren.

    Zoals uit dit onderzoek blijkt zijn de consequenties voor de hoeveelheid wiet die in Nederland worden geproduceerd niet te overzien als uitgegaan wordt van de veronderstelling van Tilburg University. Hoeveelheden als 2.667 ton wiet behoren dan tot de mogelijkheden, getallen die zelfs door de politie niet worden genoemd. De hoogste schatting ooit van de politie komt in 2011 op een bovengrens van 1.196 ton terwijl de ondergrens blijft steken op 187 ton. Hoe serieus deze schattingen nog genomen moeten worden, wordt door politiefunctionarissen en wetenschappers niet toegelicht, maar het feit dat 1.196 ton 640% van 187 ton is zegt genoeg over de betrouwbaarheid van de schatting.

    De redenering die leidt tot Tilburg wietstad wordt niet doorgetrokken naar het begin van dit onderzoek, namelijk de omvang van het witwassen in Nederland. Integraal Appel stelde dat er in Nederland 2,4 miljard wordt witgewassen. Als er in Tilburg 800 miljoen euro omgaat in de wietindustrie gaat het hier om zwart geld dat op allerlei wijzen in de economie wordt geïnvesteerd. Tilburg zou dan een derde van het bedrag van 2,4 miljard euro dat volgens de onderzoekers jaarlijks in Nederland wordt witgewassen in illegale handel en diensten voor zijn rekening nemen.

    Daarmee zouden de zestig csv’s in Tilburg een derde van de criminele economie van Nederland uitmaken, maar de onderzoekers weten niet waar de wiet of het geld blijft. Dit is ook moeilijk te rijmen met een andere vraag die hier niet nader wordt onderzocht maar die wel opvalt, namelijk dat de verdachte Tilburgse wietfamilie en de verdachte Alain S. een lang justitieel verleden hebben. Wil Tilburg University met Integraal Appel eigenlijk politionele en justitiële dwalingen verdoezelen? Of hangen de wetenschappers van Tilburg University een repressieve agenda aan die meer bevoegdheden voor opsporingsdiensten moet bewerkstelligen. Het is moeilijk te begrijpen hoe de politici, wetenschappers en media die het vertrouwelijke document Integraal Appel hebben gelezen het rekenkundige bedrog serieus nemen.

    Volledige onderzoek Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University in verschillende artikelen:

    Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (samenvatting)

    Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (onderzoek)

    Bronnen bij Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University

    Verdachte Kroongetuige Informant Fantast?

    Het fata morgana van Tilburg Wietstad

    Integraal Appel ondermijnt de rechtstaat

    Integraal Appel ondermijnt de rechtstaat

    Lobbydocument van Tilburg University ‘Integraal Appel’ ondermijnt de wetenschap, het openbaar bestuur en de rechtstaat.

    Integraal Appel is een vertrouwelijk stuk dat is verschenen in november 2013. Het stuk eindigt met een appél, een oproep om te investeren in integrale aanpak. Daarmee is Integraal Appel een lobby document van Tilburg University. Door de mystiek rondom het document, het rapport was lange tijd geheim, is de invloed in de media en de politiek groot. Het document heeft zelfs zijn weg gevonden in de rechtspraak.

    Dat het document geschreven is door een universiteit is tot op heden niet volmondig toegegeven door Tilburg University. Er zijn in de loop der jaren wel allerlei aanwijzingen komen bovendrijven zoals op 15 november 2018 in het Brabants Dagblad: “De Tilburgse hoogleraar criminologie Toine Spapens die – als ‘kritisch klankbord’ – het rekenwerk van zijn vier collega’s begeleidde.” Het vreemde is dat hoogleraar Spapens maanden eerder op 8 maart 2018 ‘zijn’ onderzoek links laat liggen. In een interview over de hennepteelt gebruikt hij niet de berekeningen uit Integraal Appel, maar uit een onderzoek uit 2006 van een politiefunctionaris, van der Heijden.

    Taskforce B5

    Startpunt voor het rapport is december 2010. De taskforce B5 wordt dan opgericht. Dit is een speciale taskforce van vijf Brabantse gemeenten (Eindhoven, Den Bosch, Tilburg, Breda en Helmond) om een integrale bestrijding van wietteelt in de provincie Noord-Brabant te bevorderen. De taskforce B5 ligt in het verlengde van een vergelijkbaar project uit Limburg, het groene goud.

