Op 7 april 2021 hebben wij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit van Tilburg University het volgende bericht gestuurd:
“Wij willen u wijzen op een onderzoek van onze organisatie naar een wetenschappelijk publicatie van het Tilburg University. Het gaat om het onderzoek ‘Integraal Appel, Een confronterend straatbeeld van criminele ondermijning van de samenleving’. De publicatie is een vertrouwelijk document dat Buro Jansen & Janssen met een beroep op de Wob ontvangen heeft. Wij sturen u ons onderzoek bestaande uit onze analyse van het onderzoek en een samenvatting daarvan en drie bijbehorende artikelen. Een artikel is een portret van de belangrijkste bron van het onderzoek van Tilburg University. Een ander gaat over berichten in de media, waaronder ook discriminatoire berichten, die door de universiteit niet zijn rechtgezet. En tot slot een artikel over de ondermijning van de rechtstaat door het onderzoek, waaronder het gebruik van het rapport in een rechtszitting. Wij stellen grote vraagtekens bij het onderzoek van Tilburg University en verzoeken u de integriteit van het rapport te onderzoeken. Mocht u nog vragen hebben kunt u zich altijd tot ons wenden. Wij willen graag op de hoogte gehouden worden van de vorderingen van uw onderzoek en indien nodig dienen wij een formele klacht/melding in.”
Op 12 april 2021 ontvingen wij het volgende bericht van de commissie:
“Uit uw e-mail blijkt onvoldoende of u een klacht indient als bedoeld in de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit Tilburg University (hierna: de Klachtenregeling). Mocht u veronderstellen dat de wetenschappelijk integriteit is geschonden, dan kunt u de klacht vertrouwelijk bespreken met de vertrouwenspersoon wetenschappelijke integriteit en/of een klacht indienen bij de Commissie Wetenschappelijke Integriteit.”
Wij begrijpen niet geheel de afwachtende houding van de commissie. Mocht er wetenschappelijk integriteit zijn geschonden bij een universiteit, lijkt het ons logisch dat dit ook direct actief door de commissie wordt onderzocht, haar mandaat is niet alleen om specifiek geformuleerde klachten te behandelen, maar zij heeft ten alle tijden de mogelijkheid zelf in actie te komen, maar dit terzijde. Aangezien u stelt dat de e-mail onvoldoende duidelijk is dat er een klacht wordt ingediend, wat ik ten zeerste betwijfel, volgt hier mijn formele klacht.
Onze klacht/melding richt zich op het onderzoek “Integraal Appel, Een confronterend straatbeeld van criminele ondermijning van de samenleving” van Tilburg University. De klacht/melding bestaat uit verschillende elementen. Bijgevoegd vindt u achtergrond informatie in de vorm van een analyse van het rapport van Tilburg University en bijbehorende samenvatting, een bronnenlijst en drie achtergrond artikelen over de vermeende bron, verdachte Alain S., het gebruik van Integraal Appel na publicatie en de wijze waarop het rapport in de media is verschenen.
Ik heb de volgende klachten over het onderzoek
1. De onderzoekers hebben toegewerkt naar een vooraf bepaalde einduitkomst van hun onderzoek. Die uitkomst is medebepaald door een verdachte uit een politieonderzoek die over zijn medeverdachten heeft verklaard. Deze man Alain S. stelde dat er 1 miljard euro omgaat in de Tilburgse wietindustrie. De onderzoekers hebben dit naar beneden afgerond op 800 miljoen euro (€728 à €884 miljoen) evenveel als de Tilburgse gemeentebegroting. Gebruikte gegevens, rekenmethoden en andere wetenschappelijke middelen zijn vervolgens aangepast om tot die uitkomst te komen. Er is geen consistente methodologie gebruikt en tevens geen inzicht gegeven in gekozen data. Ook een volledige verantwoording van het onderzoek ontbreekt.
2. Welke onderzoekers hebben deelgenomen aan het onderzoek is niet precies vast te stellen. Een van de onderzoekers is waarschijnlijk dhr. Spapens. De namen van de andere wetenschappers zijn niet bekend. De betrokkenheid van dhr. Spapens bij de Taskforce B5/BZ wordt niet vermeld in het onderzoek. Tevens wordt niet vermeld welke link er is tussen het Integraal afpakteam Brabant, Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Zuid-West Nederland en Oost Brabant en de onderzoekers. Ook wordt in het onderzoek geen melding gemaakt van eventueel andere werkzaamheden voor deze organisaties en/of de politie.
