Over een Openbaar Ministerie dat selectief vervolgt, een minister die in het verleden duidelijk maakte waar zijn belangen liggen en een ministeriële naamsverandering die niets inhoudt.
Het is bijna geruisloos gegaan, al kan dat natuurlijk niet, de naamsverandering van het ministerie van Veiligheid en Justitie in het ministerie van Justitie en Veiligheid. De nieuwe CDA minister Grapperhaus stelde dat de naamsverandering te maken had met het feit dat de overheid wil benadrukken dat Nederland een rechtstaat heeft. Let op het woordje heeft, er staat niet dat Nederland een rechtstaat is, al zal dat voor de overheid een beperkt onderscheid zijn. De naamsverandering kost naar alle waarschijnlijkheid miljoenen daar heeft de media het natuurlijk over. Boekhouden is nu eenmaal het favoriete onderwerp van de Nederlanders, alleen zou dit bij principiële zaken toch eigenlijk van ondergeschikt belang moeten zijn.
Dit blog, justitie en veiligheid punt nl is begonnen vanuit het perspectief dat justitie voor veiligheid gaat. Buro Jansen & Janssen schreef bij de aanvang van het blog: “De omkering is bewust want ons gaat het eerst om gerechtigheid, justitie, want zonder rechtstaat is er geen veiligheid.” Simpel gezegd een pleidooi voor het onschuld adagium en tevens een pleidooi tegen klassenjustitie. Het ministerie lijkt die gedachte nu te volgen al blijkt dat echter schijn.
Even een eenvoudige historie. In het verleden was er een ministerie van Justitie. Dit ministerie was verantwoordelijk voor het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. Die verantwoordelijkheid was duidelijk gescheiden van het ministerie van Binnenlandse Zaken waar de politie onder viel. Naast de politie was en is dat ministerie nog verantwoordelijk voor de inlichtingendienst de AIVD, de gemeenten en provincies zowel hier als in het Caraïbisch gebied.
Vijf jaar geleden in 2012 werden politie, Openbaar Ministerie en rechterlijke macht bij elkaar geveegd in het nieuw te vormen ministerie van Veiligheid en Justitie. Het law en order kabinet Rutte I van VVD en CDA, gesteund door de PVV wilde een duidelijk signaal afgeven. In dit land gaat het niet om gerechtigheid en waarheidsvinding maar om veiligheid. Wat dat dan precies inhield was onduidelijk want het ging in ieder geval niet over het oppakken van zaken, het oplossen van strafbare feiten en het serieus nemen van problemen van burgers. Exponenten van de law en order gedachte waren minister Opstelten, de man die in Rotterdam met harde hand regeerde, en zijn adjudant staatsecretaris Teeven, een nietsontziende crimefighter.
Beiden struikelden over een deal met een crimineel waar allerlei onwaarheden over werden gemeld die uiteindelijk culmineerde in de val van het illustere duo. Opstelten is ondertussen VVD erelid en boeket bezorger van de regerende politieke partij en Teeven buschauffeur en volgens de media de enige gewone Nederland bij de VVD. Het nalatenschap van de twee is niet echt om naar huis te schrijven. De Nationale Politie is een zooitje en of het nu veiliger is in Nederland blijft onduidelijk. Cijfers en de politie lijken niet echt bij elkaar te passen al wordt er nog zo hard geroepen dat de criminaliteit daalt.
De naamsverandering van het ministerie van Veiligheid en Justitie in het ministerie van Justitie en Veiligheid kan dan ook opgevat worden als een gebaar van de VVD om de periode Opstelten/Teeven maar snel te vergeten. Het ministerie wordt nu geleid door een CDA’er, Grapperhaus, met twee adjudanten van de VVD, Sander Dekker en Mark Harbers. Aan het beleid zal niet veel veranderen, CDA en VVD ontlopen elkaar niet veel als het om repressie gaat. Het tegengaan van klassenjustitie, etnische profileren en discriminatie, meer ruimte voor vrijheid van meningsuiting en het recht op manifestaties zullen niet op de prioriteitenlijst van het ministerie voorkomen.