    Over de effectiviteit van de Taskforce B5 is moeilijk iets te zeggen. In het algemeen is de overheid niet transparant over kosten en baten bij misdaadbestrijding en is er een groot gebrek aan verantwoording bij de betrokken diensten. Bij de oprichting was bepaald dat Taskforce B5 minstens twee jaar zou bestaan. Eind 2012 was nog niet duidelijk of de Taskforce B5 levensvatbaar was. De toenmalig voorzitter van de Taskforce, PvdA burgemeester van Tilburg Peter Noordanus, pleitte voor voortzetting en uitbreiding naar heel Nederland, maar het ministerie van Veiligheid en Justitie nam nog geen beslissing.

    De arrestatie van een Tilburgse wietfamilie in 2012 en het daaropvolgende lekken van uitspraken die aan verdachte Alain S. worden toegeschreven en het geheime rapport Integraal Appel zijn bedoeld om de financiering van de taskforce veilig te stellen. Het politieonderzoek naar de wietfamilie, genaamd Heemskerck, lijkt namelijk sterk op het politieonderzoek Felix naar drugshandel dat niet alleen over verdachten gaat, maar ook faciliteerders, volgens de taskforce de zogenaamde ondermijning.

    Faciliteerders

    Het Openbaar Ministerie besteedt in het jaarbericht 2009 gewoon aandacht aan de vervolgingskant van Felix: “In het onderzoek Felix zijn twaalf hennepkwekerijen in Nederland en België in beeld gekomen.” Maar onderzoek Felix draait niet alleen om het vervolgen van verdachten, maar ook om die faciliteerders, bedrijven die de wietkweek mogelijk zouden maken. Tilburg University spreekt in Integraal Appel over 53 bedrijven in het Felix onderzoek die het ‘hennepnetwerk’ zouden ondersteunen: “In het onderzoek Felix brachten de recherche en het RIEC in 2010 al in beeld hoe 53 bedrijven op enigerlei wijze het logistieke proces van een hennepnetwerk ondersteunden. Van installateur en leasebedrijf tot makelaar en van stratenmaker en administratiekantoor tot bankdirecteur.”

    Het stigmatiseren en criminaliseren van allerlei bedrijfstaken is essentieel voor de integrale aanpak en daarmee voor de taskforce die constant spreekt over ondermijning van de samenleving. De vraag is of de integrale aanpak niet eerder de rechtstaat ondermijnt met haar feitenvrije pleidooi. Het OM-jaarbericht 2009 vermeldde over de Felix-zaak dat er “in Nederland vorig jaar 38 verdachten werden aangehouden en vervolgd.” Wat het OM niet vermeldt is dat uiteindelijk zestien mensen worden veroordeeld en dat de hoofdverdachte in hoger beroep een straf van drie jaar krijgt opgelegd voor grootschalige hennephandel. Over de bedrijven is zowel in de berichten van het OM als in de uitspraak niets meer terug te vinden.

    Tilburg University lijkt met het noemen van allerlei bedrijfstakken in de zaak Felix zoals makelaars zonder daadwerkelijke onderbouwing, specificering en gegevens over strafbare feiten en vervolging bij te dragen aan naming en shaming van legitieme bedrijven. En het blijft niet bij de zaak Felix. Ook bij de Heemskerck zaak komt Tilburg University op de proppen met faciliteerders. Ditmaal naast makelaars ook de autobranche, de advocatuur en de gemeentelijke milieustraat. Nu bekleden sommige verdachten en/of veroordeelden de functie van makelaar of gemeenteambtenaar, maar dat maakt niet alle makelaars en ambtenaren schuldig. Zorgvuldigheid is op zijn plaats.

    Geld voor Noordanus

    De integrale aanpak is daar echter niet op zorgvuldigheid gericht, net als de bevindingen van Tilburg University. Integraal Appel kwam dan ook op het juiste moment voor PvdA burgemeester Noordanus en zijn Taskforce B5. In de aanloop van de presentatie van het vertrouwelijke rapport begin 2014 lijkt gebruik te zijn gemaakt van een uitgekiende mediastrategie om draagvlak te creëren voor een verlenging van de integrale aanpak.