3. Het onderzoek geeft geen inzicht in de afspraken die zijn gemaakt tussen aan de ene kant Tilburg University en aan de andere kant het Integraal afpakteam Brabant en Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Zuid-West Nederland en Oost Brabant of de politie over de toegang tot de verdachte en de gegevens van de verdachte.
4. Basis voor het onderzoek zijn de uitspraken van verdachte Alain S.
a. Onderzoekers hebben in hun onderzoek niet duidelijk gemaakt welke gegevens zij precies van deze verdachte hebben gebruikt.
b. De waarde van de verklaringen van de verdachte zijn niet gewogen.
c. de onderzoekers vermelden niet of zij de verklaringen van de verdachte uit zijn eigen mond hebben genoteerd, uit de verslagen van de verhoren of uit de samenvattingen van de politie zoals opgenomen in het procesdossier hebben opgetekend.
d. De betrouwbaarheid van de beweringen van de verdachte is niet vastgesteld.
e. Nergens in de studie is duidelijk gemaakt of de verdachte akkoord is gegaan met het gebruik van zijn informatie.
f. De mogelijke rol van de verdachte bij het politieonderzoek zelf (eventueel als informant) en de arrestatie van de medeverdachte, de precieze rol van de verdachte in de organisatie van de verdachten is door de onderzoekers niet onderzocht, gewogen of vastgesteld.
g. De gegevens van de verdachte zijn niet systematisch getoetst aan de landelijke normen en de bestaande wetenschappelijke kennis.
h. Er is geshopt in de verklaringen van de verdachte. Soms wordt gebruik gemaakt van een lage schatting van de verdachte, soms van een hoge schatting, zonder dat deze keuzes worden toegelicht.
i. Het ontbreken van een transcript van de uitspraken van de verdachten ofwel tijdens het verhoor, ofwel als weerslag in het politiedossier ofwel in gesprek met de onderzoekers ontbreekt. Dit betekent dat de uitspraken van de verdachte niet zijn te toetsen aan wetenschappelijke criteria en ook da er grote kans bestaat dat de gegevens zijn gefabriceerd.
5. Het gebrek aan transparantie in het onderzoek over bijvoorbeeld het gebruik van de data van verdachte, maakt het onmogelijk om precies vast te stellen waarom de onderzoekers bepaalde gegevens en welke rekenmethoden hebben gebruikt en welke informatie is weggelaten. Voor een beleidsbepalend onderzoek als dit, Het onderzoek is vertrouwelijk gedeeld met de politiek, is wetenschappelijke integriteit van groot belang, zeker omdat de uitkomsten consequenties hebben voor zowel verdachten als de samenleving in zijn geheel.
6. Grofweg zijn in het onderzoek onderscheid gemaakt tussen drie niveaus waarop naar de wietindustrie in Nederland wordt gekeken. Het landelijke niveau, het provinciale niveau (alleen Noord-Brabant) en het lokale niveau (alleen Tilburg)
a. Op alle drie niveaus zijn verschillende rekenmethodes gebruikt om tot de omvang van de industrie te komen.
b. De onderzoekers geven geen duidelijke methodologische uitleg over de gebruikte rekenmethode op de drie niveaus.
c. Er worden verschillende datasets, gegevens en uitgangspunten gebruikt bij de drie verschillende niveaus.
d. Er wordt geshopt in het gebruik van lage en hoge schattingen van de verschillende gebruikte bronnen, zowel van de verdachte als van onderzoek van politiefunctionarissen op de drie niveaus.
e. Niet alleen de gebruikte rekenmethoden, de gebruikte gegevens en welke schattingen (hoog of laag) op de drie niveaus zijn verschillend ook worden op het laagste niveau (lokaal/Tilburg) nieuwe aspecten van de wietindustrie (zoals de nat/droog verhouding of een hogere kiloprijs bij de berekening van de Tilburgse wietindustrie) geïntroduceerd die op landelijk en provinciaal niveau niet aan bod zijn gekomen. De onderzoekers lichten deze toevoeging niet toe, maken niet duidelijk waarom deze op andere niveaus niet is gebruikt en hanteren deze verhouding ook nog eens willekeurig op het lokale niveau.
