Dat het op het Ministerie van Veiligheid en Justitie een rommeltje is, had u al begrepen. Na de heisa met de bonnetjes van Teeven, het aftreden van ministers en staatssecretarissen was er al een vermoeden van onzorgvuldigheid. Inmiddels heeft de nieuwe minister de naam van zijn ministerie aangepast. Het heet nu Ministerie van Justitie en Veiligheid. Is daarmee alles nu weer goed? Of hebben wij te veel aandacht besteed aan de misstanden waarvan wij hoorden zonder te kijken naar dingen die nog veel erger waren?
Deze week werd bekend dat rapporten van het WODC, het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum, regelmatig worden aangepast aan de politieke voorkeur van ambtenaren en bewindslieden. Op 6 december 2017 zegt Elseviers Weekblad hierover: ‘Topambtenaren op ministeries zouden zich herhaaldelijk bemoeien met onderzoeken van het instituut, dat als onafhankelijk dient te fungeren.’ ‘Het gaat van directe beïnvloeding van het ministerie op onderzoeksrapporten op vraagstelling en methoden, tot het redigeren van teksten en zelfs het achteraf herschrijven van conclusies.’ Weinig wetenschappelijk.
Wat zegt het WODC over zichzelf? ‘Het WODC wil een toonaangevend wetenschappelijk onderzoeks- en kenniscentrum zijn voor het veld van JenV. Dat realiseert het door het uitvoeren van eigen onderzoek, het verzamelen van statistische informatie over Justitie en Veiligheid en het uitbesteden van onderzoek aan externe partijen (universiteiten en onderzoeksinstituten).’, zegt de organisatie op de eigen website (https://www.wodc.nl/) Let vooral op het woordje ‘wil’. Het WODC wil het wel, maar ja.
‘Het uitbesteden van onderzoek aan universiteiten en onderzoeksinstituten.’ De meerderheid van de lezers zal nimmer eerder hebben gehoord van het WODC. Nog minder zal bekend zijn wat voor soort onderzoeken het WODC doet. The Post Online op 6 december 2017: ‘Uit deze klacht uit 2014 blijkt dat ambtenaren conclusies over onder meer de legalisering van wiet herschrijven en dat er kritiek wordt geuit op de onderzoeksopzet van bepaalde onderzoeken over coffeeshops.’ Het ministerie laat een wetenschappelijk onderzoek uitvoeren naar het legaliseren van wiet, maar heeft al een eigen mening. Door het onderzoek van het WODC te manipuleren, wordt feitelijk de mening van het ministerie witgewassen.
Wat voor soort andere onderzoeken voert het WODC nog meer uit? Op de eigen website zegt het WODC hierover: ‘National Risk Assessment; terrorismefinanciering, Voorlopige hechtenis van jeugdigen in uitvoering, Een onderzoek naar de juridische status van de Nationale Politie, Developing a social media response to radicalization, Criminele beïnvloeding van het openbaar bestuur’, zijn zomaar enkele titels van studies door het WODC. Er wordt dus door het Ministerie van Veiligheid en Justitie opdracht gegeven voor belangrijke onderzoeken in het kader van radicalisering van jongeren, misdaad en terrorisme. Onderzoeken waarvan de uitkomst de kern moet zijn van voorlichting aan de Tweede Kamer en het bepalen van beleid. En het blijkt dat sommige onderzoeken worden gemanipuleerd door de ambtenaren van het ministerie óf, en dat is nog krasser, door de minister zelf.
Dat betekent dus dat de Tweede Kamer verkeerd wordt voorgelicht en verkeerd beleid kan worden gevoerd. We hebben al gezien in de driedelige serie ‘Carrière in de Jeugdzorg'(door Dupont op deze website) hoe jongeren kunnen worden opgesloten in jeugdinstellingen om behandeld te worden tegen radicalisering en hoe er veel geld wordt verdiend aan die behandelingen en er bovendien een ware baantjesjacht plaatsvindt rondom die jeugdzorginstellingen.
