• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.

  • Categorieën

  • Een beetje verWard

    Op 1 juni 2016 eindigt Ward Ferdinandusse zijn column in NRC.nl met de volgende zin: ‘Waarom worden leden van dit soort groepen niet aan de grens geweigerd, net als in Canada en Amerika gebeurt? De motorbende is hier al groot genoeg.’ Ward heeft het hier over leden van motorclubs en niet over leden van motorbendes. Want Ward, als officier van justitie in Rotterdam en bijzonder hoogleraar internationaal strafrecht aan de Universiteit van Groningen, weet natuurlijk dondersgoed dat er in Nederland helemaal geen motorbendes zijn. Er zijn wel motorclubs en er is er nog geen enkele verboden.

    Het is jammer dat Ward zo tekeer gaat in zijn column. Als officier van justitie is dat nog wel enigszins goed te praten, maar als hoogleraar natuurlijk helemaal niet. Een leraar moet onderrichten en niet zijn eigen mening opdringen aan zijn leerlingen. Het zegt dus wel iets over de onderwijzende capaciteiten van Ward. Ward sluit zijn artikel af met die zinnen over het weigeren van buitenlandse leden van motorclubs dus. Teruglezende heeft hij het ter illustratie van zijn frustraties voornamelijk over incidenten in het buitenland. Hij noemt daarbij incidenten als vechtpartijen en mishandelingen in Duitsland en Griekenland door Canadezen en Duitsers.

    In Nederland zijn aanmerkelijk minder incidenten en de incidenten die er zijn schrijft Ward over uit de krant. Wanneer kranten schrijven over een kandidaat-lid van de Hells Angels die een café in brand steekt, dan is dat volgens Ward zo. Wanneer de politie in Valkenswaard wordt aangevallen met boksbeugels, dan is dat zo volgens hoogleraar Ward. Ook wanneer het om één Bandido gaat met één boksbeugel. Wanneer er her en der handgranaten worden gegooid volgens de pers, dan is dat ook waar, volgens de objectieve Ward. Tsja, een abonnement op De Telegraaf brengt misdaadjournalist en oud-politieman John van den Heuvel veel dichterbij.

    Dat een boos burgermannetje door zijn luxaflex heen gluurt naar het kabaal op straat van een aantal scooterrijders die indruk willen maken op zijn minderjarige dochter, is één ding. Dat een officier van justitie en hoogleraar zich zo laat leiden door de krant is een jammerlijk gevolg van tunnelvisie. Een fenomeen waarvoor vaak vergeefs wordt gewaarschuwd op politiescholen. Jammer is ook dat Ward als hoogleraar ook rechtenstudenten meeneemt in de kruistocht tegen motorrijders. De strijd wordt op alle fronten gevoerd. Kletspraatjes uit de krant worden als waarheid door hoogleraren gevoerd aan studenten die straks als officier van justitie of als rechter aan de slag zullen gaan.

    Wat de hetze van mensen die beter kúnnen weten, en het waarschijnlijk ook wel beter weten, kan veroorzaken illustreert het volgende trieste geval. De Limburger bericht op 3 juni 2016: ‘De gemeente Heerlen heeft deze week de uitreiking van een onderscheiding voor oud-militairen afgelast omdat een van de gedecoreerden lid is van de motorclub Satudarah. De veteranen zouden in het stadhuis van burgemeester Ralf Krewinkel een draaginsigne krijgen als eerbetoon voor de tijd dat ze in Libanon dienden. Toen de gemeente lucht van kreeg van de achtergrond van een van de veteranen, ging de ontvangst niet door.’

    Ralf is de tovenaarsleerling van burgemeester Jos Som uit Kerkrade, die al jaren roept tegen motorclubs. In zijn gemeente mag wel een politiemotorbende een jaarlijkse bijeenkomst houden in Villa Eikhold, maar een echte veteraan krijgt van deze onwerkelijke man geen onderscheiding en geen hand. Je bent veteraan of je bent het niet, zou je toch zeggen? Voor Krehwinkel gaat dat niet op. Teveel in de krant gelezen, naar lieden als Ward Ferdinandusse geluisterd of meegedeeld met Jos Som? Het resultaat is er niet minder triest om. Hevige protesten van het Veteraneninstituut blijven vooralsnog uit en ook dat is jammer.