f. Er worden nieuwe onderdelen aan de methodologie toegevoegd op de verschillende niveaus. Op het lokale niveau wordt van de verdachte een nat/droog verhouding gebruikt, maar tevens het concept van de nat/droog verhouding waardoor allerlei extra onzekerheden aan de berekeningen worden toegevoegd. Bij deze introductie wordt niet gekeken welke gevolgen deze introductie heeft voor de berekeningen op de andere niveaus. Ook de introductie van een hogere kiloprijs op het lokale niveau komt uit de lucht vallen. Vanuit wetenschappelijk perspectief zijn deze introducties volstrekt ontoelaatbaar omdat zij aangeven dat de onderzoekers proberen bepaalde resultaten te bereiken die zij zonder de introductie niet hadden kunnen formuleren.
g. Op landelijk niveau wordt er geen totale omvang berekend. De onderzoekers stellen slechts dat dit sinds 2006 niet meer is gebeurd, maar geven niet aan waarom het onderzoek zelf geen berekening heeft uitgevoerd terwijl er wel schatting van het aantal kwekerijen op landelijk niveau wordt gebruikt.
h. Dit landelijk aantal kwekerijen wordt wel gebruikt als uitgangspunt voor het aantal kwekerijen in Noord-Brabant dus blijkbaar vinden de onderzoekers dit aantal wel geschikt om in hun berekening op provinciaal niveau te gebruiken. Een duidelijke argumentatie van dit gebruik wordt niet geleverd evenmin waarom wel op provinciaal niveau het bruikbaar is en niet op landelijk niveau.
i. De onderzoekers gebruiken onderzoek uit 2006 voor de berekening op landelijk niveau terwijl nadien er jaarlijks nieuw onderzoek is verschenen van dezelfde instantie, de politie, als het onderzoek van 2006. De onderzoekers maken niet duidelijk waarom deze onderzoeken niet zijn meegenomen.
j. Cijfers over het aantal landelijke kwekerijen nemen de onderzoekers over van het Platform Energiediefstal. De onderzoekers gaan niet in op de kritiek van de politie op de cijfers van het platform energiediefstal die volgens de politie “een zakelijk belang hebben bij het zo hoog mogelijk inschatten van stroomfraude voor de aanleg van kwekerijen.”
k. Bij het energiegebruik voor de wietindustrie wordt door de onderzoekers slechts gebruik gemaakt van de onbetrouwbare gegevens van het Platform Energiediefstal die al jaren precies hetzelfde zijn. Ander onderzoek van zowel politie als bijvoorbeeld KEMA wordt niet meegenomen.
l. Tilburg University werkt toe naar een slot conclusie namelijk dat de Tilburgse wietindustrie rond de 800 miljoen euro zou omvatten. De onderzoekers gaan niet in op mogelijke consequenties van die omvang voor de cijfers op zowel provinciaal als landelijk niveau. Er wordt niet aan falsificatie gedaan. Klopt de premisse/stelling van Tilburg University wel.
m. Er wordt gesuggereerd dat Tilburg University contact heeft gehad met Bureau Ontneming Openbaar Ministerie (BOOM) over de aanpassing van gangbare normen op provinciaal niveau, maar de correspondentie met het openbaar ministerie ontbreekt als bijlage in de publicatie en is daarom niet op waarde te schatten. BOOM heeft geen aanpassingen doorgevoerd wat de vraag oproept of de claim van de onderzoekers juist is.
n. Er is geen contact geweest met Wageningen University terwijl deze instantie de aanwezig plek zou zijn voor het toetsen van bepaalde wetenschappelijke bevindingen. Onderzoek van Wageningen University ligt ten grondslag aan de BOOM-normen.
o. Tilburg University maakt dus op de verschillende niveaus niet dezelfde berekeningen en gebruikt niet dezelfde data of gegevens. Wat ook ontbreekt aan het onderzoek is dat de uitkomsten van het lokale niveau worden getoetst aan het provinciale niveau en aan het landelijke niveau. Het weglaten van deze toetsing maakt duidelijk dat het de wetenschappers slechts is gegaan om de uitkomst en niet om gedegen onderzoek.