Soms worden wetenschappers ook gebruikt door het Ministerie van Veiligheid en Justitie om misdaden wit te wassen. Zo overleed twee jaar geleden de Arubaanse toerist Mitch Henriquez aan de gevolgen van een aanhouding door de politie met een nekklem. Hoewel de officier van justitie aangaf dat hij zich niet kon voorstellen dat de agenten die meneer Henriquez aanhielden werkelijk geloofden dat het grapje van Henriquez over een wapen ernst was en zich dus ook niet bedreigd voelden, was de dood van Henriquez volgens hem niet te wijten aan de agenten. Algemeen Dagblad op 15 december 2017: ‘ Aanvankelijk werd gedacht dat Mitch Henriquez overleed na de nekklem door de agenten. Maar uit videobeelden van de arrestatie zou volgens deskundigen blijken dat die nekklem niet zo lang heeft geduurd, dat de Arubaan er aan kon overlijden. Stress en hartfalen zouden hem volgens het OM uiteindelijk fataal zijn geworden.’
Opnieuw haalt Justitie er wetenschappers bij. En wat zeggen die wetenschappers? Nee, hoor, Mitch Henriquez overleed gewoon door hartfalen en stress. Hetzelfde Algemeen Dagblad zegt in hetzelfde artikel: ‘Professor Armand Girbes van het VU Medisch Centrum, professor Jan Bakker van de New York University, professor Diederik Gommers van het Erasmus MC en cardioloog-intensivist Rémon Baak van het Haga-ziekenhuis plaatsen hun vraagtekens bij de conclusies van forensisch deskundigen in de zaak-Henriquez. De drie hoogleraren zeggen dat er informatie ontbreekt, waardoor de precieze doodsoorzaak lastig te bepalen is. Acute stress kan volgens hen echter nooit de doodsoorzaak zijn. ,,Ik ben specialist in intensive care-geneeskunde, en ik ken die aandoening niet”, aldus Armand Girbes van het VU Medisch Centrum. ,,Om het netjes te zeggen: het is niet een gedefinieerde ziekte of syndroom. In gewoon Nederlands: het bestaat niet. En je kunt niet aan iets overlijden dat niet bestaat.” Rémon Baak beaamt dat. Hij was degene die Henriquez behandelde nadat hij werd binnengebracht in het ziekenhuis.’
Voor de goede lezer: Eén van de artsen die Mitch Henriquez heeft behandeld in het ziekenhuis bestrijdt de ‘wetenschappelijke conclusies’ van de ‘experts’ die het Openbaar Ministerie inzet om de daders van de doodslag op Henriquez vrij te pleiten. Het mankeert er nog maar aan dat die arts straks als ware schuldige wordt veroordeeld.
Op 15 april 2017 werd door Politie.nl een ander wetenschappelijk onderzoek op internet gepubliceerd. ‘Criminele carrière leden motorbendes onderzocht’, is de kop die hierboven staat. Om de vermeende criminele inslag van leden van motorclubs te onderzoeken hebben onderzoekers, wetenschappers, van de Universiteit Leiden opdracht gekregen een onderzoek uit te voeren. De conclusies liegen er natuurlijk niet om: ‘Leden van Outlaw Motorcycle Gangs (OMG) zijn crimineler dan leden van gewone motorclubs. Dit blijkt uit een onderzoek van de Universiteit Leiden. Doorgaans geven leiders van OMG’s aan dat hun clubs niet verschillen van andere motorverenigingen. Maar nu toont de wetenschap het tegendeel aan.’
Maar hoe verliep dat ‘wetenschappelijk onderzoek’? ‘Hoogleraar criminologie Arjan Blokland van de universiteit en zijn onderzoekers en vergeleken in samenwerking met de politie, de criminele geschiedenis van 601 bij de politie bekende OMG-leden. Daar legden ze de historie van een vergelijkbare groep van 300 “gewone” motorrijders van dezelfde leeftijd naast.’, zegt de politie op zijn website Politie.nl.
