• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • Een rechtstreekse aanval op onze vrijheid

    Vorig jaar December deed een rechter de volgende uitspraak: ‘Verkeerscontroles hebben een ander doel dan het doen van opsporingsactiviteiten.’ We mogen er van uitgaan dat de Nederlandse politie zich houdt aan een rechterlijke uitspraak. Of toch niet?

    Leden van motorclubs weten dat de politie zogenaamde ‘Algemene Verkeerscontroles’ houdt zodra een politieagent ziet dat er leden van een motorclub rijden op de motor of in de auto. Deze bikers worden staande gehouden zonder dat er sprake is van strafbare feiten. Wat wil de politie nu precies met dat staande houden bereiken? Wat zijn de gegevens die zij verzamelen en waarom?

    Politieagenten zijn in het bezit van een speciaal handboek met richtlijnen over motorclubs. Dit is het ‘Handboek Nederlandse 1%-motorclubs (ongedateerd). Wij hebben via een WOB-verzoek geprobeerd in bezit te komen van dit handboek. Dit is maar ten dele gelukt. Alleen delen van het handboek zijn opgestuurd. Wij kwamen echter toch in het bezit van het volledige handboek. Het is samengesteld door Politie Nederland in samenwerking met Europol. In dit handboek wordt specifiek opgeroepen om leden van motorclubs te controleren:

    Al op bladzijde 4 van het handboek staat wat de doelstellingen zijn: ‘Het doel van dit handboek is tweeledig: het bieden van een basisrichtlijn voor politieambtenaren (surveillanten en/of rechercheurs) die niet direct betrokken zijn bij MC-zaken, maar wel werken in een omgeving waar MC’s aanwezig zijn. Het document biedt hen basiskennis over de organisatie en activiteiten van MC’s en brengt ze op de hoogte van de bestaande kanalen voor het uitwisselen van informatie over dit fenomeen; het creëren van bewustzijn omtrent 1%-motorclubs en hun leden onder al het handhavingspersoneel en het beiden van een bredere kijk op de werkwijze van deze groepen en de reikwijdte van hun activiteiten.’

    Op bladzijde 14 staat ‘Het is belangrijk dat politieambtenaren weten hoe ze een motor kunnen identificeren en hem kunnen checken in de verschillende databases.’ Welke databases? Wij komen daar later nog op terug.

    Op bladzijde 15 staat: ‘Belangrijk. Als je een MC-lid met een motor controleert, is het belangrijk aandacht aan deze controle te besteden en alle informatie over het voertuig te noteren, evenals de persoonsgegevens van de gebruiker. Stuur die gegevens vervolgens naar de op dit gebied gespecialiseerde eenheid, zodat deze verder actie kan ondernemen.’

    Op bladzijde 19 staan onder het kopje ‘MC-specifiek beleid’ richtlijnen voor alle politieagenten: ken je pappenheimers: kijk op intranet naar de foto’s van de (bekende) leden van de MC’s binnen je district; weet wie de belangrijkste leden zijn en waar de clubhuizen/hangplekken zich bevinden! Meld contact met MC-leden altijd bij de meldkamer en geef locatie, tijdstip en kenteken door; spreek waar mogelijk de hoogste in rang aan van de groep die je tegenkomt, al dan niet via de woordvoerder. Vraag hier duidelijk naar; laat je niet verleiden tot ‘vriendelijke foto’s/ filmmateriaal van jezelf met leden van de MC’s; probeer bij het signaleren van (leden van) MC’s zoveel mogelijk informatie te verzamelen en te registreren. Denk daarbij aan je ( lokale) inwinplan. Let daarbij op: personalia, uiterlijke kenmerken, patches op de colours, aanwezige personen/voertuigen, kenmerken/kenteken van voertuig, mogelijk sociaal CV (hobby’s, verblijfplaatsen en dergelijke), probeer waar mogelijk (on)opvallend video- of fotomateriaal te verzamelen, let op mogelijke voertuigen ter plaatse, het is bekend dat er in veel gevallen supportauto’s zijn die mogelijk wapens e.d. vervoeren.’

