Een cliënt, een ex-veroordeelde kreeg deze week een brief van de politie, team woninginbraken Leiden. In deze brief staat vermeld dat de politie hem extra in de gaten gaat houden omdat zijn naam de politie is opgevallen. Mijn cliënt zou namelijk ‘verdachten’ zijn geweest van woninginbraak (dat klopt, in 2014 in Amsterdam) en hij zou wel eens gezien zijn met personen ‘welke antecedenten hebben op inbraak woning’. Hoewel mijn cliënt nog nooit in de omgeving van Leiden is aangehouden of is staande gehouden en het al jaren geleden is geweest dat hij verdachte van een woninginbraak was, vindt de politie dit blijkbaar genoeg reden om hem eens extra in de gaten te houden, hetgeen al verontrustend genoeg is.
Verontrustender wordt het echter als de politie uiteenzet op welke manier zij mijn cliënt in de gaten zegt te gaan houden. De politie schrijft de beschikking te hebben over 18 collega’s in burger die onopvallend personen en voertuigen kunnen volgen. Maar daar blijft het niet bij. Ook kunnen deze collega’s gebruikmaken van volgsystemen en bakens om voertuigen te volgen. Hierdoor kan de politie naar eigen zeggen “zodra een voertuig hun district in rijd dit voertuig en de inzittende traceren en volgen”. Ook heeft het team “opvallende collega’s welke gericht op woninginbrekers controleren”.
De politie schrijft mijn cliënt ook, al tutoyerend, dat het team in “al deze gemeentes bijvoorbeeld in voertuigen mag kijken naar strafbare feiten en daarvoor geen toestemming nodig heeft”. De politie van Leiden mag zelfs “altijd jou voertuig bekijken aan de binnenzijde op strafbare feiten”.
Misschien is de hoeveelheid spelfouten in deze brief van de politie wel even schokkend als het gebrek aan kennis van ons wetboek. Want waar de politie in deze brief een beroep lijkt te doen op de ruime controle- en politiebevoegdheden welke zijn neergelegd in de Politiewet, gaat die basis in dit geval niet op. Immers, aangekondigd wordt dat cliënt als individu en bovendien altijd aan controle zal worden onderworpen, dus ook zonder enige aanleiding of verdenking. Als mijn cliënt – inmiddels getrouwd, kinderen en niet meer deel uitmakend van de Amsterdamse Top600 – zijn vrouw en schoonmoeder wil afzetten bij de Keukenhof, loopt hij kans dat zijn hele auto ondersteboven wordt gekeerd. En blijkbaar weet de politie al snel dat hij zich richting de Keukenhof beweegt, want ze mochten ook al zonder enige reden een baken onder zijn auto plaatsen. Ook op dit punt is de politie blijkbaar vergeten dat het plaatsen van volgsystemen en bakens aan strenge wettelijke vereisten is gebonden en niet slechts op basis van ruime controlebevoegdheden ingezet mag worden.
Het lijkt mij dat de politie Leiden de 18 collega’s beter eerst naar een cursus Nederlandse taal en spelling kan sturen, om deze mensen vervolgens te laten bijspijkeren op hun kennis van het Wetboek van Strafrecht en Strafvordering om ze nadien goed beslagen de straat op te sturen om de echte boeven op een rechtmatige wijze op te sporen. En als zij toch hun ronde rijden, zijn ze van harte welkom om in Amsterdam een kop koffie te drinken bij mijn cliënt en zijn gezin. Kunnen ze gelijk dat baken van zijn auto komen halen.
Ik heb inmiddels namens cliënt bezwaar gemaakt tegen deze werkwijze van de politie en zal ook niet schromen om, indien nodig, een kort geding te beginnen.
artikel eerder verschenen op Van Gessel advocaten