Er is dus onderzoek gedaan naar 601 bij de politie bekende OMG-leden. Dat zijn dus 601 OMG-leden die bij de politie bekend zijn. En, zoals iedereen weet, wanneer je bekend bent bij de politie…ja, dan ben je bekend bij de politie. Bekenden van de politie zijn doorgaans niet bij de politie bekend omdat de politie over ze heeft gelezen in de krant. Doorgaans is er dan iets gebeurt, waardoor de betrokkene werd opgenomen in de bestanden van de politie. ‘De politie heeft sinds de start van de integrale aanpak 562 verdachten gehoord in opsporingsonderzoeken welke geleid hebben tot 308 strafzaken die alle OMG-gerelateerd waren. De gehoorde verdachten waren allen lid van een OMG of supportclub.’zegt de politie in de Integrale landelijke voortgangsrapportage Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) juni 2015. Er waren 562 verdachten, bekenden nu dus van de politie, die sinds de start van de integrale aanpak zijn onderzocht door de politie. Dat zijn dus die 601 leden die zijn onderzocht, begrijpt u?
Er zijn bij de politie dus veel meer leden van OMG’s bekend dan die 601 die worden vergeleken met een ‘vergelijkbare groep van 300 gewone motorrijders’. Je neemt dus een groep verdachten en die leg je neer naast een groep mensen die niet verdacht zijn. Om het ‘wetenschappelijke’ karakter van dit onderzoek nog verder te benadrukken geven wij aan hoeveel leden van motorclubs de politie zelf inmiddels heeft geteld. In de Voortgangsrapportage Outlaw Motorcycle Gangs 2016 zegt de politie zelf: ‘Op 1 januari 2016 waren er een kleine 1700 leden in beeld. Begin 2017 blijkt dit aantal te zijn gestegen tot ruim 1900 leden.’
Er zijn dus geen 601 leden van OMG’s bekend bij de politie, maar er zijn er al meer dan 1900. Maar voor het wetenschappelijk onderzoek naar de criminele antecedenten van leden van OMG’s zijn maar 601 leden onderzocht en vergeleken met 300 ‘gewone motorrijders’. 601 leden die tevens verdachte waren. De 1300 andere bij de politie bekende leden van OMG’s zijn niet vergeleken met de ‘300 gewone motorrijders’. Zo kom je wel aan alarmerende uitkomsten. Wetenschappelijk?
Het Algemeen Dagblad van 15 december 2017 berichtte nog eens over hoe het Ministerie van Justitie en Veiligheid omgaat met leden van motorclubs. De Nationale Ombudsman onderzocht namelijk een klacht van Veterans MC en oordeelde dat de club niet crimineel is. ‘Het rapport dat vandaag verschijnt is een gevoelige tik op de vingers voor de minister van Justitie en Veiligheid.’ Jarenlang is tegen beter weten in de club in verband gebracht met criminaliteit. Leden van de club, soms actief dienende militairen, werden geschoffeerd door de Inspecteur der Krijgsmacht op een veteranendag in Hilvarenbeek (zie artikel Dupont ‘Met de machthebbers op het bordes van 1 november 2017), werden jarenlang geweerd onder bedreiging met politie-inzet van de Nationale Veteranendag in Den Haag, waarbij een andere ‘wetenschapper’, historicus Christ Klep ze eigen schuld verweet, ze werden lastig gevallen op hun werk door hun werkgever, de Koninklijke Marechaussee oordeelde na gedegen onderzoek al eerder dat de club niet crimineel was, maar de politie bestreed dit. En nu blijkt na onderzoek van de Nationale Ombudsman dat politie en justitie er bewust naast gezeten hebben.
In 2004 publiceerde auteur John Cornwell het boek ‘Hitlers wetenschappers: Wetenschap, oorlog en het duivelse pact’. Hét centraal thema in Cornwells boek is de vraag naar de morele verantwoordelijkheid van de Duitse wetenschappers voor het misdadige regime van hun land. Minutieus onderzoekt hij de beweegredenen van de geleerden die tijdens de jaren 1930 besloten in het land te blijven. De kritiek op zijn vorig boek indachtig hoedt hij zich voor een uitgesproken stellingname. Toch meent Cornwell dat de wetenschappers zich direct of indirect schuldig hebben gemaakt aan de wandaden van het nazi-regime.(http://www.go2war2.nl/artikel/1181/Hitlers-wetenschappers.htm)
Het kan dus maar zo dat in een verre toekomst onderzoek gaat uitwijzen hoe hard Nederlandse wetenschappers hebben geprotesteerd tegen het verkrachten van hun onderzoeksresultaten. Dan is het echter te laat.