    In de zomer worden delen van uitspraken van de verdachte Alain S. naar de pers gelekt. Centraal staat de gigantische omvang van de wietteelt in Tilburg. Op hetzelfde moment schrijft Pieter Tops mee aan de evaluatie van de Taskforce B5, waarin de aanbeveling is opgenomen om door te gaan met de integrale aanpak. Tops, verbonden aan de politieacademie, is op dat moment ook werkzaam voor Tilburg University. De Tilburgse hoogleraar criminologie Toine Spapens is betrokken bij de Taskforce B5 en het Integraal Appel, zo komen evaluatie en lobbydocument bij elkaar.

    Faciliteerders staan misschien niet centraal in Integraal Appel en in de gelekte informatie over de Heemskerck zaak en de verdachte Alain S., maar wel de gigantische omvang van de wietindustrie in Tilburg, bijna een miljard per jaar. De dreiging die daar vanuit gaat en de impliciete vraag of de wietteelt de stad Tilburg niet overneemt, omdat voor zo’n industrie natuurlijk veel faciliteerders nodig zijn, zijn genoeg om een verlenging van de Taskforce veilig te stellen. Op 10 december 2013 wordt bekend dat de taskforce verder mag, nu met de naam Taskforce BZ (Brabant – Zeeland).

    NRC helpt een handje

    Begin 2014 wordt het rapport Integraal Appel behandeld in de gemeenteraad en wordt besloten dat het stuk vertrouwelijk blijft. Op hetzelfde moment publiceert het NRC Handelsblad een artikel onder de titel ‘Tilburg wietstad’. In het artikel komen enkele bewering uit Integraal Appel terug, ook uitspraken van verdachte Alain S., maar de krant plakt vooral een getal op de omvang van de industrie, 800 miljoen.

    De titel ‘Tilburg wietstad’ impliceert dat de omvang van de wietindustrie gelijk staat aan de begroting van de gemeente Tilburg.

    In Integraal Appel wordt niet expliciet het bedrag 800 miljoen genoemd, er staat dat er “op jaarbasis €728 à €884 miljoen wordt binnengehaald.” Het NRC Handelsblad rond deze schatting af en voegt er een catchy titel aan toe.

    Vervolgens wordt het artikel ‘Tilburg wietstad’ de bron voor de 800 miljoen en de ‘gigantische’ wietindustrie in de Brabantse stad. Integraal Appel is nog ‘geheim’. Het document wordt niet geciteerd in wetenschappelijke publicaties, soms wel genoemd, maar nooit inhoudelijk geanalyseerd, behalve in een radioprogramma van Argos.

    Daarna vinden de ronkende bevindingen uit het vertrouwelijke rapport hun weg in publicaties, presentaties en cursussen voor ambtenaren. Onderzoek van Tilburg University dat toegeschreven is naar niet te verifiëren beweringen van een verdachte. Beweringen die op geen enkele wijze worden gestaafd door wetenschappelijk onderzoek. Het wensdenken van de universiteit, Noordanus en zijn Taskforce en de politie vindt zelfs zijn weg naar de rechtszaal.

    Het schimmige RIEC

    De eerste instantie die verwijst naar Integraal Appel is het RIEC (Regionale Informatie- en Expertise Centrum) in haar jaarverslag over 2013. In juli 2014 verschijnt dit verslag met de tekst: “Het beeld dat uit het Appèl naar voren komt illustreert de enorme omvang en aard van de (economische) macht van criminele netwerken en de verwevenheid ervan met onze legale structuren, wat een serieuze bedreiging voor de veiligheid en integriteit van de samenleving vormt.”

    Het RIEC is geen bestuursorgaan, geen overheidsorgaan zelfs, maar heeft wel invloed op het overheidsbeleid, niet alleen lokaal, maar ook nationaal. Het RIEC wordt slechts bijeengehouden door convenanten. Volgens het jaarverslag van het RIEC is Integraal Appel opgesteld in opdracht van de lokale driehoek door het RIEC Zeeland West-Brabant. Bij het opstellen van het lobbydocument heeft het RIEC samengewerkt met Tilburg University, het Integraal Afpakteam Brabant, “OM, de politie, de Belastingdienst, het ministerie van VenJ en de wetenschap.”