    Samenvattend stellen wij vast dat enerzijds de politieagenten basiskennis over motorclubs wordt bijgebracht en anderzijds wordt opgeroepen informatie te verzamelen en door te geven via ‘de bestaande kanalen voor het uitwisselen van informatie over dit fenomeen’. Voor dat doorgeven van informatie zijn er dus ‘bestaande kanalen’. Er is dus een databank en het verzamelen van informatie is geïnstitutionaliseerd, want er zijn ‘bestaande kanalen’ om die informatie door te geven.

    De politieagenten die niet direct betrokken zijn bij MC-zaken worden aangezet informatie te verzamelen en daarvoor dus controles te houden. Om ze dat te laten doen, wordt door het handboek ‘bewustzijn gecreëerd’. Hoe worden de politieagenten bewust gemaakt van die bikers? Op verschillende bladzijden komen wij uitspraken tegen die de politieagent bewust moeten maken. Zo staat er bijvoorbeeld op bladzijde 19 dat ‘er in veel gevallen supportauto’s zijn die mogelijk wapens e.d. vervoeren’. Erg gevaarlijk dus eigenlijk voor de controlerende agent. Op bladzijde 20 zien wij: ‘Kortom, de MC’s kunnen met recht betiteld worden als organisaties waar criminelen lid van zijn.’ Er wordt dus doelbewust door een officieel handboek stemming gemaakt tegen motorclubs en hun leden. Want, ook leden van voetbalclubs kunnen crimineel zijn, of leden van de VVD (zoals wij in een eerder blog al aantoonden).

    De agent wordt dus niet alleen ‘bewust’ gemaakt, maar ook bang. Criminelen die zich misschien wel laten volgen door auto’s met wapens e.d. erin. En dit allemaal om de agent, die verder niets te maken heeft met motorclubs, duidelijk te maken hoe belangrijk het is dat hij hoe dan ook informatie verzamelt en doorgeeft. Bovendien wordt de agent aangespoord ook op andere manieren informatie tot zich te nemen en door te geven. Fotograferen, stiekem filmen.

    Hoe is nu dit handboek tot stand gekomen? Het boekje heeft 24 bladzijden. Op veel van die bladzijden staat informatie afkomstig uit het buitenland. Het boekje spreekt verschillende malen van ‘de literatuur’ over motorclubs. Wij kijken dus maar eens naar de bronnen die zijn gebruikt voor het handboek. Aan het eind van het handboek worden negentien bronnen genoemd waaruit de informatie in het handboek is gedestilleerd. Twee van die bronnen zijn publicaties van Europol, twee andere zijn afkomstig van de KLPD, er zijn twee Nederlandse boeken (waarvan één van oud-politieman John van den Heuvel), één verslag van de Nederlandse parlementaire enquete geschreven door prof. Fijnaut waarin ook wordt gesproken over motorclubs, één Duitse en negen Amerikaanse boeken. Van de negentien bronnen zijn er dus maar liefst twaalf afkomstig uit het buitenland. Vooral de Amerikaanse ‘literatuur’ zijn gewoon boeken die in de boekhandel verkocht worden. Bovendien zijn een aantal van die bronnen vrij gedateerd, één bron is zelfs uit 1966, en hebben sommigen een zeker ‘Arendsoog-gehalte’.

    ‘Een organisatie moet elke verwerking van persoonsgegevens melden, bijvoorbeeld wanneer de organisatie persoonlijke gegevens opvraagt, gebruikt of verspreidt. De meldingen van de verwerking van persoonlijke gegevens zijn openbaar, dit is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP).’(www.rijksoverheid.nl) Deze melding moet worden gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Dit is wat de Rijksoverheid op zijn eigen site zegt over het bestaan van databanken. Databanken moeten niet alleen worden aangemeld, degenen waarover in die databank informatie wordt vastgelegd moeten ook op de hoogte worden gesteld en zij moeten in staat worden gesteld om die informatie te rectificeren. Wie garandeert dat de informatie over leden van motorclubs in de databank correct is? Dus de databank is niet alleen niet aangemeld, de personen in die databank worden ook niet op de hoogte gesteld.

