• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • De creatieve officier van justitie

     

    Op 6 februari 2016 meldden wij hoe Officier van Justitie Lucas van Delft zijn eigen bedreigingen verzon en daarmee een uitgebreid pakket aan beveiligingsmaatregelen loskreeg van de politie. Wij meldden ook dat deze zelfde Officier van Justitie verantwoordelijk was voor een zaak tegen Johan van Laarhoven. Deze zaak was echter in Nederland niet rond te krijgen. Wij zeiden hierover het volgende: ‘Lucas van Delft was eerder belast met de zaak tegen Johan van Laarhoven, de grondlegger van coffeeshopketen The Grass Company. Van Laarhoven verdiende in Nederland zijn geld met coffeeshops, die hier zijn gedoogd en dus legaal zijn. Van Laarhoven was dus in Nederland juridisch niets te maken. In Thailand werd echter Van Laarhoven veroordeeld voor het witwassen van crimineel geld, toen hij zijn 20 miljoen euro winst overbracht naar dit land. Zijn vrouw kreeg daarbij 12 jaar cel. Omroep Brabant berichtte daarover na het vonnis: “Dit is vreselijk nieuws”, zegt Tim Vis van advocatenkantoor Spong. “Van Laarhoven werd door het dubieuze en rancuneuze handelen van het Nederlandse Openbaar Ministerie overgeleverd aan een rechter die niet voldoende in staat is gebleken het Nederlandse gedoogbeleid te beoordelen.”

    Dus de man die zijn eigen bedreigingen verzon was ook medeverantwoordelijk voor de veroordeling in Thailand van een landgenoot die in Nederland de wet niet overtrad. Blijkbaar was Van Delft goed op de hoogte van de wetgeving in andere landen. In hoeveel andere gevallen werden landgenoten in het buitenland veroordeeld voor iets wat in Nederland helemaal niet verboden is?’

    Johan van Laarhoven schreef vanuit zijn cel in Thailand de volgende brief. Het is een kreet om hulp van een man en een vrouw die vastzitten voor een misdrijf dat zij niet pleegden, maar toch veroordeeld werden dankzij de niet-aflatende pogingen tot veroordeling van een Nederlands officier van justitie met behulp van enige politie-agenten. De brief verscheen op de volgende link: http://justiceforjohan.nl/brieven-van-johan/mijn-naam-is-johan-van-laarhoven/

    Mijn naam is Johan van Laarhoven, in deze brief wil ik een overzicht geven van de verschrikkingen die mijn vrouw, mij en onze kinderen overkwamen omdat de Nederlandse Justitie -onder leiding van Officier van Justitie Lucas van Delft- het nodig vond ons in Thailand aan te geven als zijnde zware drugscriminelen. Mijn vrouw en ik zijn hierdoor op 10 november 2015 tot 18 en 103 jaar gevangenisstraf veroordeeld voor het witwassen van ons geld. Geld wat ik verdiende met de verkoop van cannabis in coffeeshops onder het Nederlandse gedoogbeleid. Hoe dit mogelijk is? Lees en huiver.

    Na ruim 30 jaar trouwe dienst besloten mijn vrouw en ik om het wat rustiger aan te doen en in Thailand te gaan wonen. Begin 2009 zijn we daadwerkelijk verhuisd. Omdat in diezelfde periode de Europese banken niet meer betrouwbaar leken besloten wij ons geld te beleggen in Thais onroerend goed. Al snel bleek dat het niet praktisch was om de coffeeshops vanuit Thailand aan te sturen. Toen heb ik besloten om, door middel van een management buy-out, de coffeeshops  te verkopen. Op 25 oktober 2011 is de deal bezegeld en spraken we af dat de betaling hiervoor in termijnen voldaan kon worden.

    Kort na deze verkoop vond justitie het nodig om een onderzoek te starten naar de bevoorrading van de shops, de zogeheten achterdeur. Er werden de meest waanzinnige beschuldigingen verzonnen.  Ik noem het waanzinnig omdat er nooit enig bewijs voor geleverd is. Het spel werd via de media, gemeenten en zelfs banken en leveranciers gespeeld. Banken trokken hypotheken terug en leveranciers kregen de raad om maar geen zaken meer te doen met de betreffende coffeeshops. Niets  ging justitie te ver om hun uiteindelijke doel te bereiken; de vernietiging van een belasting betalend bedrijf met zo’n honderd medewerkers.  En ik ? Ik werd afgeschilderd als de Pablo Escobar van de lage landen.