    Documenten van de RIEC’s vinden hun weg naar de Tweede Kamer. De minister van Justitie en Veiligheid ontvangt consultaties van het netwerk van RIEC-LIEC over criminaliteitsbestrijding, dit alles terwijl het orgaan geen bestuursorgaan is en tevens niet ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel. Het is opmerkelijk dat de overheid en Tilburg University met een dergelijke duistere organisatie in zee gaan om vervolgens een zeer twijfelachtig rapport te publiceren dat ook nog onder de pet gehouden wordt zodat het niet wetenschappelijk kan worden getoetst. Pas in december 2020 is een stichting voor de taskforce Brabant-Zeeland opgezet.

    Tilburg University, Politieacademie en RIEC; geen onderscheid

    Een paar maanden later volgt er een nieuwe publicatie van Pieter Tops (Politieacademie, Tilburg University, evaluatie Taskforce B5). In november 2014 publiceren hij en Edward van de Torre (Politieacademie) het rapport ‘Wijkenaanpak en ondermijnende criminaliteit’. Ze gebruiken de beweringen van de verdachte Alain S. en schrijven: “Criminaliteit levert, in goed georganiseerde kringen, veel geld op. Het verhaal van een Tilburgse spijtoptant opende, zo nodig, de ogen voor de enorme omzet van henneptelers (Integraal Appel, 2014).” Naar analogie met het NRC-artikel ‘Tilburg-wietstad’ stellen zij vervolgens: “De jaarlijkse omzet van dit soort georganiseerde criminelen wordt alleen al in Tilburg geschat op 800 miljoen per jaar. Dat is vergelijkbaar met de gemeentebegroting van Tilburg.”

    RIEC en de politie zijn enthousiast bezig het lobby document Integraal Appel op allerlei fronten te gebruiken. Zo houdt Ben van der Hoeven, projectleider RIEC Brabant-Zeeland, op 30 maart 2015 een workshop georganiseerde ondermijnende criminaliteit in Geertruidenberg getiteld: ‘Het integraal appèl. Van speculeren naar inzicht. Ondermijning Ondermijnen’.

    Van der Hoeven spreekt over 800 miljoen omzet, 2.500 mensen die actief zijn in hennepteelt in Tilburg van Integraal Appel en 60 criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) in Tilburg van dezelfde bron. Alleen zijn het volgens de projectleider niet meer “zestig hennepbendes” zoals het NRC Handelsblad het benoemd, maar gaan de bendes over alle vormen van criminaliteit. Portee van zijn verhaal is dat de verschillende takken van criminaliteit in elkaar overvloeien.

    Burgemeesters en gemeenten volgen de leugens 

    Het onderzoek van Tilburg University vindt echter ook zijn weg onder een bredere groep burgemeesters. Op 16 augustus 2015 publiceert onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix het rapport ‘Integraal afpakken crimineel vermogen door overheidsinstellingen’, geschreven in opdracht van Bureau Regioburgemeesters. Bij hun aanbeveling om een hogere integrale afpak-ambitie op te stellen, verwijzen ze naar het bedrag 800 miljoen uit het NRC-artikel ‘Tilburg wietstad’ als voorbeeld dat er nog heel wat crimineel vermogen valt af te pakken. Integraal Appel wordt niet aangehaald.

    Na de burgemeesters volgt de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) met een rapport over het drugsbeleid. Op 19 november 2015 publiceert de VNG ‘Het failliet van het gedogen.’ In het rapport van een bestuurlijke werkgroep van enkele burgemeesters en een wethouder is een samenvatting van Integraal Appel opgenomen.

    “De kern van het integraal appèl is dat het probleem maatschappelijk vertakt is, en dat de oplossing dat dus ook moet zijn,” schrijft de werkgroep die daarbij verwijst naar de integrale aanpak die het RIEC voorstaat en terug te vinden is in het rapport ‘Wijkenaanpak en ondermijnende criminaliteit’ van onder andere Pieter Tops.