    Samenvattend:

    1. Politiemensen lopen rond met een bikerhandboek waarin stemming wordt gemaakt over misdaad en wapens, zodat een politieagent flink nerveus kan worden bij het zien van leden van motorclubs.
    2. Agenten die niet zijn betrokken bij bikers of MC’s worden aangezet om toch informatie te verzamelen over bikers voor een niet-aangemelde databank.
    3. De bronnen van het bikerhandboek zijn deels gedateerd, hebben alleen betrekking op het buitenland of hebben een ‘Arendsoog-gehalte’.
    4. Het handboek zelf gaat voor een gedeelte over motorclubs in het buitenland. Ook de informatie van Europol is afkomstig uit het buitenland en gaat niet over de situatie in Nederland.
    5. Verkeerswetgeving wordt gebruikt voor doeleinden die niets te maken hebben met verkeersveiligheid. Er is daarover een rechterlijke uitspraak.

    De vraag is nu wat er wordt gedaan met alle informatie die door de politie zo nauwgezet wordt verzameld. Tot op heden is nooit gebleken dat die informatie wordt getoetst door de bikers zelf in kennis te stellen. Er is nog geen enkele motorclub verboden door een rechter. Waarom dus wel informatie verzamelen? Wat gebeurt er met de informatie?

    Uit tal van uitspraken van de politie zelf blijkt dat informatie wordt gedeeld met de FIOD, de belastingdienst, de gemeentelijke basisadministratie of zelfs de douane. Het is bijna onmogelijk voor leden van Nederlandse motorclubs om een visum te krijgen voor de Verenigde Staten. Hoe weet men daar wie er lid is van een MC? Informatie over MC-lidmaatschap wordt gedeeld met Interpol en Europol. In Nederland kunnen leden van MC’s heel moeilijk aan een pas komen om beveiligingswerk of portierswerk te verrichten. Leden van MC’s kunnen niet in dienst komen bij de overheid en wanneer zij er al werken levert dat problemen op en worden zij onophoudelijk onder druk gezet. Leden van motorclubs krijgen geen Verklaring omtrent gedrag (VOG). Wijkagenten gaan thuis langs bij leden van motorclubs om ze te laten weten dat de politie weet dat ze lid zijn van een MC. Politieagenten gaan langs bij werkgevers om ze te wijzen op het feit dat een personeelslid lid is van een MC. Agenten gaan langs bij instellingen waar leden van MC’s met een bijstandsuitkering vrijwilligerswerk verrichten om ze op de situatie te wijzen. Huiseigenaren die panden verhuren aan motorclubs worden gewezen op het gevaar van de motorclub in hun pand. Eigenaren van feestzalen worden onder druk gezet met informatie uit de politiedatabank. Agenten houden leden van motorclub staande, ‘omdat ze in de landelijke databank zitten’. Het wordt dus een cirkel.

    Er wordt door de politie informatie verzameld over organisaties die niet zijn verboden. De informatie wordt niet getoetst. De databank is niet aangemeld. De informatie wordt gebruikt voor doeleinden die helemaal niet relevant zijn voor enige opsporing. Duidelijk blijkt namelijk dat verkeerscontroles worden ingezet om informatie te verzamelen. Er is dus helemaal geen sprake van strafbare feiten of verdenking daarvan. Informatie wordt wel gebruikt om leden van motorclubs ernstig te hinderen. Niet te hinderen bij het plegen van strafbare feiten, maar te hinderen bij het gewoon deelnemen aan de maatschappij. Werk, vrije tijd, hobbies, vakantie, woonsituatie en familie worden door de politie betrokken bij het bestrijden en lastig vallen van mensen die niet de wet overtreden, maar dat misschien volgens de politie op een dag wel zouden kunnen doen. Daarvoor beroept de politie zich op bronnen uit het buitenland die gedateerd zijn en soms onbetrouwbaar en worden door de rechter verboden technieken gebruikt om gegevens vast te leggen in een niet-aangemelde databank.

    Saillant detail is dat motorbendes van politieagenten nergens worden genoemd in het handboek. Er is blijkbaar geen enkele noodzaak leden van Blue Knights MC, LEMC Marshalls of Lex Legio MC staande te houden voor registratie van kentekens, persoonlijke gegevens of voertuigkenmerken. Dat deze politiemotorbendes rondrijden met exact dezelfde kenmerken als de echte MC’s en het gedrag van de echte MC’s kopieëren heeft daarop blijkbaar geen effect. Voor hen geldt: ouwe jongens krentenbrood!