    Langzaam werd duidelijk dat de inspanningen niet het beoogde resultaat opleverden. Tijd voor een strategieswitch van Justitie. Ze gingen zich niet meer op de coffeeshops richten, maar op mij.  Er werden verzoeken aan Thailand verstuurd om mijn vrouw en mij te vervolgens voor zogenaamde drugszaken in Nederland.  Het lijkt erop dat Officieer Lucas van Delft goed begreep waar te knijpen in een land met zulke zware drugswetten en een vers geïnstalleerd militair regime. Het woord drugs zou wonderen verrichten. Op 14 juli 2014 stuurt een Nederlandse liaison officier in opdracht van Lucas van Delft een brief vol valse beschuldigingen naar de Thaise procureur-generaal. Met het verzoek om een onderzoek op te starten.  Vervolgens komen twee Nederlandse agenten naar Thailand om samen met de liaison op 21 juli 2014 een verklaring af te leggen vol verdachtmakingen waarvoor geen enkel bewijs overlegd kan worden. De Thai lijken die bewijzen niet eens nodig te hebben. Lucas van Delft had beloofde de Thaise overheid dat ze mijn geld na een veroordeling mogen houden. Ze hadden er dus alle belang bij de Nederlanders te geloven.

    Twee dagen later werd dan ook met veel machtsvertoon een inval in ons huis gedaan. Mijn vrouw en ik werden onder grote media-aandacht gearresteerd. Na onze arrestatie werden wij afgevoerd naar het beruchte Klong Prem gevangeniscomplex in Bangkok waar we nu al 1.5 jaar onder erbarmelijke omstandigheden vastzitten. Onze twee kinderen van toen 5 en 12 jaar, werden aan hun lot overgelaten.

    Op 25 september en 6 oktober stuurt de Thaise officier van justitie een brief naar Lucas van Delft. Hij vraagt daarin met spoed het bewijs in samenhang met de verklaringen van de agenten. Zonder dit bewijs zegt hij geen zaak te hebben. We hebben het hier over 9 dagen voor de zaak gesloten zou worden! Het lijkt bijna niet nodig om het te zeggen, maar ik doe het toch. Dat bewijs is nooit opgestuurd. Toch werden we aangeklaagd.

    In mei 2015 begint eindelijk de rechtszaak, die duurt tot eind september en bestaat uit maar 10 zittingsdagen. Acht dagen voor de Officier van Justitie, twee voor de verdediging. Veel van onze getuigen konden hierdoor niet gehoord worden. Het eerste teken dat er iets mis was.

    Het werd een rumoerige rechtszaak met steeds wisselende rechters en zonder stenograaf. De rechter sprak zelf in een dictafoon in wat hij in de verklaring wilde hebben. Geen goede manier om die altijd compleet te hebben toch? Na de verklaring luisterde een typiste naar de dictafoon, nam alles over op papier en liet het door een getuige ondertekenen.

    De Thaise Officier van Justitie kwam als eerste aan de beurt. Al zijn Thaise getuigen verklaarden hetzelfde. Deze mensen, wij dus, overtraden in Thailand geen enkele wet. Wat wij in Nederland dan misdaan zouden hebben wisten ze eigenlijk ook niet. Het enige wat ze wel deden was verwijzen naar de eerdere -bewijsloze- verklaringen van de drie Nederlandse agenten.

    Die agenten kwamen in juli getuigen. Voor de gelegenheid kwamen zij speciaal met vrienden businessclass overgevlogen en kregen een mooie kamer in een Hilton hotel. Hun verklaringen kwamen vreemd genoeg niet overeen met de verklaringen die ze een jaar eerder afgelegd hadden. Daarnaast bleek de kennis der Engelse taal selectief uit hun geheugen gewist. De aanwezigheid van  de pers en advocaat Sidney Smeets, een kantoorgenoot van Gerard Spong, maakte de heren duidelijk nerveus. Ze konden zich niet meer zo goed herinneren wat ze een jaar eerder gezegd hadden. Uiteindelijk konden zij niet anders dan schoorvoetend toegeven dat er in Nederland alleen maar een onderzoek liep wat al vier jaar duurde maar waar nog steeds niet voldoende bewijs voor was om naar de rechter te gaan. Vervolgens is er door van Delft een brief opgesteld aan de Thaise Officier van Justitie. Daarin schrijft hij over zijn verwachting de zaak in het eerste kwartaal voor de rechter te brengen. Het doel hiervan? De Thai weer vertrouwen geven in de Nederlandse zaak. De brief werd dan ook prompt aan de rechter overhandigd.