    Hoewel de werkgroep pleit voor een geregelde keten, wordt zonder commentaar de schatting van het RIEC overgenomen dat “de omvang van de hennepteelt gigantisch” is. “Het RIEC schat de omvang van de hennepteelt als gigantisch: circa 2.500 personen zijn werkzaam in de industrie, circa 60 criminele samenwerkingsverbanden zijn actief, de jaaromzet is zo’n € 728 tot € 884 miljoen,” schrijft de werkgroep.

    Exfiltrant?

    In 2016 schrijft de toenmalig Taskforce BZ voorzitter en burgemeester van Tilburg Peter Noordanus een artikel in Tijdschrift voor de politie met als titel ‘Weerbaarheid tegen georganiseerde criminaliteit organiseren.’ Volgens Noordanus bevestigen de bewering van verdachte Alain S. wat Tilburg University al wist. “Later kregen we te maken met een ‘exfiltrant’ die ons een inkijkje gaf in de hennepindustrie in Tilburg. Dit leverde schattingen van de omvang van die industrie, die klopten met wat wetenschappers van de Tilburg University hadden getaxeerd (RIEC 2013).” Onderzoek van Buro Jansen & Janssen maakt duidelijk dat Alain S. de enige bron is van de Tilburg University dus klopt deze bewering van de PvdA burgemeester niet.

    Er is echter iets opvallends aan de uitspraak, iets dat vragen oproept. Noordanus spreekt over ‘exfiltrant’ terwijl in de gerechtelijke stukken en de media vooral over spijtoptant of kroongetuige wordt gesproken als het over de verdachte Alain S. gaat. Betekent dat er aan Alain S. nog een andere duistere kant zat, namelijk die van informant/infiltrant?

    Noordanus noemt nog enkele andere feiten uit het rapport van Tilburg University zoals 800 miljoen en 2.400 werknemers in de wietindustrie. Daarbij voegt de toenmalig burgemeester van Tilburg zelfs de opmerking toe dat hij “geen reden ziet om aan te nemen dat het in de andere Brabantse steden anders zou liggen.” Waar die opmerking op is gebaseerd, maakt de toenmalig burgemeester niet duidelijk. Onderzoek van Buro Jansen & Janssen toont echter aan dat de beweringen van Tilburg University over Tilburg al tot absurde getallen over de landelijke wietproductie leiden, laat staan als dezelfde beweringen worden gedaan over alle Brabantse steden.

    Tilburg wordt wietstad van de wereld

    Langzaam lijken de gegevens uit Integraal Appel een eigen leven te leiden. Op 14 december 2016 publiceert de denktank van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur het rapport ‘Ondermijning ondermijnd’ over de vraag wat de Rijksoverheid kan doen om decentrale partners te helpen om ‘ondermijning’ tegen te gaan. Opdrachtgever is het ministerie van BZK. De Integraal Appel-cijfers haalt de denktank uit ‘Het failliet van het gedogen’ van de VNG uit 2015.

    Na de burgemeesters, de gemeenten en de ambtenaren vindt Integraal Appel zijn weg naar het brede publiek. Op 4 januari 2017 verschijnt het boek ‘De achterkant van Nederland’ van Pieter Tops en Jan Tromp. In de ondersteunende clip van de uitgeverij is van de 800 miljoen plotseling een miljard gemaakt. Journalist Tromp dikt de twijfelachtige gegevens van Tilburg University nog even aan: “In Tilburg gaat per jaar bijna een miljard per jaar om, dat is vastgesteld, in de drugsindustrie”.

    Het NRC-Handelsblad sprak in het artikel Tilburg Wietstad over 800 miljoen. Niet alleen overdrijft de journalist de omvang van de Tilburgse wietindustrie ook het aantal mensen dat werkzaam zou zijn in die industrie wordt aangedikt: “En dagelijks zijn er 2500 tot 3000 mensen bezig om in die tak van nijverheid een goeie boterham te verdienen”.

    Integraal Appel spreekt over 2.500 mensen. De bron van Tilburg University volgens het NRC Handelsblad over 1.900 mensen zonder de knippers waarvan onduidelijk is of zij fulltime werken. Waarom de auteurs het aantal ophogen naar 3.000 wordt niet toegelicht.