    Na de recente aanslagen in Frankrijk en België sprak premier Rutte van een rechtstreekse aanval op onze vrijheid.

    Welke vrijheid?

     

    (Voor de fans: http://1percent.nl/PDF/Handboek1percentMCsInNederland.pdf)

     

     

    Politieagenten als outlawbiker

    In 2014 verscheen in Nederland het rapport van de politie genaamd ‘Outlawbikers in Nederland’. De grote man van de bestrijding van motorclubs, commissaris Piem Miltenburg, zei in zijn voorwoord voor dit rapport het volgende: ‘Binnen Nederland worden we de laatste jaren geconfronteerd met een forse groei van outlaw motorcycle gangs (OMG’s). Een groei die, gelet op ontwikkelingen elders in Europa, niet uniek is, maar ons wel tot alertheid maant. Outlaw motorcycle gangs zijn immers geen normale motorclubs…’

    Het rapport gaat verder met wat ‘outlaw motorcycle gangs’zijn.

    Met het hanteren van de nieuwe term outlaw motorcycle gangs,is wel de oude 1%-afbakening aangehouden. De leden van de voormalige Dutch Council waren zogeheten fullcolour-clubs. Deze onderscheiden zich van andere clubs doordat hun fullcolour-leden hesjes dragen met drie backpatches, te weten het logo van de club, een toprocker (halve boog met tekst) met daarin de naam van de club, een bottomrocker met daarin het specifieke chapter (afdeling) of de regio. Ook internationaal gezien wordt de three piece backpatch als onderscheidend voor outlaw motorcycle gangs beschouwd.’

    Enerzijds wordt dus geconstateerd dat er een flinke groei is in de toename van het aantal clubs en hun leden, anderzijds wordt aangegeven hoe je ‘outlaw motorcycle gangs’ kunt herkennen. Dezen hebben namelijk een driedelige set colors op hun rug. En dat onderscheidt ze volgens dit politierapport van de andere , zeg maar gewone, motorclubs.

    Dupont ging de straat op in Nederland en keek eens rond. Hij vond drie motorclubs, naast de bekende clubs als Hells Angels en Satudarah, die aan dit criterium voldoen: Blue Knights MC, LEMC Marshalls en Lex Legio MC. Alle drie de clubs zijn al in eerdere artikelen beschreven. Duidelijk is dat deze clubs alleen toegankelijk zijn voor politiemensen, oud-politiemensen, gevangenispersoneel en mensen die bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie werkzaam zijn.

    Hoewel in Nederland nog niet veel incidenten rond deze zogenaamde ‘copclubs’ bekend zijn, is dat in bijvoorbeeld de Verenigde Staten wel het geval. Het politierapport ‘Outlawbikers in Nederland’ grijpt uitvoerig terug op de ontstaansgeschiedenis en gebeurtenissen van motorclubs in het buitenland om de situatie in Nederland te verduidelijken. Wij gaan dus hetzelfde doen. Wij gaan hiervoor naar de Verenigde Staten.

    Een bekende blogger over motorclubs in de Verenigde Staten is ‘The aging rebel’ (www.agingrebel.com). Op 13 januari 2009 schreef deze het volgende op zijn blog:

    ‘City Heat Motorcycle Club wears a three-piece patch. It is one of the so called “Law Enforcement Motorcycle Clubs” that have repeatedly tried to use the police powers of their patch holders to intimidate other bikers and other clubs.

    For example, last August, Ron Smith, a Seattle police union official and a member of the Iron Pigs motorcycle gang shot a member of the Hells Angels Motorcycle Club named Joseph McGuire in the Loud American Roadhouse in Sturgis. The shooting occurred in the course of a fist fight that followed a verbal altercation.

    Apparently McGuire had the audacity to ask Smith why the Iron Pigs were allowed to wear their colors in the Roadhouse while the Hells Angels were not. The police were carrying concealed weapons and were released by local police immediately after the incident. Charges were filed against the cops but dropped. The victim, Smith, spent months in hospital and is facing charges of trying to kill the cop who shot him.

    Clubs like the Iron Pigs, the Wild Pigs, the Untouchables, the Renegades, the Blue Steel and the club central to the Minneapolis suit, the City Heat clearly intend to be outlaws with police privileges.’