De voortekenen laten dit ook meteen zien. Het ministerie van Justitie en Veiligheid is oorverdovend stil als burgers hun stem willen laten horen tegen de openlijke vertoning van de racistische zwarte piet. Ook de vervolging van mensen die de snelweg blokkeerden om het protest tegen zwarte piet te voorkomen was ook niet meteen een optie voor het ministerie.
Nu zijn het misschien de wittebroodsweken van de nieuw ministerie maar de onthulling van het NRC Handelsblad over een advies van de nieuwe minister aan autobedrijf Pon Holding om enkele arbeidsrechtelijke maatregelen te nemen tegen werknemers die werden verdacht van corruptie, roept allerlei vragen op. De werknemers werden verdacht van het fêteren van ambtenaren om opdrachten binnen te halen voor Pon. Het advies van Grapperhaus is gebruikt door de advocaat Hendrik Jan Biemond (Allen & Overy) van de Pon Holding om aan te geven dat het bedrijf zelf orde op zaken kan stellen en dus niet vervolgd hoeft te worden.
In het advies van Grapperhaus staat dat de werknemers “een formele berisping” krijgen die opgenomen moet worden in hun personeelsdossier. Ook stelt Grapperhaus dat werknemers een boete kunnen krijgen of een overplaatsing. Grapperhaus lijkt in zijn advies geen ontslag voor de werknemers voor te stellen en tevens niet te stellen dat Pon zelf verantwoordelijk is. Grapperhaus stelde het advies op als hoogleraar (Europees) arbeidsrecht aan de Universiteit van Maastricht, maar het zou evengoed kunnen dat hij het advies als partner en advocaat van Allen & Overy opstelde want de huidige minister had nogal verschillende petten op in het verleden. Ja, u leest het goed Allen & Overy leveren ook de advocaat voor Pon. Grapperhaus moet dus hebben geweten dat zijn advies in de juridische strijd met het OM gebruikt zou gaan worden.
Pon Holding ontspringt de dans. Het Openbaar Ministerie legt het bedrijf nog wel een piepkleine boete op van 12 miljoen euro, 0,2% van de totale jaaromzet van het bedrijf, maar voor de rest ontspringt het bedrijf de dans van strafvervolging voor corruptie en omkoping. Dit zal mede dankzij de advocaat van Allen & Overy en de hoogleraar van de universiteit van Maastricht zijn geweest. Argument voor het sluiten van een deal door het Openbaar Ministerie zal vast zijn geweest, dat het een complexe zaak is en veel te lang zal gaan duren, maar waarom een stel lagere ambtenaren en een werknemer van Pon wel tot op het bot worden vervolgd blijft duister. Erg rechtstatelijk is het niet.
En daar zit het probleem met de naamsverandering. De nieuwe CDA minister kan dan best zeggen dat Nederland een rechtstaat heeft, maar voor wie blijft onduidelijk. De hoogleraar, partner en advocaat van het kantoor dat een bedrijf vertegenwoordigt in een corruptie zaak weet een bedrijf te helpen in een zaak van corruptie en omkoping. Het bedrijf komt weg met een minuscule boete, zal deze dus niet voelen. Tegelijkertijd krijgen werknemers taakstraffen en worden uiteindelijk ontslagen en worden lage ambtenaren vervolgd. Ministers en hoge functionarissen bij de overheid blijven net als het bedrijf Pon Holding buiten schot.
De naamsverandering van het ministerie van Justitie en Veiligheid is iets langer dan een maand oud, maar het woord justitie dat er in de tijd van Opstelten en Teeven aan bungelde kan nu al in de prullenmand worden gegooid. De nieuwe minister maakt meteen duidelijk wat voor rechtstaat hij voorstaat.
Topadviseurs hielpen Pon ontsnappen aan de rechter, NRC 1 december 2017
Grapperhaus: ‘Naamswijziging Veiligheid en Justitie benadrukt rechtsstaat’, Nu.nl 23 oktober 2017