    Pas in september was eindelijk de verdediging aan de beurt om ons onschuld aan te tonen. Als eerste mocht ik zelf getuigen. Waarbij ik duidelijk heb uitgelegd dat in Nederland de verkoop van cannabis –in een vergunning houdende coffeeshop- gedoogd is. Dat deze verkooppunten net als elk ander bedrijf belasting afdragen. Het bewijs dat ik dat ook deed had ik netjes aan de rechtbank overhandigd.

    Hierna was het de beurt aan Tukta, zij verklaarde over onze relatie en waarom het onroerend goed op haar naam staat. Wat overduidelijk is, een buitenlander mag in Thailand namelijk geen onroerend goed bezitten.

    Als laatste kwamen Gerard Spong, Sidney Smeets en oud-rechter Frits Lauwaars  aan de beurt. Zij waren naar Thailand gekomen om de rechters uitleg te geven over het Nederlandse gedoogbeleid en hun te overtuigen van ons onschuld. Helaas leek het erop dat de rechters totaal geen belangstelling hadden voor hun verhaal. Ze keken verveeld, stelden geen enkele vraag en waren druk met berichtjes te versturen met hun telefoon.

    Wij vonden het gedrag van de rechters erg vreemd maar dachten dat dit kwam omdat zij allang begrepen hadden dat wij onschuldig waren. Een grote vergissing bleek zes weken later. Op tien november, de zwartste dag uit ons leven, verklaarde de rechtbank ons schuldig en veroordeelde mij tot 103 jaar celstraf en mijn vrouw tot 18 jaar.

    Hun motivatie? De Thaise anti-witwas wet zegt sinds 2013 dat mensen ook voor basisdelicten buiten Thailand gepleegd, veroordeeld kunnen worden. Dat ik in Nederland nooit veroordeeld ben maakte voor hen niet uit. Volgens de Thai kan de verkoop van cannabis in Nederland dan wel legaal zijn. In Thailand is het illegaal, een overtreding van artikel  5 van de anti-drugs wet die zegt dat bezit of verkoop van cannabis zonder vergunning illegaal is.  Daarom zijn wij door de rechtbank toch veroordeeld.

    Pure onzin natuurlijk, ik had in Nederland namelijk wel een vergunning en in Thailand heb ik nooit cannabis verkocht of in bezit gehad.  Wat ik Nederland gedaan heb is niet voor een Thaise rechter om daarover te oordelen. Dit maakt die veroordeling een belediging van de Nederlandse rechtsstaat en een grove schending van onze soevereiniteit. Verder gebruikt de rechtbank een wet uit 2013 hoewel ik mijn bedrijf al in 2011 verkocht heb. Volgens Thais en internationaal recht is het verboden om een wet met terugwerkende kracht te gebruiken. Ik ben gewoon voor de bus gegooid, met dank aan Lucas van Delft.’

    Wij hebben maar twee vragen:

    1. Wat gaat de Nederlandse overheid doen om dit recht te zetten?
    2. Hoeveel andere Nederlanders zijn er met deze constructie in het buitenland veroordeeld?
    Zieligheid als argument

    Omroep Brabant bericht zaterdag 6 februari 2016 dat officier van justitie Lucas van Delft zijn eigen bedreiging verzon. Onder een andere naam belde Van Delft op (naar Meld Misdaad Anoniem?) om aan te geven dat hij met de dood werd bedreigd. De politie kwam meteen na deze bedreigingsmelding met een zeer uitvoerig pakket aan beveiliging voor de officier. Wij zullen dit verschijnsel noemen ‘het Varma-effect’.

    Lucas van Delft was eerder belast met de zaak tegen Johan van Laarhoven, de grondlegger van coffeeshopketen The Grass Company. Van Laarhoven verdiende in Nederland zijn geld met coffeeshops, die hier zijn gedoogd en dus legaal zijn. Van Laarhoven was dus in Nederland juridisch niets te maken. In Thailand werd echter Van Laarhoven veroordeeld voor het witwassen van crimineel geld, toen hij zijn 20 miljoen euro winst overbracht naar dit land. Zijn vrouw kreeg daarbij 12 jaar cel. Omroep Brabant berichtte daarover na het vonnis: “Dit is vreselijk nieuws”, zegt Tim Vis van advocatenkantoor Spong. “Van Laarhoven werd door het dubieuze en rancuneuze handelen van het Nederlandse Openbaar Ministerie overgeleverd aan een rechter die niet voldoende in staat is gebleken het Nederlandse gedoogbeleid te beoordelen.”