    The Aging Rebel haalt hier niet alleen aan hoe leden van niet-copclubs zomaar door deze laatsten worden beschoten, maar ook zegt hij dat vaak motorclubleden hun colors niet mogen dragen in openbare gelegenheden als horeca. Dit laatste is een situatie die vergelijkbaar is met Nederland. Veel horeca weigert dragers van colors en het is ook opgenomen in sommige plaatselijke verordeningen voor binnensteden. De vraag is of de politiemotorbendes zich ook houden aan deze verordeningen en regels.

    Een copclub oftewel politiemotorbende als ‘City Heat’ wordt er ook van beschuldigd openlijk racistisch te zijn.

    In 2014 kwam een federaal rapport uit in de Verenigde Staten waarin werd geconstateerd dat er een snelle expansie was te zien ondanks bloedvergieten van politiemotorbendes. Een vooraanstaand onderzoeker stelde dat Iron Order MC problemen heeft met iedereen.

    Iron Order noemt zichzelf weliswaar geen copclub, maar een groot aantal van de leden van deze club is wel politieman of cipier in het gevangeniswezen. De laatste jaren is Iron Order MC betrokken geweest bij tal van dodelijke incidenten met andere motorclubs. Zo werd in 2014 een lid van de Black Pistons MC doodgeschoten door een lid van Iron Order. De Denver Post bericht op 2 januari 2016 hoe een lid van Iron Order MC een lid van de Mongols MC doodschiet op een motorevenement in Denver. Drie andere clubleden werden neergeschoten. Bekend is dat leden van politiemotorbendes legaal hun wapens mogen dragen, ook in hun hoedanigheid als motorbendelid.

    Terug naar Nederland zien we, net als bij de andere motorclubs, nog geen echte incidenten, maar wel zien we een snelle groei van politiemotorbendes als Lex Legio MC, LEMC Marshalls en Blue Knights MC. Gezien het martiale karakter van deze clubs en de agressieve macho ogende logo’s met doodshoofden en dolken of zwaarden is het misschien alleen nog afwachten totdat er wel iets gebeurt.

    Vooralsnog is niets bekend van maatregelen die door de overheid, of gemeenten, worden genomen tegen deze politiemotorbendes. Blijkbaar sust het gegeven dat de leden van deze clubs allen politiemensen zijn de overheden in slaap. Net als in de Verenigde Staten kan de schok van het wakker worden des te groter zijn.

     

     

    Riding Ralf tegen motorbendes

    De vers benoemde burgemeester van de Limburgse gemeente Heerlen heeft zichzelf al meteen flink op de kaart gezet bleek onlangs. De Telegraaf berichtte daar op 10 maart 2016 het volgende zeer verontrustende nieuws over: ‘De gemeente Heerlen heeft ternauwernood de vestiging van een van de beruchte motorbendes in de Limburgse stad weten te voorkomen. Burgemeester Ralf Krewinkel stak hier de afgelopen tijd een stokje voor, blijkt uit onderzoek van De Telegraaf. Of het om outlawclub Hells Angels, Satudarah of Bandidos gaat, wordt geheim gehouden. De gemeenteraad werd over de verboden komst van de motorbende niet ingelicht, zeggen raadsleden.’

    De gemeenteraad werd niet ingelicht. Wel een beetje vreemd. Is er een addertje onder het gras?

    ‘Ik had signalen gekregen dat leden van een motorclub ergens bij elkaar kwamen om zich te gaan vestigen, daarom heb ik na onderzoek meteen een zogeheten stop-gesprek met de beheerder van dat pand gevoerd”, bevestigt Krewinkel, sinds eind augustus vorig jaar burgervader in Heerlen. ,,Verdere details ga ik niet geven over deze kwestie. Wij monitoren op dit moment voortdurend of er nog steeds dergelijke berichten vanuit de stad komen die betrekking hebben op de motorclubs. Die wil ik in Heerlen namelijk niet hebben.’

    De burgemeester heeft dus ‘signalen’ gekregen. En meteen die signalen omgezet in actie.

    ‘Krewinkel benadrukt dat hij ,,vanuit Den Haag te weinig handvaten krijgt” om te kunnen optreden in dit soort kwesties. Het bezoek van minister Ard van der Steur in mei vorig jaar aan het diepe zuiden van ons land om deze problematiek te bespreken is volgens hem niet afdoende geweest. ,,Ik en ook mijn collega’s hier in Zuid-Limburg moeten meer wettelijke maatregelen hebben om de motorbendes keihard te kunnen aanpakken.’