7. In het onderzoek van Tilburg University is geen sprake van enige toetsing van de voorgestelde berekeningen aan de opdat moment gangbare uitgangspunten van zowel de overheid, bijvoorbeeld in de vorm van de BOOM-normen, maar ook aan wetenschappelijk onderzoek van Wageningen University, maar ook aan onderzoek van de politie in de vorm van de jaarlijks gepubliceerde criminaliteitsbeeld analyses en tevens onderzoek van derden zoals KEMA. Het vermelden van kritiek bijvoorbeeld op de omvang van de witwas industrie van Brigitte Unger door Prof. Dr. P. Van Duyne, emeritus-hoogleraar van de rechtenfaculteit van de University Tilburg, wordt misschien wel vermeld in het onderzoek, maar verder niet op ingegaan. Het op deze manier plaatsen van kritiek op data en onderzoek is uiterst ongebruikelijk en erg onwetenschappelijk. Er worden geen consequenties verbonden aan de verwijzing naar de kritiek van Van Duyne.
8. Passages over de criminele samenwerkingsverbanden lijken ingegeven om tot het totaal van rond de 800 miljoen euro te komen. Het aantal van zestig csv’s wordt ontleend aan de verdachte. Een verwijzing naar het jaarbericht van het openbaar ministerie moet uitsluitsel geven over de waarde van de bewering van de verdachte. De gegevens van het OM zijn echter niet heel duidelijk, de wetenschappers hebben daar geen extra gegevens over opgevraagd, daarnaast komen de gegevens van het OM niet overeen met die van de verdachte. Tilburg University gaat niet in op die discrepantie. Daarnaast worden er allerlei beweringen gedaan over de csv’s door de onderzoekers die niet worden gestaafd door onderzoek. Het aantal leden bijvoorbeeld. Daarnaast zijn de uitspraken van de verdachte, waarop de wetenschappers zich zeggen te baseren, volstrekt niet eenduidig. Het aantal zestig kan zowel honderd zijn als twintig. Wat ook vreemd is dat Tilburg University een berekening maakt van de omzet van een enkele csv terwijl die berekening niet wordt gemaakt voor het aantal csv’s in Tilburg omdat die niet overeenkomt met het bedrag van 800 miljoen euro dat Tilburg University nastreeft.
9. In het onderzoek komen allerlei losse opmerkingen aan de orde zoals over faciliteerders (zie klacht 12) en over opkopers (zie klacht 13). Het past een wetenschappelijk onderzoek niet om zomaar allerlei beweringen op te lepelen zonder duidelijk gedegen onderzoek. Zo wordt er ook gesproken over het aantal moorden zonder dat duidelijk wordt wat de wetenschappers in het kader van hun onderzoek met die opmerking willen aantonen. Bij de conclusie van Tilburg University dat de Tilburgse wietindustrie zo groot is als de Tilburgse gemeentebegroting wordt de opmerking over het aantal moorden niet meegenomen, maar blijkbaar willen de onderzoekers iets suggereren met die opmerking. Los van het feit dat de feiten die Tilburg University ten aanzien van die moorden niet juist zijn en tevens niet onderbouwt, passen dergelijke suggestieve passages niet in een wetenschappelijke publicatie.
10. Het onderdeel van het onderzoek dat gaat over faciliteerders is louter suggestief en tevens een niet juiste weergave van wat de bron, verdachte Alain S., daarover heeft gezegd in zijn verhoren. De feitelijke weergave van opmerkingen van de verdachte zijn niet juist en de vraag is waarom de onderzoekers van Tilburg University deze onjuistheden hebben overgenomen en van wie. Tevens worden door de onderzoekers zonder onderzoek hele beroepsgroepen (advocaten, makelaars, ambtenaren) in een slechts daglicht geplaatst zonder wetenschappelijke onderbouwing. De reden van deze beschuldigingen aan deze beroepsgroepen worden door de onderzoekers niet vermeld, maar naar alle waarschijnlijk heeft Tilburg University deze nodig om de claim van 800 miljoen euro te onderbouwen. Het past niet in wetenschappelijk onderzoek om beroepsgroepen weg te zetten als faciliteerders zeker niet als daar geen onderzoek naar is gedaan of onderzoek wordt aangehaald dat dat zou bewijzen. Zelfs gerechtelijke uitspraken ontbreken.