    En om nog even terug te komen op de praatjes van Ward. Buitenlandse leden van motorclubs weigeren aan de grens? Op wat voor grond? En hoe weet je of iemand lid is van een motorclub? Een club die niet is verboden? Maar in één ding heeft Ward wel weer gelijk: leden van motorclubs komen inderdaad Canada, de VS, Australië en Nieuw-Zeeland niet in. En de reden? Alleen omdat die mensen lid zijn van een club die niet is verboden, worden zij bij aankomst op eigen kosten gedeporteerd. En hoe weten die landen dat iemand lid is van een motorclub? Omdat dat al in eigen land, ook in Nederland, door de politie wordt geregistreerd in een niet-aangemelde databank en daarna doorgeklikt aan het buitenland. Mensen dus die geen strafbare feiten hebben gepleegd en geen lid zijn van een verboden organisatie worden gelijk gesteld met terroristen en aan de grens geweigerd en gedeporteerd op eigen kosten. Mede dankzij mensen als Ward.

    Ik weet niet of een hoogleraar strafrecht alleen de droge letters van de wet onderwijst of ook ingaat op ethische gronden. De wet is er voor de mens, de mens is er niet voor de wet. En dat was in het Derde Rijk wel anders.

    Zware maatregelen zonder effect

    Alweer een jaar geleden dat Satudarah MC werd verboden in Duitsland. Weet u het nog? Dupont las er een Duitse krant over en zag hoe daar bij de zaak werd stil gestaan. Op 30-3-2016 schreef www1.wdr.de er een heel artikel over.

    Satudarah werd verboden in heel Duitsland, maar dat was door een verbod in de deelstaat Noordrijn-Westfalen (NRW). Kunt u zich nog herinneren dat wij al eerder schreven over deze deelstaat? Het IPA-seminar over OMG’s? De speciaal opgerichte undercoverpolitiemotorbende Schnelles Helles MC? Allemaal in Noordrijn-Westfalen, de deelstaat die naast Hessen bekend staat als de strengst optredende deelstaat tegen motorclubs.

    Thomas Jungbluth, de Kriminaldirektor bij het Landeskriminalamt Nordrhein-Westfalen en de expert in georganiseerde misdaad zegt er over: ‘Het verbod is een succes. De Satudarah-symbolen en vooral de colors mogen niet meer in het openbaar worden gedragen. Daardoor is het voor bikers veel moeilijker zichzelf nadrukkelijk neer te zetten en ook hun samenhang neemt af.’ Het is nog maar de vraag of deze Duitse jurist met zijn Wilders-look gelijk krijgt.

    Wat betreft het nut van een clubverbod is bikerdeskundige Jörg Diehl sceptischer. Een verbod heeft meestal een zekere rechtvaardiging omdat ze daarmee de invloedsmogelijkheden van een bende ongedaan maken of verkleinen, en het milieu onzeker maken. Maar men moet niet de illusie hebben dat bikers daardoor worden bekeerd en terug in de legaliteit keren.’, zegt de ‘Spiegel Online-journalist, die zich al jaren bezighoudt met bikercriminaliteit.

    In het geval van Satudarah wordt duidelijk dat een clubverbod een ‘relatief zwakke maatregel’ is. ‘Het is veel belangrijker de criminelen onder de bikers de gevangenis in te krijgen. Wanneer de leiders weer op vrije voeten komen, komt er zeker weer nieuwe aanwas’, zegt Diehl. ‘De rest van de troep gaat eenvoudigweg door. ‘Ik kan bijna zeker uitsluiten dat ook maar een enkel ex-lid nu een onbevlekt leven leidt.’ Volgens Diehl gaan de ex-leden voor eigen rekening verder als drugsdealer of pooier.

    We hebben al gezien in het artikel van Dupont ‘Holle vaten…’ dat strenge maatregelen in Australië feitelijk helemaal geen effect hebben. De politie in Australië kan geen enkel succes aantonen na verschillende clubs verboden te hebben. Tegenstanders van een verbod vermoeden zelfs dat dergelijke zware maatregelen een averechts effect kunnen hebben. In Duitsland lijkt hetzelfde te gebeuren. Het verbieden van wat je niet aanstaat is niet alleen zeer kostbaar, maar lost de problemen niet op. In Noordrijn-Westfalen waren 540 politieagenten nodig om het verbod op Satudarah af te dwingen. Vandaag staat de politie van deze strenge deelstaat onder enorme druk door een probleem dat zij lange tijd waren ‘vergeten’. Veel agenten zijn vandaag nodig in de strijd tegen terreur.

