• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • De popo in je phone

    Goed nieuws: de politie maakt het makkelijker om melding te maken van etnisch profileren. Slecht nieuws: hiervoor moet je wel de politie-app installeren op je smartphone.

    Waar de minister van justitie een half jaar geleden nog zei dat etnisch profileren geen structureel probleem is, en verder onderzoek ook niet nodig is, blijkt de politie nu toch graag wel wat meer inzicht in deze kwestie te willen krijgen. Om dit mogelijk te maken is de gratis politie-app uitgebreid met de mogelijkheid om een klacht in te dienen als je ‘het gevoel hebt’ slachtoffer te zijn van etnisch profileren.

    De politie-app is althans op Android met 100.000 tot 500.000 downloads ongeveer even populair als de ‘Bellen met Sinterklaas’-app, en valt in het niet bij bijvoorbeeld de Flitsmeister app (1 tot 5 miljoen downloads) of de Lidl app (10 tot 50 miljoen). Waarschijnlijk hoopte de ijverige PR afdeling twee vliegen in een klap te slaan en niet alleen wat symboolpolitiek te bedrijven richting het hardnekkige dilemma van discriminerende agenten, maar tegelijkertijd ook de populariteit van de app een boost te geven.

    De vraag is hoe representatief de cijfers zijn die straks al dan niet verzameld worden. Zullen mensen die voor de zoveelste keer zonder duidelijke reden aan de kant gezet worden, gefouilleerd of om papieren gevraagd, straks massaal de volstrekt onhippe app installeren om melding te maken? Je zou bijna hopen van niet, want aan het gebruik van de app kleven ook de nodige nadelen.

    Niets is gratis, en behalve de waarschijnlijk enkele tonnen belastinggeld die in de app gestoken zijn, betaal je zoals zo vaak ook in dit geval met je eigen privacy. “Welnee!” aldus de politie zelf, “de politie heeft geen toegang tot unieke identifiers over u of uw toestel”. Behalve natuurlijk je GPS positie en IP adres, die de politie gebruikt om pushberichten te versturen over incidenten in je omgeving. Verder vraagt de app toegang tot de accounts op je telefoon, opgeslagen bestanden, netwerkverbindingen en de Device ID.

    En, geeft de politie zelf ruiterlijk toe: als je verdacht bent is je telefoon helemaal vogelvrij. Handig, zo’n app.

    Zie ook:
    http://nos.nl/artikel/2146968-klachten-etnisch-profileren-kunnen-gemeld-worden-via-politie-app.html
    http://www.volkskrant.nl/binnenland/klagen-over-etnisch-profileren-voortaan-direct-via-politie-app-bonden-niet-blij~a4429459/

    Verkeerscontrole als voet tussen de deur

    Waar moet je als politieagent nog heen, met al je onderbuikgevoelens? Je kunt wel iemand ‘vakkundig profileren’, maar dan wil je diegene natuurlijk ook eens stevig aan de tand kunnen voelen. Van oudsher is dit al een dilemma voor de politie. Er is zoiets nodig als een redelijk vermoeden voordat je een deur mag intrappen of iemands rugzak mag omkieperen. We zijn nog niet allemaal automatisch verdacht.

    Gelukkig bied de Wegenverkeerswet uitkomst. Autorijden is niet een recht maar een privilege, en de politie is er om er op toe te zien dat alles veilig en volgens de regeltjes verloopt. Hiertoe mogen ze je aan de kant zetten en vragen om rij- en kentekenbewijs. Een bijzondere bevoegdheid, waar politieonderdelen die helemaal niets met verkeershandhaving te maken hebben maar al te graag gebruik van maken.

    Er is zelfs een speciale interne handleiding voor het misbruiken van de Wegenverkeerswet voor andere opsporingsdoeleinden, genaamd ‘het blauwe boekje’. In dit boekje wordt de zogenaamde ‘dynamische verkeerscontrole’ beschreven:

    “Een dynamische verkeerscontrole wordt met name uitgevoerd ten aanzien van personen die verondersteld worden crimineel actief te zijn. Verkeerscontroles bieden een uitgelezen mogelijkheid met beroepscriminelen in contact te komen, hen te spreken, informatie te vergaren over hun actuele besognes en te onderzoeken of zij verboden zaken bij zich hebben. Een reguliere uitvoering van een verkeerscontrole biedt die mogelijkheid niet. Beroepscriminelen die op een grondige manier worden gecontroleerd, zullen zich uiteindelijk minder veilig voelen in hun contacten met de politie.”

    Verderop:

    “De rechter stelt zich op het standpunt dat na het geven van een stopteken op grond van de Wegenverkeerwet daadwerkelijk met een verkeerscontrole begonnen moet worden. Door het vorderen van rijbewijs en kentekenbewijs wordt aan deze eis voldaan. Daarna kan zonder problemen naar opsporing worden overgeschakeld. Door het vorderen van het rijbewijs en kentekenbewijs is het voor de rechter duidelijk dat de bestuurder niet uitsluitend voor opsporingsdoeleinden een stopteken heeft gekregen, maar dat hij een stopteken heeft gekregen voor het onder andere daadwerkelijk ondergaan van een verkeerscontrole.”