    Het gegrilde Integraal Appel

    Hoe meer de hoofdrolspelers van het Integraal Appel drama zich publiekelijk uiten over het rapport, hoe duidelijker wordt dat de ontstaansgeschiedenis op zijn minst opmerkelijk en zeker mistig is. Op 1 mei 2017 interviewt het universiteitsblad Univers van de Universiteit van Tilburg Pieter Tops in het artikel ‘Duiken in de drugswereld’.

    Tops schetst een andere versie van het verloop van het ontstaan van Integraal Appel dan PvdA burgemeester Noordanus. Noordanus zegt in het Tijdschrift voor de Politie dat de schattingen van verdachte Alain S. “klopten met wat wetenschappers van de Tilburg University hadden getaxeerd.” Volgens Noordanus heeft Tilburg University onafhankelijk van de verdachte onderzoek gedaan naar de omvang.

    Tops’ eerste reactie: “Dit kan niet waar zijn.” Toen zijn collega’s het rapport nog eens ‘op de gril’ legden, bleek het getal plausibel. De hoogleraar wist niet wat hij meemaakte,” tekent het universiteitsblad op uit de mond van Tops als hij vertelt over het moment dat hij Integraal Appel voor het eerst onder ogen kreeg.

    De opmerking van Pieter Tops is op zichzelf opmerkelijk. Tops is werkzaam op Tilburg University net als Toine Spapens. Spapens zegt dat hij voor Integraal Appel “het rekenwerk van zijn vier collega’s begeleidde.” Tops zou het rapport met zijn collega’s “nog eens ‘op de gril’” hebben gelegd.Tops en Spapens zijn echter niet alleen collega’s, maar ook beide betrokken bij de Taskforce B5 waarvan Noordanus voorzitter was, Tops bij de evaluatie en Spapens bij het afpakteam. Daarnaast zijn beide heren betrokken bij de politieacademie.

    Waarom wordt er over de ontstaansgeschiedenis van Integraal Appel zo mistig gedaan? Want het rapport is allesbehalve zorgvuldig of op een of andere ‘gril’ gelegd zoals onderzoek van Buro Jansen & Janssen duidelijk maakt.

    Toine Spapens lijkt zelfs de resultaten van het hele rapport terzijde te schuiven. In een interview in het RIEC-magazine Code Geel wordt hij geïnterviewd op 8 maart 2018 onder de titel over ‘Hennep in Nederland; sukkels, kopstukken en morele verrotting’. Wiens morele verrotting dhr. Spapens bedoelt wordt niet duidelijk uit het artikel.

    Natuurlijk wijst hij naar de wietindustrie, maar zelf verzuimt hij eerlijk te zijn over eigen onderzoek en resultaten. Integraal Appel wordt wel vermeld als bron, maar dat komt niet overeen met de feiten. Zo zou het rapport de bron zijn van de “Jaarlijkse productie in Nederland: tussen 323 en 766 ton.” Dat is echter onjuist. Deze gegevens komen uit het rapport ‘De cannabismarkt in Nederland Raming van aanvoer, productie, consumptie en uitvoer’ van de Dienst Nationale Recherche Informatie, onderdeel van de KLPD uit 2006 en is van de hand van politiefunctionaris Van der Heijden.

    Integraal Appel geeft geen enkele schatting over de totale productie in Nederland, wel over Tilburg 230 à 280 ton wiet per jaar en Noord-Brabant 343 ton. Tilburg en Brabant zouden volgens deze gegevens 86% en 106% van de Nederlandse productie voor hun rekening nemen. Dit lijkt niet aannemelijk.

    Veel van de andere beweringen over de omvang van de wietindustrie heeft Buro Jansen & Janssen al weerlegd in het onderzoek ‘Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University’. Hierbij gaat het om de door Code Geel gepresenteerde feiten over het aantal kwekerijen per jaar in Nederland dat 30.000 zou zijn, het aantal zogenaamde faciliteerders per kwekerij van 53, het gemiddeld aantal planten per kwekerij, de pakkans en de energiediefstal.