    De beste maatregel blijft dus gewoon goed rechercheren en alleen schuldigen aanpakken en opsluiten. En laat dat nou net één van de kenmerken zijn van een rechtsstaat?

     

     

    Verbal diarrhea

    Afgelopen week kregen wij weer verschillende artikelen in de media binnen. Uit de meeste artikelen blijkt hoezeer de politie in het duister tast over motorclubs en maar wat verzint. Zij hebben de klok horen luiden, maar weten niet waar de klepel hangt.

    Op 21 september, een maandag, begon de week met het nieuws dat de explosieve groei van criminele motorclubs was gestopt. Bijna alle media brachten het nieuws. Wij citeren staatsomroep NOS: ‘De jarenlange explosieve groei van criminele motorclubs is gestopt. Dat zeggen de Nationale Politie en de motorclubs zelf. De enorme aanwas was juist de reden voor een harde aanpak van de clubs.Verschillende overheden vreesden voor een bendeoorlog, omdat de territoriumdrift tussen motorclubs tot spanningen leidde. Pim Miltenburg, de politietopman die verantwoordelijk is voor de aanpak van de motorclubs, zegt dat de harde aanpak zijn vruchten heeft afgeworpen. “Burgemeesters hebben clubhuizen gesloten, er zijn veel onderzoeken geweest naar individuele leden van motorbendes, de Belastingdienst heeft meegewerkt om ze aan te pakken, de politie treedt op op de openbare weg. We zien daarom minder intimiderend gedrag van de motorbendes.’ ‘Miltenburg zegt dat er in 2015 een lichte groei was van de motorclubs. Dit jaar zouden er negen afdelingen zijn bij gekomen. Een speciale eenheid van de politie heeft op dit moment zeventien motorclubs in beeld die ze crimineel noemt, met in totaal 123 verschillende afdelingen. In 2011 waren er nog maar tien clubs met in totaal 31 ‘chapters’. De politie heeft zo’n 1800 leden in het vizier.’

    Vreemd. Eerst wordt de onwetende burger vertelt dat er een explosieve groei was en dat die inmiddels is gestopt en dan volgt een uitspraak van de man die daarover gaat, Piem Miltenburg, dat er in 2015 een lichte groei was van de motorclubs. Miltenburg, die zelfs binnen zijn eigen korps bekendstaat als een fanatieke hardliner, noemt daarbij een aantal van 1800 motorclubleden. Op 8 augustus 2015 noemt ex-BBE commandant en huidig recherchechef Rienk de Groot in bndestem.nl echter een aantal van 1200 motorclubleden. Nogal een verschil. Rienk de Groot verdiende zijn strepen tijdens de belegering van de Hofstadgroep in het Haagse Laakkwartier. Fijn dus om te weten dat hij zich nu bezig houdt met motorclubs. Dus wat is het nu? Lichte groei, explosieve groei, groei gestopt of aantallen fors teruggelopen? Wat in ieder geval wel weer duidelijk wordt is hoe de media geen enkele moeite doen om berichten en cijfers van de politie te verifiëren.

    Iets anders wat uit dit krantenartikel blijkt is de opmerking van Piem Miltenburg dat ‘juist de enorme aanwas de reden was voor een harde aanpak van de clubs’. Dat is wel zeer merkwaardig. Omdat de clubs groeiden, moesten politie, burgemeesters en belastingdienst in actie komen? En dan hebben we het dus over aantallen van ongeveer 1800 man. In totaal. Er moet wel waanzinnige paniek zijn bij de politie over de enorme toestroom bij watersportverenigingen, hockeyclubs, voetbalclubs en bridgegenootschappen.

