Enkele dagen geleden brachten alle media het grote nieuws: De Verenigde Staten weigerden van nu af aan de burgers van een aantal moslimlanden uit angst voor terrorisme. De nieuwe Amerikaanse president Donald Trump deed wat hij al had aangekondigd. Het was olie op het vuur van de Nederlandse media en zelfs overheidsvertegenwoordigers vielen zowat over elkaar heen om hun standpunten te openbaren. Eén ding was wel duidelijk: In Nederland was men het niet eens met de maatregel.
NRC berichtte op 28 januari 2017: ‘Minister Bert Koenders (Buitenlandse Zaken, PvdA) is bezorgd over de rechtmatigheid en praktische gevolgen, meldt ANP. “Het is belangrijk dat het niet tot discriminatie leidt. Binnen de Verenigde Staten vindt daar nu debat over plaats. We houden de toepassing van de maatregel goed in de gaten”. Vice-premier Lodewijk Asscher noemt de actie van Trump “een klap in het gezicht van onze vrije wereld”.’
Ja, de maatregel mag niet tot discriminatie leiden vinden minister Koenders en vice-premier Asscher. Beiden weten natuurlijk heel goed wat de essentie van discriminatie is. Het uitsluiten van mensen die niets verkeerds hebben gedaan.
Vandaag dus maar één enkele vraag aan beide heren: Hoe kan het dat al enkele jaren Nederlandse staatsburgers zonder strafblad een ESTA (visum) voor de Verenigde Staten wordt geweigerd, alléén maar omdat die burgers lid zijn van een in zowel Nederland als de Verenigde Staten niet verboden motorclub? Hoe kan het dat men in de VS op de hoogte is van het lidmaatschap van een motorclub van Nederlandse staatsburgers? Een puur Nederlandse binnenlandse aangelegenheid? Waarom geeft de Nederlandse overheid dit door aan de VS?
Nou, meneer Koenders? Meneer Asscher?