11. Opmerkingen over de rol van Turkse Nederlanders en andere Nederlanders met een migratieachtergrond van de verdachte die door de onderzoekers als bron wordt gebruikt en de politie die ook al bron door Tilburg University wordt gebruikt worden zonder gedegen wetenschappelijke toetsing opgenomen in het onderzoek. Dit zijn discriminatoire opmerkingen waar zeker een universiteit zorgvuldig mee moet omgaan. Dit past niet in een wetenschappelijke publicatie en is een ernstige schending van integriteitsregels.
12. Het onderzoek ‘Integraal Appel, Een confronterend straatbeeld van criminele ondermijning van de samenleving’ heeft nationale bekendheid gekregen door behandeling in de Tilburgse gemeenteraad en zelfs de Tweede Kamer. Het onderzoek heeft nationale bekendheid gekregen terwijl het ook vertrouwelijk is gebleven. Het onderzoek wordt gebruikt bij trainingen, presentaties en zelfs in de rechtszaal. Dit betekent een grote verantwoordelijkheid ten aanzien van transparantie over afspraken die gemaakt zijn met de opdrachtgevers, de gegevens, de methoden, de integriteit. Bij dit onderzoek is van die transparantie en accountability geen sprake.
13. Los van de omvang van de wietindustrie in Tilburg refereert het onderzoek van Tilburg University aan een stads- en regioscan 2010 waarvan de conclusies overgenomen lijken te worden zonder dat de wetenschappers erop ingaan. Voor wetenschappelijk onderzoek is het erg ongebruikelijk om een geheel onderzoek over te nemen zonder duidelijke bronvermelding, analyse, duiding en vooral de vraag wat het belang is om dit op te nemen in de eigen studie. Tevens verbaast het ons dat Tilburg University zomaar onderzoek van een privaat onderzoeksbureau overneemt zonder de vraag te stellen of dat aan de wetenschappelijke beroepscode van Tilburg University voldoet. Ditzelfde geldt voor een soort terloopse conclusie van het onderzoek van Tilburg University al zou de integrale aanpak werken terwijl er door de wetenschappers niet een duidelijke onderzoeksvraag, methodologie, verzameling van gegevens en onderbouwing wordt gegeven van die conclusie.
13. Het lijkt erop dat het standpunt van de onderzoekers ten aanzien van de Tilburgse wietindustrie van tevoren vaststond. Bij wetenschappelijk onderzoek zou dit als uitgangspunt kunnen fungeren als dit duidelijk wordt toegelicht bij aanvang van het onderzoek. Als vervolgens via een gedegen verifieerbaar onderzoek wordt onderzocht of die initiële claim juist is, kan dat goed onderzoek opleveren. Het feit dat de onderzoekers echter een nauwe relatie hebben met de eventuele opdrachtgevers en uitvoerders van beleid subjecten (de politie, het Integraal afpakteam Brabant, Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Zuid-West Nederland en Oost Brabant) roept vragen op, helemaal omdat die relatie nergens in de studie wordt toegelicht. Ook dit hoeft de uitkomsten uiteindelijk niet te beïnvloeden, maar doordat Tilburg University zowel over die relatie van de onderzoekers met de eventuele opdrachtgevers als over eventuele algemene afspraken en afspraken over de conclusies niet transparant is roept dit op zichzelf al duidelijke integriteitsvragen op. Doordat daarnaast ook nog eens de rol van de informatie die door de verdachte is aangeleverd als eventuele afspraken met de verdachte niet worden toegelicht en er onduidelijkheid bestaat over de gebruikte methodologie, rekenmethoden, gegevens, keuzes bij schattingen etc. moeten ernstige integriteitsvragen worden gesteld. Het feit dat vervolgens het onderzoek wordt gebruikt in openbaar debat en tevens beleid roept zeer ernstige integriteitsvragen op. Diepgaand onderzoek naar de totstandkoming van Integraal Appel is dan ook noodzakelijk.
Gaarne ontvang ik een bewijs van ontvangst.
Met vriendelijke groeten
Buro Jansen & Janssen
Bijlagen (digitaal aangeleverd)
1. Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (samenvatting)
2. Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University (onderzoek)
3. Bronnen bij Integraal Appel, Nepwetenschap van Tilburg University
4. Verdachte Kroongetuige Informant Fantast? (onderzoek naar verdachte bron)
5. Het fata morgana van Tilburg Wietstad (onderzoek naar de reikwijdte in de media)
6. Integraal Appel ondermijnt de rechtstaat (onderzoek naar het gebruik van Integraal Appel)