    ‘We zien daardoor minder intimiderend gedrag van de motorbendes’, zegt Miltenburg nog en ook daar vinden wij iets van. Ten eerste is het zo dat er helemaal geen cijfers zijn van intimiderend gedrag van motorbendes. Welk intimiderend gedrag? Tegen wie? En vooral, door wie? Het kan toch niet zo zijn dat club ‘A’ intimiderend gedrag vertoont en club ‘B’ daardoor wordt lastiggevallen door de politie of zelfs in de statistieken terechtkomt? Verder is door talloze andere krantenartikelen bekend dat motorclubs niet welkom zijn in de horeca (op aandringen van de politie die schermt met onnauwkeurige rapportages en daarmee gemeenten en horecaondernemers onder druk zet) en dat clubs soms zelf besluiten om zonder colors te gaan stappen. Dat betekent dat die clubs misschien wel juist in aantal toenemen, maar onzichtbaar zijn geworden door de druk van de politie. Een ongewenst effect, daar wanneer dat inderdaad zo zou zijn, er veel minder zicht is op wie wat doet. De politie roept eerst dat motorclubleden zich schuldig maken aan zware misdaad, vervolgens zorgt de politie er voor dat de leden van die clubs zich minder vertonen met hun colors en dan roept de politie triomfantelijk dat de aantallen clubleden minder zijn geworden en hun beleid dus succesvol is. Rienk de Groot zegt daarover in bndestem: ‘De Groot zegt dat het aantal criminelen in de regio de afgelopen jaren ‘helemaal niet is toegenomen’: “Ze hebben alleen een hesje aangetrokken en zich bij een motorbende aangesloten. Het enige voordeel daarvan is wel dat ze voor ons nu duidelijk herkenbaar zijn.” Dat is dus precies het omgekeerde wat de politie beoogt.

    Wij merken nog op dat de groei van motorclubs verband lijkt te houden met negatieve berichtgeving in de pers. Tijdens de oorlog in Scandinavië tussen Hells Angels en Bandidos namen de aantallen leden enorm toe. Na een zeer negatieve pers in Australië en verregaande maatregelen van de autoriteiten namen ook daar de aantallen leden toe (zie ook op deze website de blog Holle vaten…).

    We zagen net al de naam van een nieuwe motorclubexpert bovendrijven; de sportman Rienk de Groot. Als recherchechef moet De Groot zich blijkbaar nog inlezen, als commandant van de Bijzondere Bijstands Eenheid (BBE) hoeft hij dat waarachtig niet. Toch een beetje vreemd dat De Groot wel als expert geraadpleegd werd nota bene op de Politieacademie. Wij lezen op politieacademie.nl/onderwijs/ov namelijk het volgende: ‘Een motorclub ontwikkelt zich tot een criminele organisatie. In deze sessie vertellen de hoofdrolspelers van gemeente, politie en het Openbaar Ministerie over de manier waarop in Enschede partners samenwerkten om dit probleem het hoofd te bieden. Daarvoor zijn de burgemeester van Enschede Peter den Oudsten, het plv. diensthoofd Landelijke Recherche Rienk de Groot en rechercheofficier mr. Evert Harderwijk van het Landelijk Parket (OM) uitgenodigd. “De belangrijkste vraag die op tafel lag was hoe we het toch voor elkaar hebben gekregen resultaten te boeken,” vertelt Harderwijk.’

    De politieacademie geeft dus les aan de hand van ‘gevallen uit de praktijk’, waarbij als expert mensen worden ingehuurd die de cijfers niet goed kennen. Toch wordt door het geven van uitgerekend lessen met als casus een motorclub een beeld gecreëerd bij politiemensen van gevaarlijke en misdadige motorclubs. Wanneer u nog twijfelt, hier het gevolg ervan. Op 112Groningen.nl van 26 september 2015 lezen wij over een grote oefening van de brandweer: ‘Denk aan verschillende scenario’s zoals een ongeval met gevaarlijke stoffen en een bijzonder waterongeval, maar ook brandbestrijding en een XTC lab. Ook was er een motorbende met een wietkwekerij.’

    Kwalijk, want er is nog nooit een motorclub als club betrokken geweest bij een wietkwekerij. Toch wordt een dergelijk feit geoefend door de brandweer. We zien dus hoe onnauwkeurige cijfers via niet ter zake kundige politiemensen terechtkomen in de leerstof of lesmateriaal voor weer andere politiemensen en zelfs de brandweer. Zorgvuldig een vijandsbeeld scheppen en daarna de zelf bedachte bedreiging uitschakelen. Het doet ons ergens aan denken.