    Ronduit geweldig zo’n doortastende burgervader te hebben. Maar waarom verzwijgt hij tegen de democratische gemeenteraad welke club er is tegengehouden? Is het wel waar wat de burgervader roept? Wie is eigenlijk de burgemeester van dit Limburgse dorp?

    Ralf Karel Hubert Krewinkel werd in 1974 geboren in een ander Limburgs dorpje, Kerkrade. In deze gemeente was hij jarenlang gemeenteraadslid en zelfs vijf jaar wethouder. Wethouder in Kerkrade? Dat is toch die gemeente waar burgemeester Jos Som zijn sceptertje zwaait? Die man waarvan wij ons afvragen hoeveel geld hij heeft verdient met de ontwikkeling van zijn prestigieuze stadscentrum? Een prestigeproject waar namen bij genoemd worden als Piet van Pol en Joep Jansen? De burgemeester die ook al bij tal van andere een beetje kromme zaken werd genoemd? Dupont schreef er regelmatig over. Daarvan moet Ralf Karel Hubert Krewinkel toch meer geweten hebben? Of was Jos Som destijds net zo zwijgzaam naar zijn wethouders als Krewinkel nu naar zijn gemeenteraad?

    Feit is dat de oude mentor van Krewinkel zijn sporen heeft verdient in de hevige strijd tegen de ‘motorbendes’. Hij werd naar eigen zeggen bedreigd door ‘motorjasjes’ na de sluiting van een horecapand dat in gebruik was als clubhuis van de Hells Angels. Ook hier wist Dupont een en ander danig te relativeren. De vraag is dus of er in Heerlen werkelijk iets aan de hand was. Of is.

    Want wat wil het geval? In Heerlen wordt al enige jaren achtereen een feest gevierd van een motorbende. Dat feest vindt plaats in Huis Eikhold. En er heeft nog nooit een haan naar gekraaid. Ook Ralf Karel Hubert Krewinkel niet. Zelfs hij niet. En dat is zeer opmerkelijk daar deze motorbende een danige reputatie heeft opgebouwd. Soms staan de leden langs de kant van de weg en houden mensen aan. ‘Betalen jij!’ Nog onlangs werd door de leden van de bende het Haagse Binnenhof omsingeld. De motorclubleden wilden namelijk meer loon van hun baas. En weet je wat? Het werkte. Ze kregen 5% meer loon en duizend euro. Dat gaat je niet snel lukken wanneer je alleen op je baas af stapt voor een hoger loontje.

    De motorbende in kwestie is MC Blue Knights. Ja, en lacht u er maar om, maar alle leden van deze motorbende zijn politiemeneren. Dat moet, anders mag je geen lid worden. Om zich van de sterveling te onderscheiden gaan deze heren gekleed in een motorjasje (Ojee, meneer Som!). Regels en onderscheidingstekenen van deze motorbende zijn rechtstreeks afkomstig (of gepikt) van motorclubs als Hells Angels. Die waren hét grote voorbeeld blijkbaar. Kreten als ‘broederschap’, ‘treasurer’, ‘president’,’secretary’, ‘vice-president’, zijn hiervan enige bewijzen. Naast natuurlijk een logo op de rug. De onwetende zou maar zo denken dat de heren ‘onepercenters’ zijn. Op een foto is te zien hoe één van de leden onder zijn motorjasje een setje handboeien aan zijn riem draagt. En dat is niet zo mooi.

    De Telegraaf gaat verder: ‘Naast Heerlen en Oirsbeek kwamen in Zuid-Limburg eerder Sittard-Geleen, Echt-Susteren en Kerkrade in het nieuws vanwege ontwikkelingen rondom motorbendes. In laatstgenoemde stad ontstond een hoop onrust toen de Hells Angels zich wilden vestigen in een voormalig horecapand, eigendom van de van vastgoedfraude verdachte huisjesmelker Joep J., aan de Markt. Burgemeester Jos Som besloot uiteindelijk om dit pand dicht te gooien.’