    Dus de man die zijn eigen bedreigingen verzon was ook medeverantwoordelijk voor de veroordeling in Thailand van een landgenoot die in Nederland de wet niet overtrad. Blijkbaar was Van Delft goed op de hoogte van de wetgeving in andere landen. In hoeveel andere gevallen werden landgenoten in het buitenland veroordeeld voor iets wat in Nederland helemaal niet verboden is?

    Wat wij ons nu afvragen is dit: gebeurt het vaker dat politie of justitie zélf bellen naar Meld Misdaad Anoniem? Op deze manier kun je volkomen legaal bij mensen invallen doen, of ze aanhouden voor onderzoek, of een groot onderzoek starten. De talloze meldingen via de meldlijn over ‘buren met een wietplantage’ komen hiermee ook in een heel ander kunstlicht te staan.

    Maar wij gaan verder, want het zal toch niet dat? Op 9 juli 2015 berichtte Dupont in zijn rubriek ‘Burgemeester Jos Som in het nauw’ hoe het erg twijfelachtig is dat de burgemeester van Kerkrade werkelijk is bedreigd. Hij zegt daarover zelf tweemaal iets geheel anders en het is ook te betwijfelen dat de Hells Angels daarachter zitten. Bovendien werd zogenaamd zijn dochter ook nog bedreigd. Dupont geeft aan dat ook dat waarschijnlijk heel anders zit. Het leverde de burgemeester wel veel publiciteit op en hij wist de motorrijders neer te zetten als een stel nietsontziende boeven.

    In hetzelfde artikel over Jos Som geeft de burgemeester van Helmond aan dat hij verkeerd is voorgelicht door justitie over eerdere bedreigingen aan zijn adres. Heel vreemd dus allemaal. Burgemeesters moeten onderduiken nadat zij door justitie zijn getipt over zeer ernstige bedreigingen. Daarna blijkt dat die burgemeesters of erop los liegen of zelfs aangeven dat ze zich bedonderd voelen. Overigens zijn beide burgemeesters tevens onderwerp van speculaties over corruptie. In één geval (maar wie weet hoeveel andere gevallen er nog zijn?) blijkt zelfs dat een officier van justitie zelf stiekem opbelde naar een meldlijn om valselijk aan te geven dat hij werd bedreigd.

    Nu weer terug naar de eerbare Lucas van Delft. Deze officier van Justitie was ook belast met onderzoeken naar leden van motorclub Satudarah. Deze motorclub wordt in verband gebracht, u raadt het al, met ernstige misdrijven als bedreigingen. Net als de Hells Angels trouwens. En in beide gevallen is nu grote twijfel ontstaan. Wij berichtten ook al diverse malen hoe de ‘voortgangsrapportages’ over motorclubs door de politie vol stonden met valse informatie. De politie is dus nogal makkelijk met het zetten van ‘informatie’ in rapportages en justitie verzint zelf bedreigingen, terwijl meldingen op Meld Misdaad Anoniem ook door politie of justitie gedaan kunnen worden. Ja, zo krijg je iemand wel achter slot ende grendel.

    Dat de politie niet te vertrouwen is, bleek al eerder, zoals met de leugens in het proces-verbaal over de dood van Mitch Henriques vorig jaar. Nu blijken ook officieren van justitie en burgemeesters niet altijd op hun mooie ogen te vertrouwen. En hoe zit het dan met de onafhankelijke rechters, zo zult u natuurlijk graag willen weten. Uitgerekend over zo’n rechter berichtte Dupont in oktober 2015 in het artikel ‘De raadsheer die om de hoek van het clubhuis woonde’. Mr. Marquart Scholtz, de rechter in een zaak tegen motorclub Veterans MC, bleek om de hoek te wonen van het clubhuis van de club in Haren. Natuurlijk was zijn uitspraak niet in het voordeel van de club.

    Je hoeft in dit land de wet helemaal niet te overtreden om in de gevangenis te belanden.

     

     

     

    De politie en het mysterie van Justitie en Veiligheid

    Al eerder schreven wij hoe het er op lijkt dat de politie geheel op eigen gezag beleid uitstippelt en mensen en motorclubs vervolgt. Er worden eigenhandig fantasierijke rapportages uit de hoge hoed getovert, die vervolgens worden aangesmeerd aan gemeenten en de media. De schade die op deze manier ontstaat is enorm. Mensen raken hun baan kwijt, clubhuizen worden gesloten, dwangsommen worden opgelegd, leden van motorclubs komen in een sociaal isolement. Motorclub Veterans MC heeft begin deze maand een rechtszaak aangespannen tegen de politie wegens laster en smaad en hoopt in oktober op een uitspraak van de rechter.