     

     

     

     

    Holle vaten….

    Dat hardliners vaak roepen tegen beter weten in, is eigenlijk allang bekend bij de politici. Meestal zijn die hardliners militairen die stoere taal uitslaan over oorlog voeren en de vijand verslaan. Er moeten meer soldaten komen, er moeten meer en betere wapens komen, bondgenoten moeten worden ingeschakeld, de definities voor vijand moeten worden verruimd, iedereen die kritiek heeft op de generaals is een terrorist en dus eigenlijk ook een vijand en er is bijna altijd sprake van een ‘body count’, of een ‘bilan’ om de resultaten zichtbaar en meetbaar te maken. Dat uiteindelijk de vijand toch ondanks alle moeite en resultaten wint, is daarna nog decennialang voer voor historici.

    Voorbeelden te over voor praktisch gewonnen oorlogen die toch nog uitliepen op een nederlaag. Vietnam was een bekende, maar ook oorlogen als de oorlog in Frans-Indochina, Algerije, Nederlands-Indië waren er voorbeelden van. Vandaag hebben we de ‘war on terror’en de ‘war on drugs’. Beide oorlogen worden gevoerd door hardliners die als wetenschapper weinig goedkeuring van hun professor zouden genieten. Hardliners zijn van alle tijden, maar slapende politici ook.

    Een burgerlijke variant van de militaire hardliners zijn de hardliners bij de politie. Zijn de militaire haviken vooral schadelijk voor een bevolking ver weg en natuurlijk de eigen soldaten, de politiële hardliners zijn vooral schadelijk voor de burgerij die aan hun zorgen is toevertrouwd. Of overgeleverd, om de gevoelens van sommigen eens uit te drukken. Pseudo-wetenschappelijke experimenten en rapporten, vervalste rapportages, grove misleiding van en door de media, intimidatie van bestuurders en de rechterlijke macht en een vorm van corruptie die macht geeft aan zwakkelingen en gecorrumpeerde bestuurders hun zakken laat vullen zijn enige van de resultaten die onbeoogd toch worden bereikt.

    Laten wij ter zake komen. In eerdere artikelen trokken wij al de ‘oorlog tegen motorclubs’ in twijfel. De situatie in Nederland is als bovenstaand omschreven: rapportages worden vervalst of lijden aan tunnelvisie, de media worden beïnvloed, bestuurders worden direct of indirect geïntimideerd, motorclubs en leden van motorclubs worden in hun rechten geschonden. De vraag is wat het oplevert. Wordt de misdaad effectief bestreden door de zeer verregaande maatregelen die worden getroffen? In Nederland is er niet alleen sprake van een gebrek aan media om eventueel ontlastend nieuws voor motorclubs te verspreiden, er zijn geen resultaten van het huidige beleid die kunnen worden gepresenteerd. Geen positieve resultaten en eigenlijk ook geen negatieve resultaten. Er is niet bekend of de misdaad lijdt onder de ‘oorlog tegen de motorclubs’ , of misschien juist profiteert van het verleggen van de focus naar de motorclubs.

    Hoe kunnen wij dus toch met feiten en cijfers komen? Omdat deze overheid, en de media, zich erg vaak baseren op nieuws uit het buitenland zullen wij dat ook doen. In Nederland wordt vaak gewezen op de motorbendeoorlog in Canada, of the bikeroorlog in Scandinavië, wij vertellen graag eens iets over de ‘oorlog tegen motorclubs’ in Australië. Wij zullen ons baseren op een artikel in The Conversation van 28 juli 2015 dat werd geschreven door assistent professor Terry Goldsworthy van de Bond University. In tegenstelling tot de ‘voortgangsrapportages’ van de Nederlandse politie, dus wel degelijk wetenschappelijk.

    Na twee jaar enorm zware maatregelen door de Australische overheid tegen motorclubs, bikies geheten, is er geen overeenstemming tussen politiemensen of de zware aanpak resulteert in succes. De politie is maar deels betrokken bij het justitiële proces. Hun succes meten zij aan het aantal arrestaties dat wordt verricht. Nu echter blijkt uit recente analyses dat de betrokkenheid van ‘bikers’ bij georganiseerde misdaad veel kleiner is dan gedacht.