    Ja, Kerkrade noemden wij al. En over Sittard willen wij ook wel iets zeggen. Daar zit namelijk één van de hoofdkwartieren van de Blue Knights MC. In de Gulicksestraat wanneer u het niet gelooft. Al sinds 1998 en geen haan die er naar kraait. Hoe zit dat met die vergunningen?

    Maar moeten wij dit de kersverse burgemeester van een Limburgs dorpje kwalijk nemen? Per slot is hij een minderheid in zijn eigen college. In een gemeenteraad waar de SP maar liefst 11 zetels heeft en de PvdA maar 2, kan een PvdA-burgemeester maar beter voorzichtig zijn. Af en toe iets roepen tegen motorbendes kan hem daarbij helpen.

     

    Ontmenselijking maakt van vreedzame mannen moordenaars

    Sinds enige jaren worden motorclubs door de overheid anders genoemd. Men zou toch zeggen dat de namen die de clubs zelf hebben gekozen veelzeggend genoeg zijn. Zo is de naam ‘Hells Angels’ synoniem met motorclubs in het algemeen, Harley-Davidson-Rijders, bikers of zelfs Onepercenters. Namen als ‘Demons’, ‘Outlaws’, ‘Veterans’ of zelfs ‘Mongols’, nazaten van de Mongoolse hordes die de oude wereld overspoelden, zijn allemaal vanzelfsprekend genoeg. Dat de overheid zelf een andere naam voor al dat motorvolk bedacht heeft is daarom bijzonder. ‘Outlaw Motorcycle Gangs’, oftewel afgekort ‘OMG’s’, worden de motorclubs genoemd door de Nederlandse overheid. Afgekeken van de Amerikanen, die dezelfde term gebruiken.

    In de geschiedenis zijn tal van voorbeelden te vinden van het geven van een andere naam aan bevolkingsgroepen. Het had bijna altijd een negatieve bedoeling en het ging veelal samen met de voorbereidingen voor oorlog. Er was altijd een regeringsbeleid gericht op het bestrijden van deze groepen. Een militaire aanval zat in de lucht, nieuwe wetgeving zat er aan te komen. In gevallen waar het de overheid juist goed uitkwam om die mensen niet zwart af te schilderen werd vaak wetgeving juist gebruikt om de bijnamen, scheldwoorden feitelijk, wettelijk te verbieden. Want, zo stelde men, het was discriminatie.

    Het geven van bijnamen was dus een vorm van ontmenselijking, die voorafging aan maatregelen door de overheid. Wat is nu ontmenselijking en wat is het nut? Zapruder.nl geeft een definitie van dit fenomeen: ‘Ontmenselijking begint vaak door de ander slecht af te schilderen door stereotypen te gebruiken en elke vorm van nuance achterwege te laten. De aanstichters creëren, met behulp van propaganda, een psychologische constructie in de psyche van mensen zodat zij die anderen transformeren in vijanden. Met behulp van woorden en beelden wordt een vijandbeeld gecreëerd waarbij angst en woede voor een vreselijke gevoed worden die het gemunt heeft op de persoonlijke veiligheid en identiteit. De stereotypen die gebruikt worden als ‘terrorist’, ‘ongelovige’, ‘barbaar’, ‘beest’ dienen om een stereotype beeld te creeëren waarbij iedere zweem van menselijkheid vermeden dient te worden. Ook abstractie helpt om de tegenstander verder te ontmenselijken; men praat niet eens meer over vreselijke (menselijke) eigenschappen maar over concepten als communist of het Warschau Pact of islam. Het gaat er dus om iedere eigenschap weg te strippen waarbij men zich zou kunnen identificeren met de vijand. Alleen een concept van puur kwaad kan men gerechtvaardigd vernietigen.’

    Het geven van bijnamen aan bevolkingsgroepen, in dit geval dus motorvolk, heeft dus een diepere betekenis. In de bakermat van de motorcycleclubs, de Verenigde Staten van Amerika, probeert de overheid al vele decennia deze clubs af te schilderen als crimineel. Politie-agenten worden in de stemming gebracht door road-blocks te bemannen en bikervolk aan te houden, nadat talloze rapportages de noodzaak daarvan hebben aangetoond. Er zijn ondanks al die aandacht van de overheid en de politie nog steeds geen clubs door de wet verboden. Wel is de verhouding tussen clubs en politie door wantrouwen vertroebeld.