    Inmiddels gaat de politie gewoon door met ‘waarheidsvinding’ en komt en passant ook nog met acties om meer loon af te dwingen. Ministeries worden geblokkeerd, politiebureaus worden gesloten voor het publiek, er wordt gedreigd met het niet opleggen van boetes waarbij chaos ontstaat omdat even later toch maar wordt afgezien van deze actie. Maar, wat blijkt nu, de politie is niet alleen in het eigen rechtertje spelen. Het Openbaar Ministerie deelt de interesses van zijn trouwe uitvoerders. Sterker nog, zij doen hetzelfde.

    Gisteravond sprak de bekende misdaadverslaggever Peter R. de Vries daarover bij Witteman. Volgens De Vries is de Nationale Politie een grote mislukking geworden en doet het OM alsof zij geen verantwoording hoeven af te leggen. Advocaat Spong voegde daar aan toe dat de bezem er door moest bij het OM. Wat was er aan de hand? Ging het weer over motorclubs?

    De aanleiding van het gekrakeel was de reportage van Brandpunt afgelopen zondag over Volkert van der Graaf. Van der Graaf vertelde voor de verborgen camera hoe hijzelf met zijn advocaat contact had opgenomen met een fotograaf om een foto te laten nemen op straat en die in De Telegraaf te laten plaatsen. De heksenjacht op hem zou daarmee hopelijk ophouden. Terwijl half Nederland probeerde in beeld te komen om een afkeurende reactie te geven op het gebeurde, omdat Volkert daarmee zijn vrijlatingsvoorwaarden zou hebben geschonden, kwam ook minister Ard van der Steur in beeld.

    Van der Steur is minister van Justitie en Veiligheid en hij werd als eind- en hoofdverantwoordelijke van het OM ter verantwoording geroepen door de Tweede Kamer. Maar, zo verklaarde hij, er was hem niets bekend van een deal tussen Volkert van der Graaf en De Telegraaf. Het OM wist er niets van. De volgende dag bleek echter dat het Openbaar Ministerie wel degelijk op de hoogte was van de fotosessie en dat zelfs bodyguards beschikbaar waren gesteld om de hele Amsterdamse gracht af te sluiten voor de fotosessie, zodat ongestoord kon worden gefotografeerd. Alleen de minister werd hiervan niet op de hoogte gesteld. De minister lichtte op die manier de Tweede Kamer verkeerd voor en zette daarmee zijn functie als minister op het spel.

    Zoals Peter R. de Vries en mr. Spong betoogden, was het hele verhaal het zoveelste bewijs van de eigengereidheid van het Openbaar Ministerie, eigenlijk zelfs van het hele Ministerie van Justitie en Veiligheid. Het OM overtrad buiten medeweten van de reclassering vrijlatingsvoorwaarden buiten de minister om en loog daarover tegen de minister toen er vragen werden gesteld. Tegen de voorganger van minister Van der Steur, Ivo Opstelten, werd ook gelogen over deals met criminelen, de zogenaamde bonnetjesaffaire. Er moesten door die affaire een minister en zijn staatssecretaris opstappen.

    We hebben dus een Tweede Kamer die om de tuin wordt geleid. Een minister die in zijn eigen ministerie weinig te zeggen heeft en waartegen door zijn eigen ambtenaren wordt gelogen. We hebben een OM dat op eigen houtje deals maakt met criminelen en daar vervolgens over liegt tegen de minister. We hebben een Openbaar Ministerie dat weigert in actie te komen tegen gemeenten die met hun begroting knoeien.We hebben ook een reorganisatie bij de politie die nu twee keer zo duur zal uitkomen dan begroot, terwijl die reorganisatie een mislukking lijkt te worden. We hebben politiechefs die publiekelijk, buiten het parlement of de minister om, benadrukken dat de wet veranderd moet worden om motorclubs die niet strafbaar zijn tóch strafbaar te kunnen stellen. We hebben een politieapparaat dat aantoonbare onzin verkoopt in voortgangsrapportages om daarmee beleid te rechtvaardigen tegen mensen die geen vlieg kwaad doen. We hebben machtige politievakbondsleiders die hun leden maatschappelijke ontwrichtingen laten uitvoeren om meer loon af te dwingen, terwijl diezelfde vakbondsman beschuldigd is van een vorm van corruptie.

    De vragen die niemand stelt zijn simpel. Is het Openbaar Ministerie nog wel uit op waarheidsvinding? Is het Openbaar Ministerie niet zijn eigen koers aan het varen buiten parlement en minister om? Is de politie er niet in geslaagd een stille staatsgreep te plegen? Wat is het woord van de politie en het Openbaar Ministerie waard?