    De resultaten, oftwel de ‘bodycount’ van de ‘oorlog tegen motorclubs’ zou dus eigenlijk moeten worden getoetst aan de volgende indicatoren:

    ~ succesvolle veroordelingen van motorclubleden voor ernstige en georganiseerde misdaadvergrijpen, waarbij deze misdaden een meerderheid vormen van het ten laste gelegde;

    ~ bewijs dat aantallen leden van clubs afnemen en dat recrutering stopt;

    ~ bewijs dat ‘association laws’ (omgang hebben met criminelen) de criminele elementen van motorclubs tegenhoud elkaar te ontmoeten om georganiseerde misdaad te faciliteren;

    ~ een bewezen positieve invloed op de georganiseerde misdaad-markten waarvan de politie claimt dat bikers hier dominant in zijn;

    ~ bewijzen dat de structuren van de clubs gebruikt werden voor gezamelijke criminele doelen.

    Geen enkel bewijs is echter te leveren dat ook maar één van de punten hierboven is bereikt. Hoewel in de Australische deelstaat Queensland de bikers niet veel meer worden gezien, zijn de clubs nu ondergronds. De ‘oorlog tegen de motorclubs’ kende een aantal high-profile mislukkingen in de rechtszaal. Sommige zaken gingen niet eens naar de rechtbank.

    De politie pochte over een enorme toename van arrestaties voor afpersing ten gevolge van de ‘oorlog tegen motorclubs’. Veel van deze zaken halen het niet in de rechtbank. Van grotere zorg is het dat sommige beklaagden de politie beschuldigen van afpersingspraktijken bij het ontlokken van bekentenissen. Wanneer dit bewezen kan worden, kunnen politiemensen daarvoor worden vervolgd.

    Misschien nog erger was het resultaat van veel openbare ordeverstoringen die ten grondslag lagen aan de ‘oorlog tegen motorclubs’. Veel van deze aanklachten bleven in de rechtszaal niet overeind, terwijl ook hier beschuldigingen werden geuit dat hogere politie-echelons tussenbeide kwamen in het normale proces.

    Tussen april 2008 en april 2014 werd ongeveer 20% van de aanklachten tegen bikers in Queensland geseponeerd. De politiemethode om arrestatie-aantallen te vergroten, zonder aandacht voor de haalbaarheid in de rechtbank, is één van de oorzaken hiervan.

    De zware maatregelen in Queensland waren deels bedoelt om het ledenaantal van de clubs te laten afnemen en dat is ook precies wat de politie claimt. Maar het lijkt er op dat aantallen leden op nationaal niveau juist zijn toegenomen. In 2012 waren er 4483 geregistreerde motorclubleden in Australië, vandaag zijn het er 6000. Een toename van 34% in drie jaar!

    Cijfers van de politie in Queensland geven aan dat er in 2013 920 bikers waren. In 2015 maakte de politie bekend dat zij onder de zware nieuwe wetgeving tegen motorclubs 2214 bendedeelnemers hadden gearresteerd. Dus óf veel van die leden waren helemaal geen lid, óf de aantallen zijn enorm toegenomen. In beide gevallen bewijst dat het falen van de ‘oorlog tegen de motorclubs’.

    Er is vrijwel geen moeite gedaan om criminele elementen uit de motorclubs los te weken of te verwijderen. Uit studie blijkt dat misdadig gedrag een bijprodukt is bij sommige bikers. Het is niet het doel van de clubs.

    Wanneer motorclubs hun rechten en vrijheden werkelijk willen behouden is het redelijk om van ze te verwachten dat ze accepteren dat er een soort regeling komt om misdadige elementen te verwijderen, zodat ze toch legale organisaties kunnen blijven. Aldus een wetenschappelijk onderzoeker, die met cijfers komt en onderzoeksresultaten.

    De hardliners in Nederland die zo graag wetten willen veranderen om motorclubs te kunnen verbieden, de media die zogenaamd waken over de persvrijheid maar ongenuanceerd en zonder onderzoek te hebben gedaan schrijven, zouden de Australische ‘oorlog tegen motorclubs’ als goede les kunnen beschouwen. Dichter bij huis heeft de rechter in Duitsland al het colourverbod teruggedraaid. Misschien is niet elke biker een crimineel en misschien is niet elke politieman te goeder trouw.