    Het decennialang afschilderen van motorrijders als outlaws, gangs, criminelen, gewelddadig, heeft op de politieagenten het effect gehad van ontmenselijking. Veel agenten zien de motorrijders niet meer als gewone mensen. Door de liberale wetgeving in verband met wapenbezit, zijn ook nog eens veel mensen in het bezit van een vuurwapen. Een extra reden om maar voorzichtig te zijn. Te grote voorzichtigheid, samengaand met jarenlange propaganda en ontmenselijking kan leiden tot excessen. Dat hebben we gezien in het Texaanse Waco. Deze plaats werd al wereldberoemd na de bestorming van de Kerk van de Zevende Dag Adventisten door de politie in 1993. Bij die bestorming van andersdenkenden, die vuurwapens hadden, vielen 76 doden. Oorlog tegen je eigen burgers.

    Mei 2015, Waco opnieuw, 22 jaar later. Tweehonderd leden van twee motorclubs komen samen in een wegrestaurant om problemen te bespreken. Allen zijn leden van de Bandidos MC en de Cossacks MC. Beide clubs hebben een geduchte reputatie. Volgens de overheid zijn het ‘Outlaw Motorcycle Gangs’, criminelen, zijn ze gewelddadig en hebben ze wapens. Bij het naar buiten komen van de clubleden opent de zenuwachtige politie plotseling, zonder aanleiding, het vuur. Er wordt niet teruggeschoten door de bikers, waarvan sommigen wel degelijk een wapen hebben. Niet zo raar in Texas, waar je gewoon met je holster over straat mag.

    Eén van de politiecommandanten vertelt meteen aan de snel aanwezige pers dat het een schietpartij onder de bikers zelf is geweest. ‘Ze begonnen plotseling op elkaar te schieten!’ Een golf van woede verspreidt zich over de wereld. ‘Weer die levensgevaarlijke bikers!’ ‘Weer die OMG’s!’ ‘Wanneer komen we nu eens met een verbod!’ Wanneer de rook optrekt liggen negen dode mensen op straat en zijn achttien mensen gewond geraakt. Allen bikers. Volgens iedereen is het hun eigen schuld. Daarna ebt de woede weg met het nieuws. Enkele dagen na de schietpartij werden veertien politieagenten gearresteerd en in onderzoek geplaatst. Er was maar kort onderzoek nodig om te concluderen dat niet één biker, geen éen motorrijder, zijn wapen had gebruikt. Negen mensen waren dood, allemaal alleen maar door de politie.

    Afgelopen zaterdag was er weer de jaarlijkse Veteranendag in Den Haag. Dit is de dag van en voor de veteranen. Alle veteranen zijn hier welkom. Behalve veteranen met colors van een motorclub, want dat wil de burgemeester van Den Haag niet. ‘Militair historicus’ Christ Klep, nota bene lid van de redactieraad van het veteranenblad ‘Checkpoint’ dat vorig jaar al uitgebreid berichtte over de perikelen met de Veterans MC, was ingehuurd door de NOS om de dag live te verslaan voor de televisie. Tijdens het veteranendéfilé waaraan ook de Veteranenmotorrijders deelnamen, kwam Klep met enige mooie uitspraken. Deze wetenschapper, eens als ’embedded’ historicus in dienst van Defensie, had wel een mening over die motorrijders. ‘Ze schurken tegen de beruchte clubs aan, ze gaan een biertje drinken met ze, ze lijken wel erg veel op ze’, en tenslotte ‘ze roepen het over zichzelf af’.

    Klep had helemaal niet in de gaten dat de veteranenmotorrijders die hij voorbij zag komen in groen gevechtspak allerminst leden waren van Veterans MC. Een motorrijder, een rel over motorrijders, een overheid die roept dat motorclubs crimineel zijn. ‘Ze hebben het over zichzelf afgeroepen!’

    Eén van de doden in het Texaanse Waco was Jesus Delgado Rodriguez, veteraan van de mariniers en onderscheiden met de medaille Purple Heart na een verwonding tijdens een missie. De man was 65 jaar. Hij was lid van een motorclub, maar had geen strafblad, stond juist bij iedereen zeer goed bekend. Maar ja, hij had het over zichzelf afgeroepen.