    Niet Dubieuze bron maar de dubieuze Tilburg University

    Op 6 oktober 2018 besteedt het NPO-radioprogramma Argos aandacht aan Integraal Appel. Onder de titel ‘Belangrijk rapport over wietteelt gebaseerd op dubieuze bron’ komen hoogleraar Michel Vols van de Universiteit Groningen en onderzoeker Nicole Maalsté van de Universiteit Utrecht aan het woord over vooral de bron van het onderzoek, verdachte Alain S. Het radioprogramma stelt dat “het rapport op drijfzand is gebaseerd” en dat de “hele berekening van de omvang van de wietteelt is gebaseerd op een enkele bron uit het criminele circuit.”

    Michel Vols voegt daar wel aan toe dat hoewel hij ‘allerlei kanttekeningen’ bij de verklaringen van de criminele bron kan plaatsen, deze wel ‘interessant’ zijn. Harde conclusies zijn er volgens Vols niet te trekken. Nicole Maalsté is iets stelliger. Volgens haar zijn er “aanname na aanname na aanname gedaan en berekeningen uitgevoerd die een beeld creëren waarvan je je kunt afvragen of dat wel klopt.”

    Voormalig burgemeester Noordanus, op dat moment voorzitter van Landelijk Strategisch Overleg Aanpak Ondermijning (LSOAO), doet de kritiek in het radioprogramma af als “letterlijk en figuurlijk een academische discussie”. Volgens Noordanus schetst Integraal Appel een reëel beeld en is het rapport ook gebaseerd op andere, wetenschappelijke bronnen. Argos radio zelf komt opnieuw met het rapport uit 2006 van Toon van der Heijden van de politie.

    Het Brabants Dagblad vraagt op 15 november 2018 de Tilburgse hoogleraar criminologie Toine Spapens om een reactie op de kritiek van het radioprogramma. Spapens “noemt het een ‘gotspe’ om ‘net te doen alsof de hele aanpak van criminaliteit in Brabant alleen maar afhing van dit rapport en de gemaakte schatting’.” In het artikel ‘De 800 miljoen van de Tilburgse wietindustrie: fakenews?’ zegt Spapens dat er “ontzettend veel moeite is gedaan om te checken of dat getal (800 miljoen) kon kloppen.”

    De insteek van het radioprogramma was om de dubieuze bron te ontmaskeren. De kritiek op het rapport als geheel bleef daardoor steken op de vraag of de verklaringen van verdachte Alain S. wel gebruikt konden worden voor een wetenschappelijke publicatie. Het feit dat het rapport op alle fronten onwetenschappelijk is en dat gegevens en berekeningen bij elkaar worden gezocht om te onderbouwen dat de Tilburgse wiet-industrie even groot is als de gemeentebegroting komt niet aan bod. Integraal Appel staat nog gewoon overeind en dat blijkt ook uit het feit dat het de rechtszaal is binnengedrongen.

    De rechter quote integraal appel

    Als de rechter op 11 april 2019 uitspraak doet in de Heemskerck-zaak, blijkt dat ook de rechter niet ongevoelig is geweest voor de publiciteit rond integraal appel. Hoewel de rechter op het eerste gezicht nog een kanttekening plaats bij de term ondermijning, “dit fenomeen wordt veelal omschreven als “ondermijning”, waarbij de daaraan ten grondslag gelegde definities niet eensluidend zijn en een scherpe afbakening niet te geven lijkt te zijn,” neemt hij klakkeloos de bevindingen van het rapport over in zijn uitspraak.

    “Wellicht voor het eerst is er een inkijk in de Tilburgse hennepwereld van binnenuit gegeven, die duidelijk maakt hoe omvangrijk en goed georganiseerd het gehele productieproces rondom hennep kan zijn. (…) Kijkend naar de verdiensten in deze grootschalige hennephandel en de omvangrijke bedragen zoals deze door [verdachte] worden genoemd, lijkt de in een onderzoek getrokken conclusie dat de verdiensten in deze vorm van criminaliteit bijna op gelijke hoogte staan met de gehele begroting van de gemeente Tilburg, niet uit de lucht gegrepen.”

    De ondermijning door het rapport Integraal Appel is compleet, na de wetenschap, het openbaar bestuur nu ook de rechtspraak.

    Volledige onderzoek Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University in verschillende artikelen:

    Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (samenvatting)

    Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (onderzoek)

    Bronnen bij Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University

    Verdachte Kroongetuige Informant Fantast?

    Het fata morgana van Tilburg Wietstad

    Integraal Appel ondermijnt de rechtstaat