    Het leest als een spoedcursus creatief omgaan met de Nederlandse wet. Zolang je maar begint met het vragen naar het rij- en kentekenbewijs, kan je actie bestempelt worden als een verkeerscontrole en zal de rechter tevreden gesteld zijn. Dat alle stappen tot die vordering en alle stappen erna helemaal niets te maken hebben met het handhaven van de Wegenverkeerswet doet blijkbaar niet ter zake. Zelfs het vorderen van het rij- en kentekenbewijs zelf heeft niets te maken met het handhaven van de Wegenverkeerswet, het is immers alleen bedoeld om de betreffende agenten juridisch in te dekken.

    In juni 2013 reden een ‘Hindoestaans/Surinaamse man’ en een ‘Oost-Europees type’ (een ‘opvallende combinatie’ volgens de verbalisant) in een dikke BMW over de Ookmeerweg in Amsterdam West. De BMW bleek ook nog eens eigendom te zijn van een lease-bedrijf waar criminele types vaker zaken doen. Al met al genoeg om ze te onderwerpen aan een dynamische verkeerscontrole. Na het gedwongen vorderen van het rij- en kentekenbewijs vroegen de agenten terloops of ze even in de auto mochten kijken. Achterin troffen ze een flinke zak wiet. Bestuurder en bijrijder werden aangehouden op basis van de opiumwet.

    Daar zette het Gerechtshof van Amsterdam eind vorig jaar een streep doorheen. De rechter begreep dat het de agenten helemaal niet te doen was om de verkeersveiligheid en oordeelde dat er sprake was van een ‘détournement de pouvoir’, oftewel een machtsverdraaiing. De rechter achtte deze machtsverdraaiing dermate ernstig dat hij de verdachten vrij sprak, ondanks de baal wiet die ze in hun auto hadden liggen.

    Vandaag (1 november) werd deze uitspraak door de Hoge Raad vernietigd. De Hoge Raad volgt hierin de letter van de wet en niet de geest: zolang de agent vraagt naar het rijbewijs, is het oke.

    In hun persbericht jubelt Rechtspraak.nl “Discriminatie mag niet bij ‘dynamische verkeerscontrole’“. Op zich logisch, want discriminatie is in iedere situatie verboden. Maar ook van etnisch profileren vond de Hoge Raad in deze zaak geen sprake, want de auto was immers niet alleen aan de kant gezet omdat er twee niet-westerse personen in zaten.

    En zo staat het agenten gelukkig weer vrij willekeurig mensen aan de kant te zetten en om papieren te vragen. Is iedereen toch verdacht en kunnen we allemaal weer rustig verder slapen.

    De toekomst van drones

    “U hoort sirenes, er is blijkbaar iets aan de hand verderop! U stuurt uw drone de lucht in om even een kijkje te gaan nemen… mag dat? NEE NATUURLIJK MAG DAT NIET!!” — aldus de overheidscampagne eerder dit jaar waarin ons een nieuw plichtsbesef wordt opgedrongen omtrent het gebruik van afstandsbestuurbare helikoptertjes. Ja, de techniek gaat snel: drones worden steeds krachtiger, goedkoper en hebben betere camera’s aan boord, en de overheid doet haar best om de ontwikkelingen bij te benen.

    Primair gaat het, zoals altijd, over veiligheid. In het bovengenoemde spotje wordt als doemscenario genoemd dat er wel eens een traumahelikopter onderweg kan zijn en daar moet je natuurlijk met je drone ver uit de buurt blijven. In een ander spotje mag je de finish van de avondvierdaagse niet filmen omdat je met je drone minimaal 50 meter van een mensenmenigte weg moet blijven. Je zou maar op iemands hoofd neerstorten.

    Beeldvorming

    Veiligheid dus, maar er speelt meer mee. Waar sirenes klinken en mensenmassa’s samenkomen treed de politie op, en de politie is steeds gevoeliger voor haar eigen imago. Iedere burger met een camera en een youtube account kan beelden de wereld in helpen die soms simpelweg genant zijn en in andere gevallen leiden tot kamervragen.

    Burgerjournalistiek is de nieuwe luis in de pels van politie en politiek. Waar er met gerenommeerde mediabedrijven afspraken te maken zijn over wat er in beeld wordt gebracht en hoe, genieten burgerjournalisten nog een hoge mate van onafhankelijkheid. Kennis is macht. De mogelijkheid om informatie te vergaren en te verspreiden speelt een belangrijke rol in het spel tussen burger en politiek. Met de opkomst van betaalbare cameradrones zal dit spel zich deels verplaatsen naar het luchtruim.

