• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • Oorlogstoerisme

    Ik ben geen dierenactivist, maar wel natuurliefhebber. En zo ga ik regelmatig op pad naar de Oostvaardersplassen. Dat is sinds enige tijd een stuk spannender geworden. Nog deze week reden de zware groene terreinwagens van Staatsbosbeheer af en aan. Scherp leken ze niet alleen de hekken van het Oostvaardersveld en de Oostvaardersplassen in het oog te houden, maar ook de voorbijgangers met argusogen te volgen.

    Gisteren kwamen de terreinwagens plotseling in beeld toen een filmpje verscheen op de sociale media. Enkele wagens probeerden een edelhert dat tussen afgekloven boomstammen op de grond lag aan het zicht te onttrekken. Op de achtergrond hoorde je wat mensen roepen. Plotseling een schot! Een geroep steeg op van mensen die over het hek begonnen te klimmen. Duidelijk was te zien op het filmpje hoe het edelhert zijn grote kop omhoog hield en met zijn grote ogen angstig keek.

    ‘Dierenbeulen!’, riepen de mensen naar de boswachters van Staatsbosbeheer. De mensen die over het hek waren geklommen probeerden bij het hert te komen en liepen naar de terreinwagens. Ze werden tegengehouden en even later gearresteerd en meegenomen door de politie. Een flinke boete volgde. Staatsbosbeheer meldde dat het edelhert alleen nog bewogen had door stuiptrekkingen.

    Ik herinner mij mijn middelbareschooltijd. Hoe er vlak in de buurt van mijn school een slachterij was. Soms klonk het oorverdovende gekrijs van de varkens die er werden geslacht. In de pauze zetten wij onze fietsen tegen de muur van de slachterij en stonden op het zadel om door de ruiten naar binnen te kijken. De varkens werden geëlektrocuteerd en daarna in een heet bad gegooid om gewassen te worden. Het gekrijs was van varkens die nog leefden in het bad. De dode varkens schudden soms nog heftig heen en weer, nadat de klemmen van hun oren waren gehaald. Dat waren stuiptrekkingen. Nooit hield een varken met grote angstogen vragend zijn kop omhoog alsof hij iets wilde vragen. ‘Hoe laat is het?’ Of ‘Moet ik nu al gaan?’

    Het edelhert in de Oostvaardersplassen miste de helft van zijn onderkaak. Weggeschoten door een boswachter die nog wat meer moest oefenen. Vanop de korte afstand waarop geschoten was kon je eigenlijk bijna niet missen. Zo’n groot dier. Maar ja, waar de bazen een bord voor hun kop hadden, waren de knechts toch niet wijzer?

    Deze zondag woei de zielskoude wind door mijn trui toen ik de fiets uit mijn auto haalde. De eerste meters werd ik in de struiken gevolgd door een roodborstje dat door de takken meevloog. Op verschillende plaatsen waren auto’s gestopt. Aan de andere kant van het hek stond een hert of een eenzaam paard en keek naar het zondags bezoek. Op enkele parkeerplaatsen stonden kleine groepjes mensen. Mutsen op het hoofd, de kraag hoog opgetrokken. Ze praatten allemaal over hetzelfde. Het waren gewone mensen. Mensen uit de buurt. Misschien ook van iets verder weg. Ze waren natuurlijk speciaal gekomen om de oorlog te zien. En toch viel het tegen.

    Bij de uitkijkheuvel reed een oudere man met een grijze baard achteruit tegen een verkeersbord. Minutenlang bekeek hij zwijgend de schade aan zijn achterlicht. Daarna liep hij met een verrekijker naar de heuvel. Verderop stonden edelherten in een grote groep bijeen. Langs de kant lagen grote plukken hooi. Achter ze de enorme kaalgevreten vlakte. Zelfs de graswortels waren verdwenen. Hier en daar volledig afgekloven boomstammen ontdaan van alle schors. Op de parkeerplaats stond een mobiele broodjeswagen. Er waren de laatste dagen steeds meer buitenlandse kentekens verschenen. Zelfs een camper met Belgisch kenteken. Oorlog sprak tot de verbeelding.

    Mijn kennissen hadden mij altijd geplaagd wanneer ze hoorden dat ik daar ging fietsen of wandelen. ‘Lelijkstad’, zeiden ze dan, wat mij deed twijfelen aan hun gevoel voor humor. Lelystad was extra getroffen door de crisis en had sociale problemen die samenhingen met een gebrek aan werkgelegenheid. Sommige wijken leken te verpauperen. Daarom was de gemeente blij met een voorgenomen uitbreiding van het vliegveld. Een grote luchthaven moest het worden hier. Mooie startbanen, glimmend asfalt. Er zou werkgelegenheid ontstaan. Van startbaan naar banen. Hoe mooi.

    Tegelijkertijd was Lelystad bezig met een imago van natuurstad. Bij de ingangen van de stad werd door grote billboards gerefereerd aan de Oostvaardersplassen en de grote natuurlijke rijkdom van dit gebied. De officials juichten toen de film ‘De nieuwe wildernis’, werd vertoond. De Serengeti leek hier.

    De twee kurken waarop Lelystad dreef, werden gaandeweg molenstenen die de stad omlaag trokken. De diepte in van het Markermeer. Terug naar de bodem van de opgedroogde zee. De Oostvaardersplassen en het nieuwe vliegveld werden in plaats van successen bronnen van onrust. Boze bewoners van nieuwe wijken die waren gebouwd om de iets rijkere kopers te lokken, trokken nu bij de gemeente aan de bel. Hoe zat dat nu met die geluidsoverlast van vliegtuigen? De berekeningen bleken niet te kloppen. Hoe zit dat nu met de waarde van mijn huis? Hoe zit dat nu met mijn nachtrust?

    Dezelfde gemeente die niet helemaal eerlijk leek met de bouw van het nieuwe vliegveld, zweeg toen de Oostvaardersplassen geen bezoek meer kregen van zwijgzame natuurfotografen, maar hordes schreeuwende mensen langs de hekken stonden. De kurken waarop de stad dreef losten eerder op dan de problemen die jarenlang konden voortduren. Nooit had de gemeente geluisterd. Nooit had Staatsbosbeheer geluisterd. Nooit had de politie geluisterd. Nu kregen de actievoerders die over de hekken klommen boetes en bonnen.

    Wat was begonnen als experiment van natuurgoeroe’s eindigde in een nachtmerrie, waar de overheid in actie kwam. De zogenaamde bedreigingen van boswachters hadden tot gevolg dat de sociale media werden afgegraasd. Grote grazers van inlichtingendiensten en politie maakten accounts aan en keken mee. Opruiing of strafbare feiten? Ze zaten er bovenop. De actievoerders tegen het nieuwe vliegveld waren ook aan de beurt. Activisme kon zo makkelijk leiden tot extremisme. Vooral wanneer er niet geluisterd werd. De nieuwe sleepwet zou hier van pas komen. In de gaten houden iedereen. Lelystad werd oorlogsgebied.

    Op de website van Staatsbosbeheer staat een vacature voor een stagiair communicatie. Ja, en dat is een hele goeie. Lul dit maar eens recht!