    Alhoewel er veel ongemakkelijke beelden op het internet verschijnen is een vlogger met een camera in de hand voor de politie nog relatief goed te beheersen. De persoon wordt vaak staande gehouden, om identiteitsbewijs gevraagd of gesommeerd het gebied te verlaten. In sommige gevallen wordt de camera of smartphone uit de handen geslagen, in beslag genomen, of wordt de filmer simpelweg omringt door een overmacht aan agenten waardoor bijvoorbeeld een hardhandige arrestatie even verderop aan het oog wordt onttrokken. Cameradrones, daarentegen, zijn op dit moment door de politie nauwelijks tegen te houden. Je kunt ze niet staande houden, je kunt er ook moeilijk voor gaan staan en zelfs met de nieuwe extra lange wapenstok zijn drones niet makkelijk uit de lucht te slaan. Daarom zoekt de politie naar nieuwe methodes om drones uit te kunnen schakelen.

    Het gevecht om het luchtruim

    Begin dit jaar haalde de Nederlandse politie het nieuws met een proef om roofvogels in te zetten om ‘vijandige drones’ uit de lucht te kunnen grijpen. Een andere, minstens even bizarre methode om drones uit te schakelen omvat een door een kanon gelanceerd vangnet. Andere offensieve methoden die door verschillende overheden en beveiligingsbedrijven worden overwogen zijn de inzet vangevechtsvliegtuigen, hangende netten, lasers, en stoorzenders.

    Als je het hebt over het gevaar van een drone boven een mensenmenigte, dan zijn geen van de bovenstaande methodes echt een oplossing. Als een drone in de weg vliegt van een traumahelikopter, dan is het laatste wat je wil dat oom agent met een schietnet aan de gang gaat. Laat staan dat je er een F16 bij haalt. Bovendien, hoe meer drones er tegelijkertijd in de lucht zijn, hoe moeilijker het wordt ze allemaal op een veilige manier uit te schakelen. Waarschijnlijk zal er dus eerder ingezet worden op stoorzenders en softwarematig afgedwongen no-fly zones.

    No-fly zones

    Op deze kaart van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is te zien in welke gebieden drones verboden of slechts beperkt toegestaan zijn. Onder andere Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zijn grotendeels no-fly zones. Naarmate de populariteit van drones toeneemt, zullen ook het aantal incidenten toenemen en zullen deze no-fly zones steeds strenger worden gehandhaafd.

    Verschillende fabrikanten helpen de overheid hierbij een handje door zogenoemde Geo-Fencing te implementeren in de besturingssoftware van hun drones. Bij deze techniek kunnen overheden de GPS-coordinaten van no-fly zones doorgeven aan de fabrikanten, die er vervolgens softwarematig voor zorgen dat de drone dat gebied niet in kan vliegen. De drone zal automatisch omdraaien, of de motoren zullen simpelweg stoppen, alsof het toestel tegen een onzichtbare muur is aangevlogen.

    Voor overheden en de politie is dit natuurlijk verreweg de makkelijkste oplossing. Drones worden automatisch op ruime afstand gehouden, en hoeven niet een voor een te worden uitgeschakeld met alle risico’s van dien. Er is niet zoveel fantasie voor nodig om een toekomst te zien waarin een agent via een appje op zijn smartphone een tijdelijke no-fly zone kan instellen, bijvoorbeeld omdat er een traumahelikopter gaat landen of simpelweg op momenten dat de pers even op afstand gehouden moet worden.

    Vogelvrij

    Het grootste bezwaar van geo-fencing is dat de bereidwillige medewerking van de fabrikanten nodig is. De software van drones zal doorlopend bijgewerkt moeten worden met de nieuwste no-fly coordinaten. Dit zal volledig automatisch moeten gebeuren, anders heb je ook nog eens de medewerking van de bestuurder van de ‘vijandige drone’ nodig om deze updates handmatig te installeren. De drones zullen in de toekomst dus waarschijnlijk continu in directe verbinding staan met de fabrikanten, waarbij GPS informatie en, waarom niet, ook de videobeelden doorgestuurd worden. Ook voor de fabrikanten geldt immers: kennis is macht.

    Aan de andere kant zal er een beweging ontstaan van dronevliegers die, om uiteenlopende redenen, graag de baas blijven over hun eigen toestel. Zij zullen zelf drones in elkaar knutselen en de besturingssoftware herschrijven, hacken of aanpassen om te zorgen dat ze kunnen vliegen waar ze willen en filmen wat ze willen zonder dat iemand meekijkt of aan de knoppen zit. Als een algemene registratie van drones en het implementeren van geo-fencing straks verplicht wordt, zullen deze zelfgebouwde of aangepaste drones letterlijk vogelvrij worden verklaard.

    Foto: Greg Clarke, bijgesneden en contrast aangepast, CC-BY-2.0
    origineel van de-flux